Samenvatting casus 7
Diagnostiek SOLK: CT en KRIP
Klinische kenmerken en verschillen van belangrijkste stoornissen
met vooral lichamelijke klachten (SOLK)
Somatoforme stoornissen
Een somatoforme stoornis wordt gekenmerkt door aanhoudende lichamelijke klachten of zorgen
over deze klachten, welke niet geheel kunnen worden verklaard door een lichamelijke aandoening
of andere psychiatrische stoornis.
Minimaal 80% van de mensen heeft 1x per week onverklaarde lichamelijke klachten. Meestal
verdwijnen ze spontaan en de meeste mensen hebben er geen last van: dan is er géén sprake van een
psychiatrische aandoening. Pas als ze langdurig aanwezig zijn, het leven van de betrokkene negatief
beïnvloeden en leiden tot huisartsbezoek is er sprake van een psychiatrische aandoening. Meestal
helpt geruststelling door de huisarts. Wanneer dit niet helpt blijven de klachten, het piekeren, de
zorgen, het zoeken van geruststelling (bijv. vragen voor medisch onderzoek) en het vermijden van
activiteiten die de klachten doen toenemen, bestaan.
De belangrijkste stoornissen bij SOLK kunnen onderverdeeld worden in:
- Somatoforme stoornissen
- Overige stoornissen: patiënt bootst een stoornis na (pathomimie) of lijdt aan een somatische
waan.
Er zijn 6 verschillende somatoforme stoornissen:
1. Conversiestoornis: De negatieve gevoelens (die
de patiënt onbewust voelt) komen via het
onbewuste tot expressie in de motorische en
sensorische functies. Er is een verband in de tijd
tussen psychische factoren en het begin of de
verergering van de symptomen.
o Meest voorkomende motorische
klachten: spierzwakte, spierverlamming,
spierspasmen, moeite met praten en onwillekeurige bewegingen.
o Sensorische symptomen: ongevoeligheid voor pijn, doofheid en visuele verstoringen.
o Verder kunnen onverklaarde toevallen en convulsies optreden.
o De symptomen suggereren een neurologische of andere lichamelijke aandoening.
o Het symptoom veroorzaakt klinisch belangrijk lijden of beperkingen in functioneren.
2. Pijnstoornis: Het subjectieve karakter van de pijn staat centraal. Verder ziet men: angst en
depressie, gevoelens van irritatie, frustratie, hulpeloosheid en machteloosheid, overmatig
medicijngebruik, slechte nachtrust en een blijvende vraag om medische hulp.
3. Hypochondrie: preoccupatie met de
opvatting of de vrees een ernstige ziekte te
hebben, gebaseerd op misinterpretatie van
lichamelijke symptomen of sensaties.
o De klachten gaan vaak gepaard met
angst en rusteloosheid, wat de
differentiatie met angststoornissen
soms moeilijk maakt.
Charlotte de Breet – Samenvatting Jaar 3 – Cluster PMP
, o De patiënten hebben veel geruststelling nodig.
o Patiënten piekeren de hele dag over hun gezondheid en vaak voorkomend ook over
kanker.
o De duur van de stoornis is minstens 6 maanden.
4. Morfodysforie: stoornis in de
lichaamsbeleving, gekenmerkt door een
(onterechte) preoccupatie met een vermeende
onvolkomenheid van het uiterlijk, terwijl er
geen lichamelijk defect is.
o De aandacht is meestal gericht op het gelaat, het hoofd en de beharing, maar het kan
ook over vorm en lengte gaan. Het lichaamsdeel wordt gemaskeerd en gesprekken
erover worden vermeden.
o De aandoening veroorzaakt duidelijk lijden en beperking in het dagelijks functioneren
en sociale omgeving.
o De preoccupatie is niet toe te schrijven aan een andere psychiatrische stoornis (bijv.
anorexia nervosa).
5. Somatisatiestoornis: voorgeschiedenis van
meerdere (8 of meer), steeds terugkerende
somatische onverklaarde lichamelijke klachten over
een periode van meerdere jaren.
o Klachten moeten voor het dertigste
levensjaar zijn ontstaan.
o Meest voorkomende klachten is een
combinatie van pijn en maag-darmklachten, seksuele en neurologische symptomen.
o Het lijkt erg op een conversiestoornis. Het verschil zit erin dat bij somatisatie
meerdere klachten dan alleen een conversieverschijnsel voorkomen.
o Veel gebruik van medische voorzieningen, omdat ze zich er niet van bewust zijn dat
hun voornaamste probleem van psychische aard is: dringen aan op diagnostisch
onderzoek en behandeling.
o De intensiteit en hardnekkigheid van de symptomen weerspiegelen het intense
verlangen van de persoon om te worden verzorgd in elk aspect van het leven.
o Patiënten vragen steeds meer hulp en emotionele steun. Ze kunnen erg boos worden
als ze die hulp niet krijgen en kunnen in een poging om mensen te manipuleren
dreigen met suïcide en ondernemen soms een poging daartoe.
6. Ongedifferentieerde somatoforme stoornis
Charlotte de Breet – Samenvatting Jaar 3 – Cluster PMP
, Nagebootste stoornis: Onderscheid met de
somatoforme stoornissen is dat opzet de oorzaak is van
de ziekte verschijnselen. De patiënt is zich bewust van
het feit dat hij een stoornis nabootst, maar niet van zijn
motieven om dit te doen.
Simulatie: De patiënt is zich bewust van het feit dat hij
een stoornis nabootst, en van de motieven/doel
hiervan: bijv.: ontlopen van militaire dienst, vermijden
van werk, verkrijgen van financiële tegemoetkomingen
etc.
Predisponerende, uitlokkende
en onderhoudende factoren
voor SOLK
Predisponerende factoren:
- Aanleg en temperament
- Het hebben van beperkte
gezondheidsvaardigheden
- Omgang met ziekte in familie
- Trauma
- Hechting
Luxerende factoren:
- Een ingrijpende/traumatische
gebeurtenis
- Stress
- Vermoeidheid
Onderhoudende factoren:
- Slechte conditie
- Gedragsfactoren die herstel
belemmeren: bijv. minder bewegen
blijvende rugklachten.
- Continue hulp zoeken zorgt voor
instandhouding ongerustheid.
- Angst of depressie
- Weinig sociale steun
Biologisch Psychologisch Sociaal
Voorbeschikkend Genetische kwetsbaarheid, Trauma, hechting (omgang met) ziekte in familie
temperament
Uitlokkend Vermoeidheid Stress Life event
Onderhoudend Conditieverlies Ongerustheid Weinig sociale steun
Epidemiologie en genetica van SOLK
Er is weinig epidemiologisch onderzoek in de bevolking op het gebied van de somatoforme
stoornissen.
- 40% van de consulten bij de huisarts gaat over lichamelijke klachten waarvoor geen of een
onvoldoende somatische verklaring gevonden wordt.
Charlotte de Breet – Samenvatting Jaar 3 – Cluster PMP