Samenvatting casus 3
Algemene voorbereiding
Functionele rol van beloning en positieve emoties
Fredrickson Broaden and Build Theory of positive emotions: je hebt positieve emoties nodig voor
het leren, alertheid en ontdekken van nieuwe gedachten en acties.
Het mesolimbische dopamine
circuit
De mesolimbische dopamine pathway is de
pathway voor reïnforcement en beloning, en
wordt gestimuleerd door ´natuurlijke highs´
(goed rapport, atletische prestaties etc.) wat
leidt tot dopamine afgifte. Deze natuurlijke
highs stimuleren de hersenen m.b.v.:
- Endorfinen (morfine/heroïne).
- Anandamide (marijuana).
- Acetylcholine (nicotine).
- Dopamine (cocaïne en amfetamine).
Misbruik van psychotropische drugs kan ook
het mesolimbische systeem activeren tot
afgifte van dopamine, tot een vaak
explosievere en plezierigere respons dan
normaal. Deze drugs hebben geen
neurotransmitters in de hersenen meer
nodig, maar stimuleren de receptoren van de
hersenen direct wat leidt tot dopamine
afgifte. Het beloningsgevoel is veel sterker, en
dus heb je de natuurlijke highs niet meer nodig. Echter, in tegenstelling tot de natuurlijke highs,
zorgen deze beloningen (o.i.v. drugs) dat je steeds meer drugs wil, en dat dopamine op raakt wanneer
de drugs niet meer werkt verslaving.
Het reactieve
beloningssysteem
Door de werking van het reactieve
beloningssysteem reageren verslaafden
impulsief, automatisch en gedwongen op cues
die een vooruitzicht van iets plezierigs
signaleren, waardoor ze meer drugs zoeken en
innemen. Dit gaat via de ascending mesolimbic
dopamine pathway (DA) en de amygdala en
zijn projecties op beide einden van de
mesolimbische pathway.
Na herhaalde blootstelling aan drugs, leert dit
beloningssysteem pathologisch om
drugszoekgedrag te triggeren en het onthoudt
hoe het dit moet doen wanneer het lichaam
wordt geconfronteerd met interne cues (bijv.
Charlotte de Breet – Samenvatting Jaar 3 – Cluster PMP
,verlangen naar drugs) en externe cues (omgevings
bijv.).
Verbindingen van het ventrale tegmentum naar de
nucleus accumbens zorgen voor een uitbarsting
van dopamine afgifte. Connecties van DA
neuronen met de amygdala zijn betrokken bij
reward leren. De amygdala is een belangrijke
plaats voor:
- Emotioneel leren, voornamelijk bij angst
(fear conditioning en fear extinction).
- Het leren bij een beloning.
Verbindingen van DA neuronen vanaf de VTA naar
de amygdala, zorgen ervoor dat de amygdala
adaptieve veranderingen ondergaat waardoor het
beloning bij bepaalde stimuli gaat onthouden:
zowel herinnering aan het type plezier, als de
omgevingscues die hierbij betrokken waren.
Wanneer reward learning geconditioneerd is in de
amygdala, communiceren verbindingen van de amygdala naar de VTA dopamine neuronen bij interne
of externe cues. Connecties van de amygdala
met de nucleus accumbens zorgen voor een
snelle en impulsieve actie, vrijwel reflexmatig,
als reactie op deze in- en externe cues. Het netto
resultaat van deze veranderingen is dat het
reactieve beloningssysteem het gehele
beloningscircuit voorbij gaat wanneer verslaving
zich heeft ontwikkeld. Individuen in dit stadium
zijn niet meer in staat beslissingen te maken op
basis van hun lange-termijn invloed.
Reflectieve beloningssysteem
Een complementaire en deels competitieve
component van het reactieve beloningsysteem is
het reflectieve beloningssysteem, of de ‘top
down’ component van het beloningscircuit. Dit
betrekt belangrijke verbindingen van de
prefrontale cortex naar de nucleus accumbens.
Deze verbindingen vormen de eerste delen van
de cortico-striatale-thalamic-corticale (CSTC) loops. Deze loops hebben betrekking op verschillende
psychiatrische afwijkingen, zoals ADHD.
Er zijn 3 belangrijke prefrontale proecties hierbij:
- Van de orbitofrontale cortex: betrokken bij het reguleren van impulsen.
- Van de dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC): betrokken bij het analyseren van een
situatie, en bekijken of er actie nodig is.
- Van de ventromediale prefrontale cortex (VMPFC): de impulsiviteit van de OFC integreren
met de analyse en cognitieve flexibiliteit van de DLPFC en met zijn eigen regulatie van
emoties. Deze beslist uiteindelijk wat er gedaan moet worden.
Charlotte de Breet – Samenvatting Jaar 3 – Cluster PMP
,Toegevoegde input voor zo’n laatste beslissing komt
ook nog van:
- De insula en sensorische cortex: Dragen
gevoelens over vorige ervaringen van
beloning en straf bij.
- De hippocampus: Voorzien in contextuele
informatie over de beslissing.
