Werkgroep arbeidsrecht
Week 1a
De kwalificatievraag
Het kwalificeren van arbeidsrelaties houdt de (sociaalrechtelijke) juristen, fiscalisten,
politiek en maatschappij al geruime tijd bezig. Dat heeft geresulteerd in verschillende
kamerbrieven (waaronder de brieven van 5 juli 2022, 16 december 2022 en 3 april
2023), waarin minister Van Gennip plannen heeft aangekondigd de wettelijke definitie
van de arbeidsovereenkomst (artikel 7:610 BW) te willen verduidelijken. Bovendien
heeft de Hoge Raad zich op 24 maart 2023 uitgelaten over de Deliveroo-zaak
(ECLI:NL:HR:2023:443). Het arbeidsrechtelijke kwalificatievraagstuk is actueel.
Vraag 1
Hoe ziet de arbeidsrechtelijke kwalificatietoets eruit?
Fase 1: uitlegfase: haviltex norm na gaan waartoe hebben de partijen zich gebonden?
Wat hebben ze nou afgesproken? Wat zijn de rechten en plichten over en weer
verbonden?
Fase 2: kwalificeren: is voldaan aan de elementen van 7:610 (def. Arbeids ovk)
- Een partij verricht arbeid
- Krijgt daar loon voor terug
- Dat gebeurt onder gezag; ondergeschiktheid; in dienst van
Haviltex: De overeengekomen rechten en verplichtingen?
-een van de partijen dicteert de voorwaarden/rechten en plichten
-doel van het arbeidsrecht/arbeidsovereenkomst, en uitleggen van de overeenkomst
in die zin
-partijen kunnen dus niet zelf de overeenkomst op verschillende wijzen inrichten
X/Gemeente Amsterdam: 2 (of 3) fasenleer:
1) vaststelling overeengekomen rechten en plichten (Haviltex)
2) aan de hand daarvan de overeenkomst kwalificeren
3) AG de Bock (5.47): het vaststellen van de gewijzigde inhoud van overeenkomst na de
kwalificatie
Kan dat wel?
Vraag 2
Waarom is de arbeidsrechtelijke kwalificatievraag belangrijk? Noem drie redenen.
1. Bescherming van werknemers: minimum vakantiedagen, vakantiebijslag,
arbeidstijden, arbeidsongeschiktheid
2. belastingen: dit zijn premies
,3. sociale zekerheid: ww, arbeidsongeschiktheid
Vraag 3
Wat maakt het kwalificeren van arbeidsrelaties ingewikkeld? Noem drie redenen.
Element gezag is moeilijk vast te stellen: (hier besteed je meeste tijd op tt)
Complexiteit van feitelijke omstandigheden, alle omstandigheden van het geval kijken in
onderling samenhang: Arbeidsrelaties kunnen diverse vormen aannemen, zoals
traditionele werknemers, zzp'ers, uitzendkrachten, platformwerkers
Feitelijke uitvoering ook kijken. Hoe meer vrijheid je krijgt, hoe minder snel je zou zeggen
dat er sprake is van gezag. Het wordt steeds makkelijker om mensen op indirecte manier
te besturen. Ze noemt veel deliveroo als voorbeeld. Ze sturen via hun platform mensen
naar een bepaald gedrag; modern werkgeverschap.
Casus 1: KSVH
Jean werkt sinds 1 februari 2015 als trainer voor kunstschaatsvereniging KSVH. Op
31 januari 2015 hebben partijen in een schriftelijke overeenkomst hun relatie
vastgelegd en zij hebben deze aangemerkt als overeenkomst van opdracht. Jean krijgt
€ 75,- per trainingsavond uitbetaald. Hij stuurt daarvoor maandelijks standaard een
factuur met BTW en hoeft geen contributie te betalen voor zijn minderjarige dochters
die als jeugdlid schaatsen bij dezelfde vereniging. Jean heeft eigen trainingsspullen die
hij gebruikt voor de trainingen (denk aan pylonnen, etc.). Op verzoek van KSVH heeft
Jean zich laten registreren bij de KVK als zelfstandig kunstschaatstrainer. Het staat
Jean vrij om trainingen te verzorgen voor andere kunstschaatsverenigingen, maar in
de praktijk doet Jean dat niet, want zijn kunstschaatshart ligt bij KSVH.
In de overeenkomst zijn de volgende bepalingen opgenomen:
Preambule
Partijen beogen uitdrukkelijk geen arbeidsovereenkomst aan te gaan.
Artikel 4
De trainingen vinden plaats op dinsdag- en donderdagavond. De trainer heeft de sportieve
leiding over de training en is verantwoordelijk voor de invulling van de training, met
inachtneming van het KSVH Trainershandboek.
Artikel 10.3
,Indien de trainer door ziekte of een ongeval niet in staat is zijn arbeid te verrichten, wordt
gedurende maximaal 4 weken het overeengekomen honorarium betaald.
Artikel 10.4
Indien de trainer wegens een andere reden dan ziekte of een ongeval niet in staat is zijn
arbeid te verrichten, wordt zijn honorarium niet uitbetaald.
Artikel 11
Indien de trainer verhinderd is zijn diensten te verlenen, draagt hij zorg voor vervanging,
met instemming van het bestuur.
Vraag 4
Na 8 jaar beëindigt de vereniging de overeenkomst. Partijen verschillen van mening of
sprake was van een arbeidsovereenkomst. Is naar uw mening sprake van een
arbeidsovereenkomst? Motiveer uw antwoord.
Stap 1: Haviltex-norm = Dingen opnoemen uit de casus
Stap 2: Toetsen aan 7:610 BW
Dit moet worden beoordeeld aan de hand van Artikel 7:610 BW. Bedoeling van
partijen speelt geen rol X/Amsterdam arrest (r.o. 3.2.2). Preambule is dus niet
relevant. Drie vereisten nagaan. Loon: 75 euro per trainingsavond en niet hoeven te
betalen van contributie van zijn dochters vallen hieronder 6:617 lid 1 sub a en d.
Arbeid is hier het trainen geven. Hier moet sprake zijn van een feitelijke uitvoering
(Groen/Schroevers arrest). Gezagsverhouding: Er is sprake van vaste werktijden. Hij
moet het KSVH Trainershandboek in acht nemen. Moet instemming hebben van het
bestuur bij vervanging. Dit laat zien dat er sprake is van gezag. Alle drie de
voorwaarden is voldaan en is dus arbeidsovereenkomst. Definitie
arbeidsovereenkomst is dwingend recht. Overeenkomst en de feitelijke gang van
zaken zijn van belang.
Eerst kijken naar de rechten en verplichtingen en dan kijken of het kwalificeert als
arbeidsovereenkomst. Wat er feitelijk gebeurt dat is wat telt. De bedoeling van
partijen is wel relevant voor de rechten en verplichtingen. (X-gemeente/ Amsterdam
R.o 3.2.3.)
Casus 2: de ongelukkige stagiair
Max volgt een opleiding tot hotelmanager aan de Hotelschool Maastricht en moet in
, het kader van zijn studie een half jaar stage lopen bij een hotel. Hoewel zijn eerste
keus een prachtig viersterrenresort op de Veluwe was, moet hij helaas – gelet op zijn
matige studieresultaten – genoegen nemen met Hotel Treur te IJmuiden. Bij het lezen
van zijn overeenkomst (getiteld: ‘stageovereenkomst’) ziet hij tot zijn schrik dat hij
geen stagevergoeding ontvangt. Een reiskostenvergoeding is niet nodig, omdat hij
gratis mag verblijven in één van de hotelkamers. Max start met tegenzin aan zijn stage
en ontdekt al snel dat het altijd nog erger kan. Zijn taken in het hotel bestaan
voornamelijk uit het dragen van koffers, schoonmaken en werken in de bediening van
het hotelrestaurant. Maar zeer weinig taken zien op hotelmanagement en
personeelszaken, waardoor de meeste taken niet goed aansluiten bij zijn studie. Een
voordeel van zijn werk in het restaurant is wel dat hij daar veel fooi van de gasten
ontvangt. Tijdens zijn eindbeoordelingsgesprek krijgt Max te horen dat zijn
functioneren met een onvoldoende wordt beoordeeld.
Max is woest. Hij besluit achterstallig loon conform de Horeca CAO te vorderen over
het half jaar dat hij stage heeft gelopen. Max meent namelijk dat hij in die tijd geen
stagiair was, maar werknemer. Hij heeft immers maar twee beoordelingsgesprekken
gehad, weinig feitelijke begeleiding ontvangen en maar weinig geleerd van de taken
die hij uitvoerde.
Vraag 5
Is sprake geweest van een arbeidsovereenkomst op grond waarvan Hotel Treur loon
aan Max verschuldigd is?
Stap 1: X/Amsterdam = Haviltex norm.
Stap 2: Toetsen aan 7:610 BW.
Dit moeten wij beoordelen aan de hand van artikel 7:610 BW. Er is hier wel sprake
van loon. Hij mag gratis verblijven in 1 van de hotelkamers, 7:616 lid 1 sub c BW.
Fooi komt van derden en niet van werkgever. Gezagsverhouding is ook aan voldaan.
Max voert in opdracht van het hotel werkzaamheden uit. Aan arbeid is niet voldaan,
omdat bij stagiair is het primaire doel dat leren. Er is geen sprake van
arbeidsovereenkomst.
Minister Van Gennip heeft in verschillende kamerbrieven (waaronder de brieven van 5
juli 2022, 16 december 2022 en 3 april 2023) aangekondigd de wettelijke definitie van
de arbeidsovereenkomst (artikel 7:610 BW) te willen verduidelijken. Kort gezegd wil
zij het criterium ‘in dienst van’ (gezag) laten structureren door drie hoofdelementen:
materiële ondergeschiktheid, organisatorische inbedding van het werk en zelfstandig
ondernemerschap. De eerste twee elementen duiden op de aanwezigheid van een
arbeidsovereenkomst, de laatste op de afwezigheid daarvan. In de conclusie voor
het Deliveroo/FNV-arrest herhaalt A-G De Bock haar advies voor het X/Gemeente
Amsterdam-arrest om het element ‘in dienst van’ eigentijds uit te leggen in de vorm