HOORCOLLEGE GRONDSLAGEN VAN DE GESCHIEDENIS AANTEKENINGEN
HOORCOLLEGE 1
Inleidend. Tweede deel inhoudelijk (17e tot 19e eeuw). Na afloop duidelijk: doelen van de
cursus, wat is geschiedsfilosofie? Standaardbeeld van wetenschap. Wat voor filosofie hoort
daarbij? Het antwoord van Emmanuel Kant: hoe komen wij tot kennis?
HC uit hoofdstukken.
- Wat is grondslagen
- Wat is geschiedsfilosofie
- Standaardbeeld wetenschap
- Kant
- Vragen
Wat is grondslagen en waarom?
Je doet niet aan geschiedenis, je denkt na over wat geschiedenis is.
Kennisverwerving
- Wetenschapsfilosofie. Theorieën, bekende problemen, termen
- Filosofie van de geesteswetenschappen. Verenigd aan de GW-faculteit. Ook
theologie, taalkunde etc. Boek Leezenberg en De Vries, overzicht van de filosofie van
de GW.
- Geschiedfilosofie. Kennis opdoen van centrale stromingen, problemen, debatten.
Wat kunnen we van het verleden weten? Wat is een goede historische verklaring?
Wat moeten we met kennis? Mogen we politiek geëngageerd zijn? Boek van Herman
Paul.
Blik verruimen door ook te kijken naar algemene GW-filosofie. Wat is de positie van de
geschiedenis in het bredere domein van de wetenschappen? Gelijk? Totaal onderscheidend?
Kritische zelfreflectie
- Denken over geschiedenis. Stapje terug doen. Je denkt na over historiografie, plek
van de observator. We zijn zelf het object van studie, we kijken naar historici hoe zij
omgaan met het verleden. Kan confronterend zijn, lastige vragen: waarom doen we
wat we doen?
Nadenken over en kritisch bevragen van eigen vakgebied. Handelingen
beargumenteren, waarom bepaalde bronnen/methoden/vormen gebruikt/gekozen?
Leerdoel cursus: kritische zelfreflectie.
- Zelfbewustzijn (1). Nuance. Over jezelf, eigen bewustzijn.
- Zelfbewustzijn (2). Zelfverzekerdheid. Eindresultaat van de cursus hopelijk. Sterker in
je schoenen staan. Uitleggen waarom wel of niet politiek geëngageerd etc. Bijdrage
leveren aan maatschappelijke omgang met het verleden.
Opzet van de cursus
,Chronologische en thematische manier. Stromingen herkennen.
Thematisch: relevante hoofdstukken bij behandelen stroming van die week. Tijdloze vraag.
Hermeneutiek: filosofie van de interpretatie: kan de historicus zich losmaken van het
verleden? Vraag van Marxisten?: Moet de historicus zich politiek engageren?
Voor hoorcolleges handboek lezen. Bij de werkcolleges aan de slag met de stof, activiteit van
de studenten in kleine groepjes.
In historiografisch debat niet eigen mening, maar mening van de auteur verdedigen.
Onderdeel van cijfer. Position paper: standpunt innemen over thema uit de cursus. Keuze is
vrij, aanraden om te overleggen met docent. Wel eigen mening verdedigen. Word je naar
bevraagd tijdens tentamen. Het moet ergens over gaan, want dan kun je makkelijker positie
innemen.
Tentamen duurt ongeveer 45 minuten, gesprek. Over paper, discussie over rest van de stof.
Wat is geschiedfilosofie?
Wat is WF (wetenschapsfilosofie)?
- Science
- Wissenschaft
Zijn anders, science is natuurkunde (man witte jas met microscoop) etc. Wetenschap is meer
veelomvattender (iemand omringt door boeken, maar ook de man met witte jas).
WF is wat wetenschap inhoudt, wat het definieert. Wat valt eronder?
Twee eisen voldoen. Filosofisch en historisch adequaat. Is normatief, het schept een
standaard voor wetenschappers om zich eraan te houden. Rechtvaardigen van kennis.
Kennis achten we heel hoog. Vorm van kennis die het meest betrouwbaar en bruikbaar is.
Keurmerk van kwaliteit. Wat maakt het wetenschappelijk?
WF epistemologisch van aard: bezighouden met wat kennis is, hoe het tot stand komt, is het
betrouwbaar?
Historische adequaatheid is descriptief van aard. Tot op zekere hoogte adequate beschrijving
van wat historici doen. Als dat niet overeenkomt klopt het beeld niet. Het is dus hier niet de
bedoeling om een verwachtingspatroon te schetsen.
Deze twee vormen van adequaatheid: twee vormen context.
, - Ontdekking. Historische vraag: hoe is het gegaan?
- Rechtvaardiging. Hoe kunnen we dit rechtvaardigen?
o Een plotselinge ingeving kan heel waardevol zijn, maar in de WF niet heel
betrouwbaar.
Filosofisch adequaat: wat zouden wetenschappers moeten doen?
Historisch adequaat: wat doen wetenschappers?
Geschiedfilosofie:
Twee betekenissen.
1. Res gestae. Geschiedenis als datgene wat er is gebeurd. Synoniem voor het verleden.
‘De geschiedenis’.
2. Historia rerum gestarum. Verhaal over de dingen die zijn gebeurd. Daar verwijzen we
ook naar met ‘geschiedenis’.
Implicaties voor de GSF.
Res Gestae
- Substantiële geschiedfilosofie
o Karl Marx. Filosofeerde over verloop historisch proces, over de dingen in het
verleden. Hoe ontwikkelde de geschiedenis zich, vroeg hij zich af.
Botsing in materiële omstandigheden, klassestrijd. Van feodalisme
naar kapitalisme naar communisme.
Legde uit waar geschiedenis naar op weg is, maar ook hoe het
ontwikkelde.
Marx legt uit hoe we het verleden moeten begrijpen.
Historia rerum gestarum
- Analytische geschiedfilosofie
o Hoe moeten we het verleden bestuderen?
Wat is een historisch feit? Is een historicus partijdig? Hoe de
geschiedenis benaderen?
Kan normatief, kan ook descriptief.
De twee zijn niet van elkaar te scheiden. Niet mogelijk om te denken over het verleden
zonder metahistorische aannames te hebben.
Hoe zien we Marx’ GSF terug? Neoconservatieve denkers stelden dat er verschillen zijn
tussen superieure westen en grote delen van het niet-westen (achterlijk, achtergebleven).
Oplossing: niet-westen zou ontwikkelingsstappen gemist, zoals de verlichting oid, of
reformatie.
Verloop van het historische proces: idee dat het lineair is, dat iedere beschaving bepaalde
tussenstappen moet ondernemen en een bepaalde lijn moet volgen. Dat is een opvatting die
speelde bij Marx. Het is een hardnekkig idee dat zich uit in moderniseringstechnieken.
Minder uitgesproken: ‘ze hebben nog geen 5G’, je weet waar de geschiedenis zich naar toe
geeft, dus zijn ze er nog niet en moeten ze daarnaartoe. Pieter Huistra: geen doel aanwijzen,
geen ontwikkeling-ideeën maken.
, Analytisch: kan niet zonder bepaalde substantiele aannames. Je moet eerst weten wat het
verleden is. Boek Paul geordend op relaties die we met het verleden onderhouden. Relaties
vormen instrument om omgang met het verleden te analyseren.
Standaardbeeld van de wetenschap
Alledaags beeld:
- Empirische waarneming (appel van de boom)
- Theorieën en wetten (wet van Newton)
- Universele geldigheid (zwaartekracht geldt overal)
- Overeenstemming met de werkelijkheid (zwaartekracht bestaat wel degelijk.
Beschrijven van de wereld zoals die is.)
Komt uit de Wetenschappelijke Revolutie, uit Europa in de 17e eeuw. Veel over gedebatteerd
(was het wel een revolutie?, veranderde er wel werkelijk zoveel?). Beeld van de wetenschap
veranderde. Indertijd: Galilei, Newton, Boyle. Studie van de wereld als nooit van tevoren.
Einde van het Aristotelische wereldbeeld.
Aristotelisch
- Alledaagse ervaring
- Gewone taal (tradities, waarden)
Wetenschappelijke revolutie
- Experiment
- Wiskunde
o Mechanistisch wereldbeeld. De wereld als een klok dat ook zo kon worden
bestudeerd. ‘Gods tweede boek’ naast de Bijbel.
Wereldbeeld.
Aristotelisch:
- Gesloten wereldbeeld
o Geen onderscheid tussen lichaam en geest bijvoorbeeld.
o Aaneengesloten keten van dingen (russische pop, na elke grote wereld komt
een kleinere die erop lijken).
Geneeskunde: nu splitsing tussen lichaam en geest. Toen:
humeurenleer (?), vier vloeistoffen die met elkaar in evenwicht waren.
Ziek zijn is dan onbalans.
- Macro en microkosmos
WR:
- Fundamentele onderscheiden
o Lichaam en geest, natuur en rede/bewustzijn, objectief/subjectief
Natuur, lichaam, materiële wereld (object)
Geest, rede, bewustzijn (subject)
Hoe krijgt het subjectieve kennis van het objectieve?
Gaat over de vraag hoe wij tot kennis komen.
Empirisme: