Leesvragen behorend bij het boek : Plato- De Ideale Staat: politeia. Met deze leesaantekeningen heb je de belangrijkste vragen voor het tentamen op een rijtje.
Inleiding
1. Wat zijn de opvattingen over rechtvaardigheid van Simonides die Polemarchos introduceert?
Polemarchos ontleent zijn idee aan Simonides. Het gaat hier om verschillende interpretaties van
Simonides. Polemarchos stelt eerst dat het rechtvaardig is om terug te geven wat je ooit hebt gekregen.
Socrates duidt met een voorbeeld aan dat dit niet altijd het geval is. Polemarchos stelt vervolgens dat
het rechtvaardig is om je vrienden goed en nooit slecht te behandelen. Wanneer Socrates begint over
iets verschuldigd zijn aan vijanden, stelt Polemarchos rechtvaardigheid bij naar iemand geven wat hem
toekomt. Het komt dus hierop neer: behandel je vrienden goed en je vijanden slecht.
Socrates heeft hierop te zeggen (na veel vragen) dat rechtvaardigheid dan alleen nuttig is als je
voorwerpen (geld bijvoorbeeld) niet benut/ bij nutteloze dingen. Hieruit volgt volgens hem dat
rechtvaardigheid een vorm van stelen is waar je vrienden voordeel en je vijanden nadeel bij hebben (blz.
19-20). Socrates concludeert dat het rechtvaardig is om iemand die geen onrecht gedaan heeft slecht te
behandelen (want een goed iemand kan je vijand zijn, en een slecht iemand je vriend). Je zou
hiertegenover kunnen stellen dat je rechtvaardigen moet bevoordelen en onrechtvaardigen moet
benadelen, maar dit zou kunnen betekenen dat je juist je vrienden slecht behandelt.
Polemarchos stelt zijn definitie van vriend bij: niet iemand die aardig lijkt, maar iemand die aardig lijkt en
dat ook is. Dit maakt dat iedere vriend goed is, en iedere vijand slecht.
Socrates vraagt zich vervolgens af of rechtvaardigen überhaupt iemand slecht kunnen behandelen,
omdat zij dan iemand onrechtvaardiger maken d.m.v. hun rechtvaardigheid (dat kan niet, net zoals vocht
niet droger maakt, maar juist vochtiger). Een rechtvaardig iemand is dus iemand die niemand slecht
behandelt (Rechtvaardigheid Socrates: goede mensen goed doen, maar slechte mensen niet slecht
behandelen maar ook goed. Door slechten goed te behandelen worden zij beter. Je geeft goeden dus
wat hen toekomt, maar slechten niet).
Sokrates wil slecht gedrag niet benadelen, want dan wordt het alleen maar slechter.
2. Beschrijf de verschillende opvattingen van rechtvaardigheid die naar voren komen in de discussie
tussen Socrates en Thrasymachos. Welke opvatting vind je het meest overtuigend?
T: Het rechtvaardige is het belang van de sterkste, zoals de wet rechtvaardig is voor onderdanen en in
het belang van de regering (de sterkste). P. 26/27 – doet ons denken aan Karl Marx (de heersende klasse
heerst en bevooroordeeld hun eigen klasse) goed gedrag komt hun goed uit.
S: Het is rechtvaardig om te doen wat de regering voorschrijft, zowel als die voor als wanneer dit tegen
hun belang is (bij een slechte wetgeving).
T: Een regeerder maakt geen fouten in zijn wetten, wetten dienen 100% zijn belang (anders is hij geen
regeerder, zoals een deskundige geen deskundige meer is als hij iets niet weet en dus een fout maakt).
Dus stelling 1 is nog steeds waar.
S: Een vak streeft niet naar eigen belangen maar naar die van de dingen die onder het vak vallen (dokter
streeft naar belang zieke, kapitein naar belang zeelui). De sterkste streeft dus niet naar zijn eigen belang,
maar naar dat van zijn onderdanen.
T: Regering handelt niet in belang van haar onderdanen maar in haar eigen belang. Een rechtvaardig
iemand handelt in het belang van de sterkste i.p.v. haar persoonlijke belangen en een onrechtvaardig
, iemand handelt naar eigen belang. Een onrechtvaardige maakt dus meer winst. Onrechtvaardigheid is
dus sterker (levert meer profijt op) dan rechtvaardigheid (vooral wanneer zij niet wordt bestraft) (blz.
35).
S: Leiderschap berust op zoveel mogelijk voordeel halen voor hen die je moet leiden.
3. Hoe krijgt Socrates Thrasymachos eronder? Vind je dat Thrasymachos terecht verliest?
Socrates toont na lang onderzoek aan dat rechtvaardigheid goed en wijs is en dat je met
rechtvaardigheid een gelukkiger leven hebt. Dit alles lukt hem doordat Thrasymachos stopt met kritisch
zijn en Socrates overal zijn zin geeft en met hem instemt.
Socrates winnende argument: Heersers heersen niet voor hun eigenbelang, maar voor het belang van
de maatschappij (het belang van hun vak (de samenleving) staat voorop). + Heersers heersen omdat daar
hun aanleg ligt, niet omdat ze dat zelf zo graag willen. Als je die aanleg niet hebt, dan kom je daar niet. Je
komt niet zomaar in de gouden klasse.
Enerzijds terechte winst: Socrates voert een uitgebreid onderzoek en redeneert puur logisch.
Anderzijds onterechte winst: Thrasymachos voelt zich in een hoekje gedreven en durft Socrates
vanwege de druk van de groep niet tegen te spreken. In hoeverre kan je van een terechte winst spreken
als er geen tegenstander meer is?
De ideale politieke constitutie
4. Wat is het punt dat Glaucon wil maken met het verhaal van Gyges van Lydië, en hoe reageert
Socrates hierop?
Ging over dat hij een ring had gevonden, ring omdraaien onzichtbaar en hij kon dat misbruiken. Hij kon
daarmee vijanden uitschakelen en dingen stelen, kortom slechte dingen. Glaukon wil daarmee zeggen
dat als goede en slechte mensen zulke vrijheid krijgen altijd de slechte weg in gaan, omdat de mens van
nature egoïstisch is en altijd in eigen belang handelt. Hij wekt alleen de schijn op goed te zijn omdat hij
zich aan de wet moet houden.
Sokrates zegt dan: het is heel nadelig volgens de psyché om je immoreel te gedragen, want het feit dat je
moreel handelt is ook van waarde voor een persoon. De kern vanbinnen wordt geschaad als je alleen
maar immoreel gedrag zou tonen. Zelfs onbestraft doet het je goed om rechtvaardig te zijn.
Moreel leiderschap moet niet vanuit eigenbelang of geld voortkomen.
5. Over welke eigenschappen dienen de beschermers te beschikken?
Een beschermer moet leergierig, fel (kunst & literatuur) sterk en snel (sport)zijn. (Vakkundig, toegewijd,
natuurlijke aanleg, scherp zicht, dapper). De beschermers zijn de militie.
Probleem: Beschermers moeten hard zijn tegen vijanden, maar niet tegenover elkaar of tegenover het
volk dat zij dienen te beschermen. Hier moeten tegenpolen verenigd worden in één wezen, is dit
mogelijk? (Vergelijking met de herdershond)
De wetenschappelijke aanleg is nodig om hun temperament goed kunnen leren te beheersen zodat ze
bijvoorbeeld niet hun eigen volk aanvallen- dus zachtaardig zijn tegenover de mensen die ze kennen
zoals herdershonden. Onderscheid tussen naar wie ben ik fel en naar wie ben ik zacht.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sophiederksen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.