IK WIL NIET!
Een onderzoek naar preventie en vermindering van driftbuien van
kleuters door veranderd gedrag van PM’ers op een buitenschoolse
opvang in Plaats.
naam
HBO Bachelor Toegepaste Psychologie
Afstudeerbedrijf: x
Studentnummer: x
Datum: x
Locatie: x
,Voorwoord
Voor u ligt mijn scriptie, getiteld, “Ik wil niet! - Een onderzoek naar preventie en vermindering van
driftbuien van kleuters door veranderd gedrag van PM’ers op een buitenschoolse opvang in Plaats.”
Deze scriptie telt 147 pagina’s, en onderzoekt een probleem bij Bedrijf met betrekking tot het omgaan
met kleuters die vaak driftbuien hebben. Ik ben zelf werkzaam bij Bedrijf, en heb voor dit onderwerp
gekozen omdat de probleemsituatie voor mij als professional interessant is, maar ook omdat ik graag
een oplossing wil zien op de werkvloer.
Deze scriptie is een lang en soms moeizaam traject geweest, onder andere door mijn zware
zwangerschap die ik tijdens het schrijven van de scriptie voltooid heb. Een deel van de scriptie is
daardoor geschreven met mijn baby op mijn schoot! Ik wil graag mijn man, opdrachtgever, collega’s
en experts bedanken voor hun steun tijdens het uitvoeren van het onderzoek en het schrijven van de
scriptie. Ook wil ik mijn manager Eva bedanken voor de extra tijd en moeite die zij gedaan heeft om
mij te helpen alle interviews intern te kunnen regelen. Ten slotte wil de begeleiders bedanken voor
hun feedback op mijn onderzoeksvoorstel en de scriptie zelf. Hierdoor heb ik de scriptie tot een hoger
niveau weten te tillen.
Ik wens u veel leesplezier!
naam
,Samenvatting
Dit onderzoek naar het voorkomen van driftbuien bij kleuters in een buitenschoolse opvang “locatie”, is
uitgevoerd naar aanleiding van de te hoge frequentie van driftbuien binnen de kleutergroepen waar de
pedagogisch medewerkers (PM’ers) niet goed mee om konden gaan en dit leidde tot klachten van
diverse ouders. In de kleutergroepen komt het erg vaak voor dat kleuters een driftbui krijgen wanneer
zij hun zin niet krijgen (vooral wanneer ze niet hun gewenste activiteit mogen doen), waarbij kleuters
schreeuwen, krijsen, slaan en bijten richting zichzelf, klasgenootjes of pedagogisch medewerkers
(PM’ers). Er was door de BSO “Locatie” al een coach ingeschakeld om advies te geven en te
observeren, maar hier is nog geen consistente aanpak uit naar voren gekomen gericht op het
voorkomen van en omgaan met driftbuien. Daarom wordt in deze scriptie daarop gefocust.
Driftbuien zijn problematisch omdat het een negatieve weerslag kan hebben op het welzijn van de
kleuters en klasgenootjes, maar ook op de ervaring van ouders en dus het succes van de organisatie.
Vooronderzoek door de organisatie zelf liet zien dat de frequentie en intensiteit van de driftbuien niet
normaal of wenselijk zijn, en dat de oorzaak waarschijnlijk ligt in een gebrek aan kennis en
vaardigheden bij PM'ers in het voorkomen en begeleiden van driftbuien. Volgens de literatuur
handelden zij niet optimaal in het begeleiden van de driftbuien en er is niet voldoende kennis
aanwezig binnen de organisatie om de kennis en vaardigheden van PM’ers te vergroten.
Het doel van het onderzoek is dan ook om handvatten aan te reiken aan de buitenschoolse opvang,
die door pedagogisch medewerkers in de praktijk ingezet kunnen worden. De handvatten bestaan uit
grofweg twee kanten: het verhogen van de effectiviteit van eigen handelen door PM’ers, maar ook
wordt aan PM’ers handvatten geboden waarmee ze vaardigheden van kleuters kunnen versterken,
zodat ze ook zonder driftbuien met moeilijke situaties of intense emoties kunnen omgaan.
