Psychologische stromingen
Plaatjes van boek
Zespsychologischestromingen.nl
Leren kritische kanttekeningen
H1
Social worker werkt eclectisch (je combineert verschillende kennis van verschillende
stromingen)
Huidige inzichten en werkwijzen
-nature (aangeboren) en nurture (aangeleerd)
- van klacht- en probleemgericht naar persoonsgericht en positief
-evidence based
-veel aandacht voor therapeutische relatie
De taart van Lambert
- 40% veranderingen in factoren buiten therapie
(Sporten, eten, werk gekregen, verhuizen, relatie aan of uit)
- 30% algemene therapiefactoren
(Feit dat je in therapie bent, maakt niet uit welke stroming. Dat er geluisterd
wordt/geholpen wordt)
- 15% Placebo-effecten
(Puur omdat je denkt dat het werkt, werkt het)
- 15% Specifieke technieken
(Gesprekstechnieken of oefeningen die je gebruikt die bij 1 stroming hoort)
De taart van Norcross
45 onverklaard
25 patiënt
10 therapeutische relatie
8 behandelmethode
7 kenmerken van de psychotherapeut
5 interactie tussen therapiefactoren
Thema 1; Psychoanalyse
Sigmund Freud
In die tijd was er veel hysterie (conversie stoornis)
Lichamelijke symptomen hebben een psychische oorzaak
Freuds theorie
Bewuste- voorbewuste – onderbewuste
Topje ijsberg- zeespiegel – ijsberg onder zeespiegel
, - Alles wat iemand doet is belangrijk, niet gebeurt toevallig
- (Vroege) jeugdperiode is bepalend
- Verborgen symbolische boodschappen
- Dromen en Freudiaanse versprekingen
De ontwikkelingsfasen
Freud’s ontwikkelingsmodel laat zien hoe Es, Ich en Uber-ich ontstaan, en uiteindelijk in
evenwicht komt in de persoonlijkheid van een volwassen persoon.
Alles begint met seksuele energie, Libido. Deze heb je al van je geboorten en richt zich in de
loop van het leven op verschillende zones (erogene zones).
De Erogene zone die centraal staat is het centrum van lustgevoelens.
1. Orale fase (0-1 jaar)
- Es staat centraal, veel driften en moreel gevoel is er nog niet
- In de mond, eten en zuigen zorgen voor bevrediging van het libido
- Centrale figuur: moeder
- Wanneer baby te vroeg onthouden wordt van de moederborst en/of andere
middelen die de orale behoefte kunnen bevredigen spreek je over Orale Fixatie. Het
kind blijft vastzitten in deze fase. (Eetstoornissen, rookverslaving als gevolg).
2. Anale fase (1-3 jaar)
- Centrale erogene zone: anus
- Kind leert zindelijk te worden, controle over ontlasting is wenselijk
- Proces verloopt slecht: smetvrees, dwangmatig handen wassen. Vies en schoon
speelt belangrijke rol
3. Fallische fase (3-6 jaar)
- Genitale gebied is erogene zone
- Fijn gevoel van aanraken genitaliën
- Sterk aangetrokken voelen door de ouderfiguur van het andere geslacht, en jaloezie
bij het ouderfiguur van hetzelfde geslacht.
- Oedipuscomplex, jongens zijn bang dat vaders hun penis weg zouden nemen
- Elektracomplex, meiden zijn jaloers op vader omdat ze een penis missen
- Identificatieproces met de ouderfiguren is hierin heel belangrijk, morele waarden.
Uber-ich komt in deze fase tot ontwikkeling
4. Latentiefase (6-12 jaar)
- Stille rustige periode voor de puberteit
- Latent: onzichtbaar aanwezig
5. Genitale fase (12>)
- Erogene zone: genitaliën, lichamelijke veranderingen
- Seksuele verlopen worden meer geaccepteerd en zo kan men er uiting aan geven
- Jongeren verkennen seksualiteit
Regressie, tijdelijk door stress terugvalt in kenmerken van vorige fase. Tijdelijke terugval
Fixatie, je blijft extreem bezig met behoefte van een fase
, (Tegen)overdracht, speelt zich af tussen relatie in cliënt en therapeut, tegenoverdracht iets
bij cliënt trigger jou. Overdracht, je trigger een cliënt waardoor emoties omhoogkomen.
(Heel gunstig volgens Freud)
Afweermechanismen
Doel; onbewuste gevoelens van stress, angst onder de oppervlakte houden
Voorbeelden
- Verdringing, wegstoppen je weet het nog niet
- Isolering, je stopt het weg, je weet dat het er is maar parkeert het
- Projectie, je projecteert je gevoelens en gedachten op een ander
- Rationalisatie, goedpraten, en verklaren van je gedrag
- Sublimatie, driften omdraaien in een maatschappelijk geaccepteerde manier s
Psychologische stromingen HC2 cognitieve gedragstherapie
Reactie op Psychoanalyse: niet teveel achterom kijken, meer focus op gedrag i.p.v.
gevoel
Mens is informatie-verwerkend systeem (soort computer, allerlei automatische
verklaringen, gedachten over de wereld en onszelf
Behaviorisme vs. Cognitieve psychologie wortels van cognitieve gedragstherapie
Twee psychologische stromingen:
Behaviorisme (jaren ‘50)
Cognitieve psychologie (jaren ‘60)
Verschil: ‘black box’
Behaviorisme: Blok ‘organisme’ (‘black box’) is een gegeven
Cognitieve psychologie: focus op inhoud black box (hoe worden prikkels verwerkt?)
Gedragstherapie (behaviorisme)
3 manieren van leren:
• Klassiek conditioneren (Watson, Pavlov)
• Operant conditioneren (Skinner)
• Model-leren (Bandura)
Klassiek conditioneren
Gedrag is S(timulus) → R(espons)
Ongeconditioneerd: reflexmatig, automatisch
De honden van Pavlov:
OCR, ongeconditioneerde repsons
OCS, ongeconditioneerde sitmulus
CR, geconditioneerde repsons
CS, geconditioneerde stimulus
OCS voedsel → OCR speekselafscheiding
OCS + CS → OCR
CS bel → CR speekselafscheiding