De uiteindelijke output is dan de actie van het
reactieve beloningssysteem wel/niet door laten gaan.
Het reflectieve beloningssysteem is hiermee gericht
op output van gedrag dan een voordelig uitkomst op
de lange termijn heeft. Wanneer het volledig
ontwikkeld is en goed werkt, kan het reflectieve
beloningssysteem ook in de motivatie voorzien voor
het zoeken van meer natuurlijke
beloningservaringen, zoals educatie, financiële
voordelen, carrière ontwikkelingen etc.
De output van het beloningssysteem is in feite alleen
maar de afhandeling van de CSTC loops welke starten
in de prefrontale cortex.
Het bepalen of de output van het beloningssysteem
omgezet wordt in korte of lange termijn beloning is het
resultaat van de balans tussen bottom up en top down
reflectieve beloningsbeslissingen.
Vb: de eerste keer dat je een drug inneemt wordt
dopamine afgegeven en ervaar je plezier, en de
beloning wordt geconditioneerd in de amygdala. Na
herhaalde beloningservaringen met deze drug worden
de beloningscircuits verslaafd en niet alleen meer de
inname van drugs, maar ook de in- en externe cues
veroorzaken al dopamine afgifte en plezier.
De amygdala signaleert naar de dopamine neuronen in
de VTA dat er iets goeds gaat gebeuren (omdat het het
herkent) en dit zorgt voor dopamine afgfite in de
nucleus accumbens en het vinden en innemen van de
drugs. De echte hoge dopamine afgifte volgt bij de
inname van de drugs. Deze vorm van synaptische
plasticiteit verandert de efficiëntie van informatie flow
in de reactieve beloningscircuits wat ervoor zorgt dat
alle contradictoire informatie van de reflectieve beloningscircuits in de prefronale cortex wordt
voorkomen.
Het top down reflectieve beloningssysteem analyseert vervolgens de impulsen die door de bottom up
reactieve beloningssysteem ontstaan, en maakt een beslissing.
Bij verslaving zijn deze circuits veranderd en werkt het top down systeem niet meer goed,
waardoor er meer reflexmatige beslissingen worden genomen zonder er over na te denken.
Verleiding: bottom-up/reactieve beloningssysteem, korte termijn beloningen zijn belangrijker.
Power: top down/reflectieve beloningssysteem, lange termijn beloningen zijn belangrijker.
Wanneer iemand de kans krijgt om drugs te krijgen, ontstaat er verleiding amygdala anticipeert
hierop impulsen naar VTA afscheiding dopamine output van de nucleus accumbens dat leidt tot
het gedrag: innemen van drugs.
Charlotte de Breet – Samenvatting Jaar 3 – Cluster PMP
, De DLPFV kan voor even ingrijpen: wil je de drugs
echt opnieuw nemen of laat je het reactieve
beloningssysteem het over nemen = power; het
vermogen van de prefrontale circuit om geactiveerd
te worden en impulsen te voorkomen die zorgen
voor drugs-zoekend gedrag.
Inactivatie van dopamine functie leidt tot anhedonie.
Relatie tussen gen-
omgevingsinteractie en de
ontwikkeling van
stemmingsstoornissen
Stress diathese hypothese
Genen zijn op zichzelf niet genoeg om mentale ziekte
te veroorzaken: omgevingsfactoren zijn noodzakelijk.
Meestal is dit stress. Stressoren zijn meestal
levensgebeurtenissen: kindermisbruik, lastige
thuissituaties door bijv. scheiding of financiële
problemen of biologische stressoren zoals virussen,
toxines of andere ziekte. Niet de verhuizing op zich
bijv. is het stresserende, maar doordat je een tijd
bezig bent met het opbouwen van je leven. Het gaat
hierbij vooral om gebeurtenissen die tot verlies leiden: perspectief verlies, in combinatie met weinig
mentale steun.(fig. 6-7).
Mentaal gezonde personen hebben een genoom dat is opgebouwd om bepaalde stressoren aan te
kunnen. Hierbij worden er neuronale circuits
geactiveerd om informatie, geassocieerd met
stress, te verwerken, adaptief gedrag te
mobiliseren en zo stress te reduceren, waardoor
er een normaal fenotype blijft. (fig. 6-7)
Personen met een risico gen voor mentale
ziekten, zullen verschillend reageren op deze
levens stressoren. Echter, dezelfde stressor leidt
nog niet tot nadelige gedragssymptomen, en er is
een normaal fenotype. (fig. 6-8). Er is echter wel
overactivatie van het informatie proces circuit,
maar dit zie/merk je niet. Door compensatoire
back-up systemen, en geen andere kritische
genetische gebreken, heeft het abnormale
biologische endofenotype een normaal
gedragsfenotype.
Bij een persoon met meerdere genetische
risicofactoren en meerdere levensstressoren die
het hoogste punt bereikt, kan het zo zijn dat het
circuit onderpresteert, of overactiveert. (fig. 6-9).
De over activatie heeft het zelfde biologische
Charlotte de Breet – Samenvatting Jaar 3 – Cluster PMP