HOOFDSTUK 1: GEEST, GEDRAG EN WETENSCHAP
Waarom psychologie in de opleiding sociale studies?
Je werkt met mensen, je moet weten hoe de mens in elkaar zit.
De methodes van werken zijn gebaseerd op psychologische visies en theorieën.
Communicatie met andere sociale beroepen vergemakkelijken.
Om je zelf kennis te vergroten, je moet eerst jezelf kennen voordat je een ander
kan helpen.
Psychologie:
psyche = geest
logie = gebied van studie
psychologie = de studie van de geest, het gaat om mentale processen
metalen processen zijn gedachten en gevoelens.
Psychologie is de wetenschappelijke studie van de geest en het gedrag.
De geest zijn interne processen.
Het gedrag zijn externe processen.
empirisch onderzoek: kennis vergaren aan de hand van wetenschappelijke methoden.
Psychologie als wetenschap
Het hoort bij sociale wetenschappen. Je kunt dat onderverdelen in
maatschappijwetenschappen en gedragswetenschappen.
Maatschappijwetten: sociologie, politicologie, economie, rechtsgeleerdheid, antropologie
Gedragswetenschappen: psychologie, agogiek, pedagogiek, gerontologie, communicatie
Drie soorten psychologen:
1. Experimenteel Psychologen: doen onderzoek in bedrijven, onderzoeksinstellingen,
maar het meeste aan universiteiten waar ze ook lesgeven.
2. Docenten: Psychologen geven op diverse beroepsopleidingen les
3. Toegepaste psychologen: gebruiken de kennis om problemen van mensen op te
lossen: op scholen, in klinieken, in grote bedrijven, in welzijnsorganisaties, in
ziekenhuizen, in de reclame, bij de overheid, binnen de gezondheidszorg, binnen
de jeugdzorg etc.
Richtingen binnen de psychologie:
Klinisch psychologie
Onderwijspsychologie
Gezondheidspsychhologie
Arbeids-organisatiepsychologie
Wat is het verschil tussen een psycholoog en een psychiater:
Een psychiater is een arts, hij mag ook medicijnen voorschrijven.
De psycholoog en de Psychiater hebben wel contact met elkaar.
Is het wetenschap of niet? Kritische houding, kritisch nadenken
, Wat/wie is de bron? (onderbouwen!)
Is de bewering redelijk of extreem?
Wat is het bewijsmateriaal? Hoe hebben ze dat bewezen?
Kan de conclusie door een vervorming zijn beïnvloed?
Worden veel voorkomende denkfouten vermeden?
Zijn er voor het probleem verschillende standpunten nodig? Kan je het probleem
van verschillende kanten bekijken?
Als het gaat over IK VIND dan is het niet wetenschappelijk bewezen, je moet altijd
uitgaan van feiten.
De vier stappen van wetenschappelijke methoden:
1. Een hypohese ontwikkelen: je hebt een vermoeden, dat ga ik onderzoeken.
2. Objectieve data verzamelen: onderzoeken door middel van feiten
3. Resultaat analyseren: kan je het aantonen, bewijzen
4. Resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren.
Soorten psychologisch onderzoek:
Experimenteren, je voert een experiment uit
Survey (vragenlijsten), je stelt vragen aan (een groep) mensen
Natuurlijke observaties, filmen en observeren
Gevalstudie (casestudy), je pakt een situatie van iemand die een probleem
heeft/een probleemkind, het gedrag wordt dan beschreven.
Correlatieonderzoek, op basis van de informatie die we hebben kunnen we een
verband zien.
6 perspectieven: (invalshoeken op gedachten, gevoelens en gedrag.)
Je kunt op verschillende manieren naar een probleem kijken en hoe je dat vervolgens
gaan oplossen of hoe je daarmee omgaat.
1. Biologisch perspectief: DNA, hormonen (bepalen hoe jij bent, bepalen je gedrag)
2. Cognitief perspectief: kennis, je denken, je geheugen, emoties, mentale processen
3. Behavioristisch perspectief: het waarneembaar gedrag, de mens is een black box,
we kunnen alleen zien wat er aan de buitenkant (je uiterlijk) is, je weet niet wat er
vanbinnen gebeurd. Tabula rasa (onbeschreven blad) grote bijdrage in het
begrijpen hoe mensen gedrag leren (skinner heeft ontdekt dat er iets ontstaat en
dat je daar iets mee kan).
4. Whole-person: vanuit het gehele persoon, psychodynamisch (Sigmund Freud),
onbewuste geest, je geweten.
5. Ontwikkelingsperspectief: is iets aangeleerd of aangeboren (nature of nurture)
Mensen veranderen op voorspelbare wijze naarmate de invloeden van erfelijkheid
en omgeving zich in de loop van de tijd ontplooiien. Je kan het van nature hebben
maar het moet wel aangeboden worden.
6. Sociocultureel perspectief: Hoe ben jij in een groep, sociale invloeden
cultuur en culturele verschillen: wat jou in je cultuur geleerd is stuurt je gedrag. Je
hebt normen en waarden. Je omgeving bepaald je gedrag
De zes perspectieven samen vormen een holistisch beeld. Je bekijkt het probleem vanuit
verschillende perspectieven.
Psychoanalyse: je gaat lang met iemand in gesprek. De nadruk ligt op de geestelijke
stoornissen (psychopathologie).
, Humanistische psychologie: Maslov, de nadruk ligt op de mogelijkheden, de groei en de
potenties (wat kan de cliënt allemaal). De piramide van Maslov. Maslov kijkt vooral naar
de behoefte van mensen.
Psychologie van karaktertrekken en temperament: verschillen tussen mensen ontstaan
uit verschillen in blijvende kenmerken en neigingen, die karaktertrekken en
temperamenten worden genoemd. Je hebt veel soorten mensen, iedereen heeft een
ander karakter en andere kwaliteiten. Iedereen is een eigen persoon, niemand is
hetzelfde.
Big 5 (de vijf grote temperamenten): mensen zijn introvert of extrovert, georganiseerd of
chaotisch, warm en betrokken of koel en afstandelijk, zelfverzekerd of nerveus
(neurotisch).
Levenslooppsychologie: in welke fase je van je leven zit, bijvoorbeeld adolescent
HOOFDSTUK 2: SENSATIE EN PERCEPTIE