Het effect wat daarin wordt nagestreefd is dat de incidentie van driftbuien vermindert, en mocht er toch
een driftbui voorkomen, dat deze beter begeleid wordt en in intensiteit en duur afneemt, zodat de kans
op negatieve gevolgen verkleint.
Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag: “Welke aanpak is nodig zodat PM'ers op buitenschoolse
opvang “Locatie” op een pedagogisch verantwoorde manier driftbuien van kleuters kunnen
voorkomen en begeleiden?”.
De onderzoeksvraag is opgedeeld in vier deelvragen, die beantwoord zijn aan de hand van
literatuuronderzoek en kwalitatieve methoden. In het empirische deel van het onderzoek zijn
semigestructureerd interviews gehouden met zowel experts in omgang met driftbuien voor kleuters
(N=3), en met PM'ers van de desbetreffende kleutergroepen (N=5) waarin gevraagd is naar preventie
van driftbuien door het aanleren van executieve functies, de aanpak tijdens de driftbuien zelf, en de
opvolging hiervan. Ook is gevraagd naar de beste manier om de benodigde kennis aan PM'ers aan te
reiken.
Driftbuien voorkomen
Uit literatuuronderzoek bleek dat driftbuien voorkomen kunnen worden op verschillende manieren.
Algemene tips die genoemd worden, zijn het geven van keuzes aan de kleuter, niet teveel gebruiken
van het woordje ‘nee’, consequent zijn en geen eindeloze discussies aangaan. Een meer
alomvattende methode die wordt genoemd is de CALM-methode (Communiceren, Aandacht voor
behoeftes, Luisteren, Methodiek (structuur geven).
Ten tweede wordt in de literatuur als effectieve aanpak in preventie van driftbuien het versterken van
executieve functies van kleuters genoemd, zoals emotieregulatie, impulscontrole, metacognitie en
cognitieve flexibiliteit. Volgens de vakliteratuur kunnen deze vaardigheden juist in de leeftijd 3-5 goed
aangeleerd worden, mits de methoden die hiervoor gebruikt worden leeftijdsgeschikt zijn. Er zijn veel
methoden mogelijk, waaronder oefeningen in de klas, en spellen gebaseerd op stimuleren van
executieve functies. Bij het uitvoeren van de methoden zouden PM’ers realistische verwachtingen en
voldoende achtergrondkennis moeten hebben, en moet consequent met de kinderen getraind worden.
, Aantoonbaar effectieve methodes die de BSO zou kunnen toepassen zijn o.a. de SLO-methode,
emotion coaching, de EF-methode voor kleuters. Voor PM’ers blijken methodes als Mindful Parenting
en BEES (Building Early Emotional Skills), naast het simpelweg vergroten van de kennis, effectief.
Aan de andere kant kunnen PM’ers volgens de vakliteratuur beter omgaan met de situaties die tot
driftbuien leiden: door consistent te handelen, duidelijk te zijn, en niet meer aan de kleuters aan te
reiken dan ze aankunnen. Experts gaven aan dat een pedagogische houding van PM’ers sterk
bijdraagt aan het voorkomen van driftbuien: daarmee werd bedoeld dat elke driftbui vooral gezien
moet worden als een leermoment voor het kind, en dat een houding van “snel van de driftbui af
komen” (wat de PM’ers eerst probeerden), averechts werkt. Er moet effectief en pedagogisch
gehandeld worden voor, tijdens en na de driftbui, waarbij volgens experts emotieregulatie, flexibiliteit,
impulsbeheersing, inhibitie, en het benoemen van emoties de belangrijkste vaardigheden zijn die van
kinderen gevraagd worden - dit komt dus grotendeels overeen met de vakliteratuur.
Daarnaast is voorkomen van driftbuien goed te doen door kleuters voor te bereiden op een
teleurstelling, duidelijk te zijn, de aanleiding in kaart te brengen, alternatieven te bedenken samen met
het kind en deze goed op te volgen.
Tijdens de driftbui: intensiteit en duur verminderen
Ook het handelen tijdens de driftbui zelf en het opvolgen hiervan helpt bij het verminderen van
driftbuien. In de literatuur worden algemene tips gegeven, zoals het geven van keuzes aan de kleuter,
toegeven aan de behoeftes zoals wat eten of een knuffel geven, maar niet ingaan op de eisen van de
kleuter. Ook de R.I.D.D.-strategie wordt genoemd als effectief (Remain calm, Ignore, Distract, Do say
yes to physical and safety needs). Over het effect van time-outs en straffen is de literatuur niet
eenduidig. Het belangrijkste is goed in kaart te brengen wat er tijdens de driftbui precies gebeurt, en
wat de echte aanleiding is en de strategie aan te passen aan het kind..
Tijdens de driftbui zelf wordt door experts tien stappen aangeraden om pedagogisch verantwoord te
handelen. Er werd benadrukt dat kleuters te jong zijn voor time-outs. De PM’ers horen rustig te blijven
tijdens het uitvoeren van de stappen, de tijd te nemen voor de kleuters, empathie te tonen voor het
kind en zich als pedagoog op te stellen, door het kind continu te helpen de driftbui veilig te doorstaan
en vaardigheden aan te leren. Hiervoor is ondersteuning vanuit de organisatie nodig, en voldoende
training voor PM’ers.
Kennis, aanpak en ondersteuning van PM’ers
In de literatuur kwamen topics naar voren waardoor PM’ers effectief kunnen handelen voor, tijdens en
na de driftbui. Aan de hand van de topics ‘kennis’, ‘aanpak’ en ‘ondersteuning’, zijn de PM’ers
geïnterviewd (N=5) om te onderzoeken hoe zij omgaan met driftbuien en waar zij behoefte aan
hadden. PM’ers zelf bleken vooral behoefte te hebben aan informatie, evaluatie en training. Veel
PM'ers gaven aan niet goed te weten wat ze moeten doen bij een driftbui, waardoor ze soms in paniek
raken of alleen een snelle oplossing proberen te vinden. Hierdoor schiet de pedagogische houding er
vaak bij in. Door hun gebrek aan kennis en training, gebruiken ze pedagogische methoden die niet
aansluiten bij de literatuur en experts, en krijgen moeilijke kinderen soms hun zin ten koste van
“makkelijker” kinderen. Communicatie over emoties blijkt in de praktijk ook lastig. Daarnaast is er
vooral behoefte aan meer tijd en ruimte in het dagprogramma. PM’ers zien de waarde in van het
aanleren van vaardigheden die executieve functies stimuleren aan de kinderen en willen dit ook graag
leren, maar ze weten niet goed welke vaardigheden behalve “op hun beurt wachten” belangrijk zijn, of
hoe dit aangeleerd kan worden. Daarom wil men ook graag een training hierin.
In conclusie: PM'ers van “Locatie” zouden tijdens de opvang meer nadruk kunnen leggen op het
versterken van executieve functies, om op deze manier de frequentie en intensiteit van driftbuien bij
de kleuters te verminderen.’, Door PM’ers beter voor te bereiden, wordt de kans kleiner dat ze door
paniek hun pedagogische houding verliezen. Het empathisch bijstaan van het kind en het aanleren
van bepaalde vaardigheden (alles zien als leermoment) zou de focus van de interacties moeten
worden, in plaats van het snel oplossen van de situatie. PM'ers hebben hiervoor concrete kennis
nodig over het aanleren van deze vaardigheden, maar ook training moeten krijgen in strategieën om
dit tijdens en vooraf aan een driftbui in de praktijk te kunnen inzetten. Om dit effectief te kunnen doen,
kunnen hulpmiddelen zoals kaarten, spelletjes en een rusthoek ingezet worden, en is extra tijd en
ruimte in het dagprogramma nodig zodat PM’ers de nieuwe vaardigheden ook kunnen uitvoeren.