Internationaal publiekrecht Arresten (e.a.) 2017/2018
Verplichte arresten (e.a.) Internationaal
publiekrecht
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
,Internationaal publiekrecht Arresten (e.a.) 2017/2018
Inhoud
1. Actoren ................................................................................................................................................. 3
2. Rechtsvorming (bronnen en verdragen) ............................................................................................... 6
3. Supranationaliteit en doorwerking in nationaal recht ........................................................................ 13
4. Staatsgezag: afbakening en immuniteit .............................................................................................. 19
5. Internationale aansprakelijkheid ........................................................................................................ 27
6. Milieu en duurzaamheid ..................................................................................................................... 31
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
,Internationaal publiekrecht Arresten (e.a.) 2017/2018
1. Actoren
Naam Reparation for injuries
Rechtsvraag Zijn de VN zelfstandig bevoegd een rechtsvordering in te stellen
tegen een staat wegens aan de VN of een van diens ambtenaren
toegebrachte schade?
Antwoord Ja
Samenvatting De VN stelt een rechtsvordering in tegen Israel wegens de moord op
haar gezant in Palestijnse gebieden. Het IGH ziet zich voor de vraag
gesteld of het VN hiertoe bevoegd is, of dat dergelijke
rechtsvorderingen alleen door staten kunnen worden ingesteld (zoals
de staat van nationaliteit van de gezant).
Essentie/conclusie De VN moet onder het internationaal recht geacht worden de
bevoegdheid te hebben om rechtsvorderingen in te stellen tegen staten
ter zake van aan de VN of haar gezanten toegebrachte schade.
Ondanks dat deze bevoegdheid niet expliciet in het VN-Handvest is
gegeven, ligt deze besloten in de taken en doelstellingen van de VN
Context/Illustratie bij Rechtssubjectiviteit internationale organisaties en (impliciete)
bevoegdheden.
Naam Case Re Secession of Quebec, Supreme Court of Canada, 1998, par. 3
en 109 t/m146
Rechtsvraag “The Court was also required to consider whether a right to unilateral
secession exists under international law.”
Antwoord In beginsel niet
Samenvatting Betreft de rechtmatigheid van de eenzijdige afscheiding van Quebec
van Canada
Essentie/conclusie (3) Some supporting an affirmative answer did so on the basis of the
recognized right to self-determination that belongs to all "peoples".
Although much of the Quebec population certainly shares many of
the characteristics of a people, it is not necessary to decide the
"people" issue because, whatever may be the correct determination of
this issue in the context of Quebec, a right to secession only arises
under the principle of self-determination of people at international
law where "a people" is governed as part of a colonial empire; where
"a people" is subject to alien subjugation, domination or exploitation;
and possibly where "a people" is denied any meaningful exercise of
its right to self-determination within the state of which it forms a
part. In other circumstances, peoples are expected to achieve self-
determination within the framework of their existing state. A state
whose government represents the whole of the people or peoples
resident within its territory, on a basis of equality and without
discrimination, and respects the principles of self-determination in its
internal arrangements, is entitled to maintain its territorial integrity
under international law and to have that territorial integrity
recognized by other states. Quebec does not meet the threshold of a
colonial people or an oppressed people, nor can it be suggested that
Quebecers have been denied meaningful access to government to
pursue their political, economic, cultural and social development. In
the circumstances, the "National Assembly, the legislature or the
government of Quebec" do not enjoy a right at international law to
effect the secession of Quebec from Canada unilaterally.
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
, Internationaal publiekrecht Arresten (e.a.) 2017/2018
Although there is no right, under the Constitution or at international
law, to unilateral secession, the possibility of an unconstitutional
declaration of secession leading to a de facto secession is not ruled
out. The ultimate success of such a secession would be dependent on
recognition by the international community, which is likely to
consider the legality and legitimacy of secession having regard to,
amongst other facts, the conduct of Quebec and Canada, in
determining whether to grant or withhold recognition. Even if
granted, such recognition would not, however, provide any retroactive
justification for the act of secession, either under the Constitution of
Canada or at international law.
(126) The recognized sources of international law establish that the
right to self-determination of a people is normally fulfilled
through internal self-determination -- a people's pursuit of its
political, economic, social and cultural development within the
framework of an existing state. A right to externalself-determination
(which in this case potentially takes the form of the assertion of a
right to unilateral secession) arises in only the most extreme of cases
and, even then, under carefully defined circumstances.
Context/Illustratie bij Het recht op zelfbeschikking heeft primair betrekking op interne
zelfbeschikking: volken mogen binnen de kaders van een bestaande
staat in zekere zin zelf kun politieke, economische en culturele
ontwikkelingen nastreven en vormgeven. Dit recht op interne
zelfbeschikking impliceert niet zonder meer een recht op eenzijdige
afscheiding en stichting van een nieuwe staat: dit is slechts
geoorloofd in de gevallen van bezetting of kolonisatie. Een
afscheiding wordt ook niet achteraf rechtmatig als nieuw effectief
gezag wordt uitgeoefend over het afgescheiden gebied (ongeacht
erkenning door andere staten).
Naam Legalty of the use by a state of Nuclear Weapons in Armed Conflict
Rechtsvraag Behoort de legaliteit van de inzet van nucleaire wapens tot het
beleidsterrein van de Wereldgezondheidsorganisatie, zodat het IGH
terzake een advies kan geven?
Antwoord Nee
Samenvatting De WHO vraagt aan het IGH een advies omtrent de legaliteit van de
inzet van nucleaire wapens, gelet op de grote gevolgen voor de
volksgezondheid. Het IGH vraagt zich af of de legaliteit van de inzet
van dergelijke wapens wel tot het terrein van de WHO behoort.
Essentie/conclusie Voor de vraag of een beleidsterrein tot de activiteiten en functies van
een internationale organisatie kan worden gerekend moet eerst
worden gekeken naar de verdragen die de grondslag vormen voor de
organisatie. Ook kunnen bevoegdheden van internationale
organisaties besloten liggen in de functies die aan de organisaties zijn
toegeschreven (“implied powers”). Dit geldt niet voor de WHO ten
aanzien van de legaliteit van de inzet van nucleaire wapens, maar
slechts ten aanzien van de gevolgen daarvan voor de
wereldgezondheid.
Context/Illustratie bij “Scope of activities” en bevoegdheden van internationale
organisaties.
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen