Hoofdstuk 1. Een overzicht van psychologie en gezondheid
Wat is gezondheid?
We denken in het algemeen over gezondheid als het ontbreken van:
- Een objectief teken dat het lichaam niet naar behoren werkt, bv. meting
van hoge bloeddruk.
- Subjectieve symptomen van ziekte of verwonding, bv. pijn, misselijkheid.
Ziekte en gezondheid zijn geen afzonderlijke concepten, ze overlappen.
Aaron Antonovsky stelde dat we deze concepten moeten beoordelen volgens
een continuüm. Aan het gezondheidsuiteinde van het continuüm is
gezondheid dominant, aan het andere einde van het spectrum hebben ziekte
of verwonding de bovenhand, wat zich uit in destructieve processen,
karakteristieken, tekenen, symptomen of beperkingen. We zijn allemaal
terminaal.
WHO (World Health Organization): gezondheid is een toestand van volledig
lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet slechts de afwezigheid van
ziekte of andere lichamelijke gebreken.
Gezondheidspsychologie: het bevorderen en het handhaven van de
gezondheid en de preventie, behandeling en verwerking van ziekte, de
etiologische (oorzakenleer) en diagnostische factoren bij gezondheid en
ziekte en de analyse en verbetering van gezondheidszorg en
gezondheidsbeleid.
Ziekte vandaag en in het verleden
Infectieziektes: acute ziektes veroorzaakt door de beschadigende inwerking
van micro-organismen in het lichaam, bv. bacteriën en virussen.
Ziektes in de USA doorheen de tijd:
- 18e eeuw (1701 tot 1800): Kolonisten maakten epidemische periodes
mee van verschillende ziektes zoals mazelen, gele koorts, difterie,
waterpokken, griep, malaria, diaree. Vooral kinderen werden zwaar
getroffen. Bovendien bestonden deze ziektes er niet voor de kolonisatie
van Noord- Amerika, waardoor de tol op de inheemse bevolking enorm
groot was, omdat zij werden nooit eerder blootgesteld aan zulke micro-
organismen en hun immuunfuncties waren beperkt door een lage
genetische variatie.
- 19e eeuw (1801 tot 1900): Nog steeds zijn infectieziektes de grootste
bedreiging voor de gezondheid van de Amerikanen. Er ontstonden ook
nieuwe ziektes, oa Tuberculose. Beterschap kwam er in de vorm van
preventieve maatregelen zoals verbeterde persoonlijke hygiene, grotere
, weerstand tegen ziektes (betere voeding) en overheidsinnovaties zoals
waterzuivering en riolering.
- 20e eeuw (1901 tot 2000): Baby’s die in 1900 hun eerste jaar
overleefden, hadden een levensverwachting van ongeveer 56 jaar, werd
je rond die periode 20 jaar, dan steeg je levensverwachting naar 63 jaar.
- Heden: in ontwikkelde landen zijn de belangrijkste gezondheids- en
overlijdensproblemen te wijten aan chronische ziektes zoals
hartziektes, kanker en beroertes. Enerzijds worden mensen
tegenwoordig ouder en komen chronische ziektes vaker voor op oudere
leeftijd, anderzijds zorgt de toenemende industrialisering voor meer
blootstelling aan stress en schadelijke stoffen. Kinderen en adolescenten
overlijden voornamelijk door ongevallen, naast moord, zelfmoord,
kanker en aangeboren afwijkingen.
Geschiedenis van fysiologie, ziekteverloop en de geest
Vroege culturen
Fysieke en mentale ziekte veroorzaakt door mystieke krachten, bv. geesten.
Trephination: gaten in de schedel maken om op die manier demonen te laten
ontsnappen. Er zijn geen geschreven bewijzen uit die tijd.
Oude Grieken en Romeinen (3000 voor Christus tot 500 na Christus)
Volgens Hypocrates (humoral theory) bevat het lichaam vier vloeistoffen
(humors) waarvan de verhouding in evenwicht moet zijn om gezond te zijn.
Ziekte treedt op wanneer de balans tussen de humors verstoord is.
Griekse filosofen (vooral Plato) stelden dat lichaam en geest afzonderlijke
entiteiten waren.
Mind/body problem: we kunnen conceptueel lichaam en geest wel scheiden,
maar de vraag is of ze ook afzonderlijk functioneren.
Galen: geboren in Griekenland, dokter in Rome: ontdekte via dissecties op
dieren dat ziektes in het lichaam gelokaliseerd kunnen worden en dat
verschillende ziektes verschillende uitwerkingen op het lichaam hebben. Hij
deed belangrijke ontdekkingen over de hersenen, bloedsomloop en nieren.
Middeleeuwen (500 tot ongeveer 1500)
De invloed van de kerk vertraagde de wetenschappelijke vooruitgang enorm.
Volgens de kerk had elk mens een vrije wil, men was losgekoppeld van
natuurkundige wetten en enkel onderhevig aan de eigen wil en die van God. Het
lichaam werd als heilig beschouwd en dissectie kon niet. De ideeën over ziekte
werden religieus en het geloof in demonen keerde terug.
In de 13e eeuw verwierp Thomas van Aquino, een Italiaans filosoof, het idee dat
lichaam en geest afzonderlijke entiteiten waren en stelde dat ze samenwerken.
Renaissance en daarna
René Descartes (17e eeuw): het lichaam werkt als een machine en
communiceert met de geest via de pijnappelklier. De geest verlaat het lichaam
bij het overlijden en dieren hebben volgens hem geen geest.
