Colorectaal carcinoom college uitgewerkt
Colorectale carcinomen zijn wereldwijd de 3e meest voorkomende carcinomen. Longkanker staat op
1 en borstkanker op 2. Wat betreft mortaliteit staat longkanker op 1, borstkanker lager, en
colorectaal carcinoom op 4. Colorectaal carcinoom komt met name veel voor in de Westerse landen:
o.a. voedingsgerelateerd.
In NL: 14.000 gevallen van colorectaalcarcinoom per jaar. Het life time risk is 6-7%.
In NL is colorectaal carcinoom het de meest voorkomende kankersoort. Borstkanker staat op 1.
10-20% van de colorectale carcinomen heeft een duidelijke erfelijke genetische component. 80-90%
zijn sporadische tumoren: hierbij is er enkel geen genetische component aangetoond, dit betekent
niet dat deze er niet is. Een combinatie van genetische vatbaarheid en leefstijlfactoren is belangrijk.
Risicofactoren voor colorectaal carcinoom
- Voeding: rood vlees, verwerkt vlees, en weinig vezels.
- Weinig lichaamsactiviteit.
- Obesitas, abdominaal vet (i.c.m. vet eten).
- Roken
- Alcohol
Pathogenese van
coloncarcinoom
Normaal colonepitheel
is villi-achtig. Een
adenoom is een soort
paddenstoel. Dit is een
dysplastische
vervorming, een
voorloperstadium van
coloncarcinoom. Om van
normaal colonepitheel
naar een adenoom te gaan, zijn mutaties in APC de eerste ‘hit’: dit bevordert de groei van deze
cellen. De groei raakt ontregelt, en dit leidt tot tumor vorming: ophoping van cellen. Bij
hyperproliferatie is de kans op mutaties groter dit leidt tot genetische instabiliteit, en kan leiden
tot hogere stadia van dysplasticiteit. K-RAS is een signaal molecuul, en hier vinden mutaties in plaats
bij het adenoom. Tenslotte raakt p53 (en SMADs) gemuteerd, en ontstaat er een carcinoom.
WNT signaling pathway
APC is een tumorsuppressorgen. Het remt de proliferatie van cellen, door een complex te vormen
met andere eiwitten, wat te samen bèta-catenine fosforyleert, en er een ubiquitine aanzet: bèta-
catenine wordt afgebroken. Bèta-catenine is een belangrijke transcriptiefactor: kan genen aanzetten
, die zorgen voor celdeling APC voorkomt
dit. Bèta-catenine wordt ook aangemaakt in
cellen die niet hoeven te delen, en afbraak
ervan, aangezet door APC, voorkomt dit.
Wnt signaal molecuul bindt aan
receptoren: Frizzled en LRP. Dit zorgt
ervoor dat het APC complex uit elkaar valt,
en bèta-catenine niet gefosforyleerd kan
worden, niet wordt afgebroken en dus als
transcriptie factor kan werken om
celproliferatie te induceren. Als er genoeg
cellen zijn gevormd valt de Wnt signaling
weg, en wordt bètacatenine weer
gefosforyleerd.
- 80-85% van de carcinomen bevat een mutatie in APC. Door mutatie in het APC complex kan bèta-
catenine niet meer gefosforyleerd worden, en niet afgebroken continue stimulatie van de
celcyclus. APC is een groot eiwit, en mutaties kunnen zich op veel plaatsen optreden: niet 1
specifieke plek. Niet elke mutatie heeft een effect op de afbraak van bètacatenine.
- 5-10% bevat een mutatie in bèta-catenine. Door een mutatie in het bèta catenine krijg je een soort
super bètacatenine, dat zich niets meer van fosforylering aantrekt, niet meer geubiquineerd wordt,
niet afgebroken wordt, en zich zo ophoopt.
Patiënt anamnese
• Symptomen: lokale klachten, algemene klachten en tekens van metastasen.
• Algemene geschiedenis.
• Familiegeschiedenis.
Symptomen van colorectaalcarcinoom:
- Defecatieverandering: frequentie, grootte, obstructie.
- Buikpijn.
- Bloed en slijm bij de ontlasting.
- Loze aandrang: tenesmi.
- Gewichtsverlies.
- Anemie.
- Positieve familieanamnese voor darmkanker, maar ook andere ziekten (Lynch bijv.).
- Andere ziekten: darmziekten nu of vroeger bijv.
- Medicatie: sommige medicatie kan zorgen voor bloed bij de ontlasting: NSAIDs, bloedverdunners.
- Overige klachten: vage rugklachten bijv. kunnen duiden op kanker of metastasering.
LO: onderzoek van de buik, RT en palpatie van de lymfeklieren (met name van de liezen, maar ook
supraclaviculair).
Hierna doe je colonoscopie: Je gaat de hele dikke darm in tot in de ileocaecale overgang, en van
daaruit ga je langzaam terug en hierbij bekijk je de afwijkingen. Een polipeuze afwijking haal je
meteen, met een lis, weg. Een carcinoom kun je niet weghalen: hier neem je hapjes van.
Stadiëring
Hoever is het carcinoom doorgegroeid: T-stadium. Zijn er uitzaaiingen naar de lymfeklieren: N