Anatomie hoorcollege 2
• Leerdoelen:
- De onderdelen van een wervel benoemen
- De verschillende kenmerken van de onderdelen van de wervelkolom benoemen
- De bouw en onderdelen van ribben en borstbeen benoemen
- De spieren van de thorax m.b.t. de ademhaling noemen naar bouw en functie
• Wervelkolom: columna vertebralis
- Cervicale WK: halswervelkolom
- Thoracale WK: borstwervelkolom
- Lumbale WK: lendenwervelkolom
• Cervicale WK (CWK):
- 7 wervels (je telt van boven naar beneden. Boven is nummer 1)
- Je hebt dus C1 t/m C7
- Lordotische kromming: kromming van de wervelkolom naar voren
• Thoracale WK (ThWK):
- 12 wervels
- Th1 t/m Th12
- Kyfotische kromming: kromming van de wervelkolom naar achteren
• Lumbale WK (LWK):
- 5 wervels
- L1 t/m L5
- Lordotische kromming
• Ezelsbruggetje volgorde krommingen: lor-ky-lor-ky
• Algemene bouw van wervel:
- Corpus vertebrale: wervellichaam
- Arcus vertebrale: wervelboog
- Foramen vertebrale: wervelgat
- Tussen wervelboog en wervellichaam zit een gat. In dat gat loopt
je ruggenmerg
- Processus spinosus: doornuitsteeksel van de wervelkolom
- Processus transversus: dwarsuitsteeksel (ven een wervel)
• Als je een gewrichtsvlak met een rib ziet, dan is het een borstwervel, want daar zitten de ribben
aan vast.
- Dit is niet aanwezig bij de halswervels en de lendenwervels
• Processus articularis superior: bovenste gewrichtsuitsteeksel
• Processus articularis inferior: onderste gewrichtsuitsteeksel
,• Verschillen:
- Wervellichaam van halswervel (cervicaal) is klein, omdat het
alleen maar het gewicht van je hoofd hoeft te dragen
- Als je naar beneden gaat, wordt het wervellichaam steeds
groter en sterker
- Wervellichamen van de lendenwervels (lumbaal) zijn het
grootste, want die moeten veel meel gewicht dragen. (Op de
foto is het kleiner maar het is dus groter).
• Wervelgat bij de hals is groter dan bij de borst- en lendenstreek
- Wervelgat dient voor het doorlaten van het ruggenmerg.
- Logisch, want het ruggenmerg gaat van en naar je hersenen. Dus de informatie vanuit de
halswervelkolom dat omvat alle informatie.
- Borstniveau, dan bevat het ruggenmerg de informatie van en naar je buik naar je benen toe en
dat is minder.
- Doornuitsteeksels van de borstwervelkolom die wijzen naar beneden, die van de hals-en
lendenwervels wijzen naar achteren.
• Cervicale wervels:
- Corpus vertebrale, het kleinst
- Foramen vertebrale, grootste doorsnede
- Processus spinosus, gespleten en staat recht naar achter
- Processus transversus, bevat formaten transversarium: gaatjes in de dwars
uitsteeksels van de halswervelkolom voor de wervelslagaders.
• Thoracale wervel:
- Corpus vertebrale, groter dan cervicaal, kleiner dan lumbaal
- Foramen vertebrale, kleiner dan cervicaal
- Processus spinosus, staat naar dorso/caudaal (wijst naar achter/onder)
- Processus transversus, staat naar latero/dorsaal (wijst naar opzij/achter)
• Lumbale wervel:
- Corpus vertebrale, het grootste
- Foramen vertebrale, kleinste doorsnede
- Processus spinosus, staat recht naar achter; hoog (breed) waardoor die
wervelkolom heel beweeglijk is op dat lendengebied.
- Processus transversus, staat naar lateraal; is groot (lang)
• Bijzondere wervels van het cervicale wervelkolom:
- Atlas (C1): bovenste (eerste) halswervel. Maakt een gewricht met je hoofd.
- Axis (C2): heet de draaier (DRAAIT NIET!, atlas wel), tweede halswervel.
De axis heeft een opstaand deel, dat noem je de dens: tand van de
draaier. Er kan een draaibeweging ontstaan rond de tand van de draaier.
- Vertebra prominens (C7): steekt uit. Als je onderin je nek voelt, dan voel je
die C7 (knobbel in je nek). Processus spinosus is niet gespleten, bij die
andere (C1/C2) wel.
, • Thoracale wervelkolom:
- Gewrichtsvlakken voor de ribben zitten: op het wervellichaam en
processus transversus (6 in totaal dus).
- Processus spinosus heeft een puntig uiteinde en naar caudaal gericht
(wijst naar beneden/onder).
- Iedere borstwervel heeft aan elke kant 3 gewrichtsvlakjes voor de ribben.
= 6 in totaal.
- Vb vraag: hoeveel gewrichtsvlakjes heeft een thoracale wervel voor de
ribben? = 6
• Discus intervertebralis:
- Tussenwervelschijf, is van kraakbeen (lijkt op rubber) is veerkrachtig en redelijk glad.
- Functie: schokken opvangen en bewegelijkheid hebben
- Bestaat uit 2 delen: een stevig buitenste deel (annulus brosus) en een zacht binnenste deel
(nucleus pulposus).
• Annulus brosus:
- ring met veel collagene vezels
• Nucleus pulposus:
- Geen scherpe overgang met annulus
- Gelei-achtige kern
• Sternum (borstbeen) en ribben (coste):
- Manubrium: handvat (borstbeen)
- Corpus: lichaam
- Processus xiphoideus: zwaardvormig aanhangsel
- Ribben verdelen onder ware, valse en zwevende ribben
• Ware ribben: de eerste 7 paar ribben die aan het borstbeen vast zitten.
• Valse ribben: 3 paar ribben die met een verlengstukje naar het borstbeen
gaan.
• Zwevende ribben: 2 ribben die niet aan het borstbeen vast zitten.
• Tussenribspieren:
- Buitenste: mm. intercostales externi. Actief tijdens de inademing.
- Binnenste: mm. intercostales interni. Actief als je dieper uitademt.
• Middenrif: diafragma
- (Op de foto het lichtroze deel)
- Soort afsluiting tussen de borstkas en de buikholte
Inademing:
- Buitenste tussenribspieren spannen zich aan en tillen de ribben omhoog -> borstkas wijder
- Ribben gaan uit elkaar
- Middenrif kan samentrekken, dan wordt hij platter. Doordat hij platter wordt, wordt de borstkas
groter en wordt de lucht naar binnen gezogen.
Uitademing:
- Ribben gaan weer naar elkaar
fi fi
,Anatomie hoorcollege 3
• Leerdoelen:
- De onderdelen van de luchtwegen beschrijven naar naam, bouw en functie
- De opbouw van de longen beschrijven per long, de kwabben, de segmenten en de alveoli
- De relatie van de pleura met de omgeving beschrijven en de functie beschrijven
- De spirometrie beschrijven met de afzonderlijke onderdelen zonder de exacte volumina
- De gaswisseling globaal beschrijven
- De ademhalingsspieren in rust en actie benoemen
- De regulatie van de ademhaling beschrijven
- Uitleggen welke de bijzondere adembewegingen zijn en wanneer deze optreden
• Cavum nasi: neusholte
• Pharynx: ruimte achter neus, mond en strottenhoofd
- Nasopharynx: ruimte achter de neusholte
- Oropharynx: ruimte achter de mondholte
- Laryngopharynx: ruimte achter het strottenhoofd
• Hyoid: tongbeen
- Is een bijzonder bot, want dat is het enige bot dat
verder nergens aan het skelet vast zit. Het is helemaal
opgehangen in bindweefsel en spierstructuren.
• Stottenklepje:
- Kan ervoor zorgen dat de stemspleet grotendeels
afgesloten wordt tijdens het slikken.
• Thyroid (cartilago thyroidea): schildkraakbeen
• Cricoid (cartilago cricoidea): ringkraakbeen
• Arythenoid (cartilago arythenoidea): beker
kraakbeentje
, • Bouw van het slijmvlies van de luchtwegen (neusholte,
luchtpijp, bronchiën):
- Heeft een reinigende en bevochtende werking
- Reinigende werking: bovenop de trilhaarcellen drijft een
slijmlaag, gemaakt door slijmbekercellen. Die trilhaartjes
maken dan een beweging richting de mondholte/uitgang
van de neus. En op dat trilhaalepitheel ligt dan een
slijmlaagje waar de stofdeeltjes worden gevangen.
- Bevochtende werking: zorgt ervoor dat de lucht die je
inademt voldoende bevochtigd wordt zodat de luchtwegen
niet uitdrogen.
• De longen:
- Pulmo is enkelvoud - Mones is meervoud
- Pulmo Dexter = rechterlong
- Pulmo Sinistra = linkerlong
• Overeenkomsten rechter- en linkerlong:
- Apex: longtop
- Basis: onderzijde van de long
- Beide longen hebben dit dus
• Verschillen rechter- en linkerlong:
- De rechterlong bestaat uit 3 delen: bovenste- middelste-
onderste kwab (lobus).
- De linkerlong bestaat uit 2 delen: bovenste en onderste kwab
(lobus).
- Punt van het hart komt aan de linkerkant te liggen, hierdoor
wordt het ontstaan van het middenkwab bij de linkerlong
voorkomen.
• Trachea (luchtpijp):
- Zodra je onder de larynx komt, kom je de luchtpijp tegen.
- De luchtpijp bestaat uit een stapeltje stukken kraakbeen in de
vormen van een hoe jzer.
- Tussen die stukken kraakbeen zit bindweefsel en spierweefsel
- Lijkt qua bouw op een stofzuigerslang
- Halverwege het borstbeen zie je een tweesplitsing > het punt
waar die splitst: Carina (splitsing luchtpijp).
- Dan splitst die in een linker- en rechter hoofdbronchus
(bronchus principalis). bronchus principalis sinistra/dextra.
• Lobaire bronchus (luchtweg naar de longkwab):
- Segmentale bronchus: luchtweg naar long segment.
- Uiteindelijk heb je een enorm groot netwerk aan vertakkingen (800.000)
in je longen. Dat noemen ze bij elkaar de ‘bronchiaal boom’.
fi