Biopsychosociale Perspectieven op Psychopathologie
Schizofrenie, het biologisch perspectief
Wat is het?
- ‘Van alle mogelijke aandoeningen (…) is het verlies van de rede de meest rampzalige
(…)Gedachten en handelingen wijken af van hun normale koers. De keten die ideeën
verbindt in een adequate volgorde en onderlinge samenhang is verbroken (...) Het
bewustzijn is vervreemd, in zo verre men zichzelf even makkelijk ziet als godheid,
keizer of een massa dode stof.’ (Pinel/ Davis, 1806).
- Morel, ca.1850: dementia precox (letterlijk: vroegtijdig verlies van de geest).
- Bleuler: schizofrenie- ogenschijnlijke desintegratie van basale cognitieve functies en
emotie.
Positieve symptomen
Hallucinaties: ervaring van externe fenomenen die er in werkelijkheid niet zijn, ze worden
niet door anderen gedeeld
Waandenkbeelden: overtuigingen die niet door anderen gedeeld worden
‘Disorganized symptoms’: alle kanten uit slingerende stroom van gedachten -incoherente,
onnavolgbare vloed van woorden:
- ’tangentiality’
- ‘derailment’,
- ‘inappropriate effect’
De eigenlijke psychose wordt gevormd door de hallucinaties en wanen. Psychose moet je los
zien van schizofrenie. Veel mensen die lijden aan schizofrenie hebben wel last van
psychosen, maar het staat wel los van elkaar. Psychose is een onderdeel van schizofrenie,
gezien het enkel ‘positieve symptomen omvat’.
Negatieve symptomen:
- Onvermogen tot doelmatig handelen, tot bewegen, spreken en het uiten van
emoties,
- Onvermogen tot het richten en vasthouden van aandacht, enzovoort.
- Prevalentie (positief, gedesorganiseerd (disorganized), negatief): 1%
Biologisch perspectief
- Wat is het?
- Oorzaken
o Genetisch
100%?
o Chemisch
o Fysiologisch
- Behandeling
o Genetisch
o Chemisch
o Fysiologisch
Oorzaken genetisch
Erfelijkheid, onderzoek bij tweelingen en andere familieleden heeft laten zien dat er sprake is
van erfelijkheid bij schizofrenie.
, Biopsychosociale Perspectieven op Psychopathologie
Simpel model:
Bijdrage in erfelijkheid is het verschil in
correlatie tussen monozygote en
dizygote tweelingparen op een bepaald
fenotype (bijvoorbeeld: wel of geen
stoornis).
Eeneiige tweelingen hebben voor het grootste gedeelte dezelfde genen en worden vaak
opgevoed in dezelfde omgeving. Twee-eiige tweelingen hebben voor ongeveer de helft
dezelfde genen en worden vaak opgevoed in dezelfde omgeving. Het verschil in correlatie
vertelt iets over de mate van erfelijkheid.
Familie‐studies:
Verwanten van iemand met schizofrenie hebben ongeveer 2 tot 50 keer meer kans dan
algemene populatie, afhankelijk van mate van verwantschap, op het ontwikkelen van
schizofrenie. Twee-eiige tweelingen hebben ongeveer zeventien procent kans op het
ontwikkelen van schizofrenie en eeneiige tweelingen hebben twee, tot drie keer zo veel kans
op het ontwikkelen van schizofrenie in vergelijking met twee-eiige tweelingen.
Oorzaken genetisch
Uit: Sheets Kenemans, 2017.
De kans dat 1‐eiige co‐twin van schizofreniepatiënt schizofreen is 48 procent, maar 48
procent. Er is wel een erfelijke basis, maar deze is beperkt. Wat bepaalt de rest dan
vervolgens? Hierbij is sprake van invloed van de omgeving, bijvoorbeeld complicaties bij
geboorte en verschil in behandeling door opvoeder.
Als de er erfelijkheid is vastgesteld, zijn er dan specifieke genen?