In de 18e en 19e eeuw werden de basics van het lichaamsfunctioneren duidelijk
en ontdekte men dat bepaalde micro-organismen bepaalde ziektes veroorzaken.
Midden 19e eeuw begint ook de chirurgie opmars te maken nadat men
antiseptica en anesthesie introduceerde in de geneeskunde.
,Biomedisch model: alle ziektes en fysiologische stoornissen kunnen uitgelegd
worden als storingen in fysiologische processen door verwondingen, bacteriële
infecties, virale infecties of biochemische onevenwichten.
Late 19e eeuw: sommige dokters namen het idee aan dat de geest de
gezondheid kan beïnvloeden.
De rol van psychologie in gezondheid
Medische onkosten stijgen snel, waardoor een nieuwe aanpak ten opzichte van
gezondheid zich opdringt. In ontwikkelde landen zijn chronische ziektes het
belangrijkste gezondheidsrisico. Maar ook de mens zelf is veranderd: men is zich
meer bewust van symptomen en gemotiveerder om waakzaam te zijn over de
eigen gezondheid. De persoon als een uniek individu was echter niet opgenomen
in het biomedisch model.
‘De persoon’ in ziekte en gezondheid
Dankzij een betere levensstijl namen infectieziektes af tegen het einde van de
19e eeuw. Heden veroorzaakt de levenswijze van de patiënt vaak het ziektebeeld
en is het de samenleving, niet de persoon zelf, die vaak instaat voor de hoge
medische kosten.
Een risicofactor is wel geassocieerd met een gezondheidsprobleem, maar
veroorzaakt het niet per definitie. Risicofactoren voor het ontwikkelen van ziekte:
- Biologisch, bv. genen.
- Gedrag, bv. roken.
Persoonlijkheid en ziekte
Persoonlijkheid: iemands cognitieve, affectieve en gedragsneigingen die
relatief stabiel blijven over tijd en situaties.
Wetenschappers ontdekten links tussen persoonlijkheid en gezondheid, bv.:
- Mensen die minder gewetensvol zijn hebben een verhoogd risico om vroeger
te overlijden door bv. cardiovasculaire ziektes.
- Mensen die veel positieve gevoelens ervaren, zoals geluk en enthousiasme,
leven langer.
- Grote mate van angst, depressie, vijandigheid en pessimisme worden in
verband gebracht met een verhoogd risico op vroeger overlijden en de
ontwikkeling van diverse ziektes, vooral hartaandoeningen.
De link tussen persoonlijkheid en ziekte is geen éénrichtingsverkeer: andersom
kan ziekte ook de gemoedstoestand van iemand bepalen: angst, depressie,
hulpeloosheid. Zelfs griep of tandpijn kunnen al negatieve gevoelens oproepen.
De rol van de psychologie
Sigmund Freud ontdekte dat sommige van zijn patiënten fysieke symptomen
vertoonden die niet van organische oorsprong waren. Hij ontwikkelde de
psychoanalyse waarin hij stelde dat deze symptomen geconverteerd waren uit
onbewuste emotionele conflicten. Hij noemde dit ‘conversion hysteria’. (Een
vorm daarvan was bv. ‘glove anesthesia’ omdat enkel de hand gevoelloos
was).
Psychosomatische medicatie: de term psychosomatisch betekent niet dat de
symptomen ingebeeld zijn, maar dat zowel lichaam en geest betrokken zijn.
, Behavioral medicine: interdisciplinair veld met invloeden uit psychologie,
sociologie en diverse takken van de geneeskunde, gegroeid uit het behaviorisme
wat voorstelde dat menselijke gedrag voortkwam uit 2 types van leren:
- Klassieke conditionering: de geconditioneerde stimulus lokt door associatie
een respons uit.
- Operante conditionering: de consequenties van beloning en straf zorgen voor
een verandering van gedrag.
Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen verschillende fysiologische systemen
kunnen leren controleren als ze feedback krijgen over wat deze systemen precies
doen. Dit toont aan dat de link tussen lichaam en geest meer direct en
indringend is dan voorheen gedacht werd. Hieruit ontstond de biofeedback
therapie waarbij fysiologische processen, bv. bloeddruk, door de persoon zelf
opgevolgd worden om er controle over te winnen (via operante conditionering,
feedback fungeert als beloning). Behaviorisme was een van de belangrijke
grondslagen van gezondheidspsychologie.
De 4 doelstellingen van de gezondheidspsychologie:
- De promotie en het behoud van gezondheid: bestuderen van (schadelijk)
gedrag om school en mediacampagnes te ondersteunen.
- Het voorkomen en behandelen van ziekte: psychologische principes kunnen
toegepast worden in de preventie van ziekte (bv. hoge bloeddruk vermijden).
Ernstig zieke mensen kunnen dan weer baat hebben bij psychologische
ondersteuning.
- Het identificeren van oorzaken en diagnostische verbanden tussen
gezondheid, ziekte en gerelateerde dysfuncties.
- Analyse en verbetering van gezondheidssystemen en beleid.
Huidige perspectieven op gezondheid en ziekte
Het biopsychosociaal perspectief
Het biopsychosociaal model: volgens deze visie is er zowel een rol voor
biologische factoren, als voor psychologische en sociale factoren in de
vatbaarheid voor, de behandeling van en het omgaan met ziekte. De
grondlegger voor dit model was Engel (1977).