Samenvatting van De Verborgen Dynamiek van Familiebanden - Bert Hellinger
Inleiding
- Systemische wetten m.b.t. relaties zijn te vergelijken met een wervelwind. Wij zien de
wervelwind niet, totdat de wind het woestijnzand of droge bladeren de lucht in neemt.
Wij weten alleen dat er een wervelwind is door het gevolg ervan in de zichtbare
wereld; turbulentie, zuchtje.
- Wilskracht alleen kan niet het systemisch evenwicht in een relatie tot stand brengen.
Inzicht krijgen betekent wijs zijn. Dit liefdevol volgen is deemoed.
- Verborgen krachten in een relatie zichtbaar maken kan met een opstelling.
Systemische krachten zijn bepalend voor het functioneren van liefde in
familierelaties, die voor het blote oog niet zichtbaar zijn.
- Representanten vormen samen een levend model van het relatiesysteem als
in die familie.
- We weten niet hoe representanten deze vreemden kunnen ‘voelen’.
- Openstellen voor de mogelijkheid dat verborgen systemische processen binnen een
opstelling gevoelsbewegingen bij representanten teweeg kunnen brengen.
Hoofdstuk 1: Schuld, onschuld en de beperkingen die het geweten stelt
Geweten
- Persoonlijk geweten = het geweten dat wij kennen als een gevoel van (on)schuld
- Ons persoonlijk geweten kent veel verschillende maatstaven, voor elke groep
waartoe wij behoren (werk, kerk, gezin, avond uit, vrienden)
- Doel van dit geweten is altijd de binding met de ander/groep te beschermen
- Wat ons onschuldig maakt in de ene relatie, maakt ons schuldig in de andere
en wat de ene relatie dient, kan de andere schaden
- Systemisch geweten = niet zien/voelen, maar wij ervaren de gevolgen ervan in de
beschadigingen die van de ene naar de andere generatie worden doorgegeven
- Geweten van het grotere geheel = onuitsprekelijk en mysterieus, volgt niet de wetten
van het systemische en persoonlijke geweten
- Om dit te volgen, dien je achter je te laten wat je gekend hebt
Behoeften
- Drie primaire behoeften die op elkaar inwerken in de relaties die we aangaan:
1. Binding: Behoefte om ergens bij te horen
2. Evenwicht: Behoefte aan gelijkwaardigheid in geven en nemen
3. Orde: Behoefte aan veiligheid van sociale regels en voorspelbaarheid
- Een relatie lukt als aan bovenstaande behoeften voldaan wordt en met elkaar in
evenwicht gebracht worden
- Met iedere handeling die invloed op anderen heeft, voelen wij ons schuldig of
vrij van schuldgevoel (onschuldig)
- Persoonlijk geweten is gebonden aan groepen die nodig zijn voor onze overleving
- Gevoelens van (on)schuld maken ons vaak blind voor wat goed en kwaad is
- Een zuiver of slecht geweten heeft bijna niets te maken met goed en kwaad
- iedereen streeft eigen doelen na en kent de eigen gevoelens van (on)schuld
- Deze gevoelens ervaren we daarom in overeenstemming met de behoefte en
het doel dat ermee gediend is
,Binding (behoefte 1): Geweten en (on)schuld
- Het geweten vervult onze primaire behoeften. We voelen altijd schuld en onschuld,
ook al zijn deze in strijd met elkaar (gewetensconflict)
- Het geweten handelt in dienst van onze behoefte om ergens bij te horen en het bindt
ons daardoor aan personen en groepen die noodzakelijk zijn voor onze overleving,
ongeacht welke voorwaarden die daarvoor gesteld worden
- In dienst van deze behoefte reageert het geweten op alles wat onze binding
versterkt of in gevaar brengt
- Ons geweten is zuiver wanneer wij handelen op een manier die de band met de
groep versterkt, maar als wij van de normen van onze groep afwijken, voelen wij ons
schuldig en worden we bang dat het recht bij onze groep te horen is aangetast
- De band met de groep is zo belangrijk voor onze overleving en welzijn en
schrijft daarmee ook voor wat we mogen waarnemen, geloven en weten
- Het geweten bindt ons het sterkst aan onze groep wanneer wij kwetsbaar en
machteloos zijn omdat we dan gehoorzaam en loyaal zijn
- VB: kinderen, gelovigen, lager geplaatsten in een bedrijf, leger
- De manier waarop een kind de wereld ervaart, wordt geleidelijk aan gevormd
door het geweten van de groep waartoe het behoort
- Door het geweten wordt de waarneming van het kind van wat ís, gekleurd
met de overtuigingen van het gezin
- VB: kind kijkt verwonderd de tuin rond > moeder spreekt waarde
oordeel uit ‘dat is mooi’ > geboeid zijn met wat is wordt vervangen
door externe autoriteit die bepaalt wat mooi is
- Het geweten dat dat onze geborgenheid beschermt, drijft ons ertoe om hen die
anders zijn datgene aan te doen wat wij het meest vrezen: wij sluiten hen uit
- Wanneer schuld en onschuld ten dienste staan van de groep die wij nodig
hebben om te overleven, dan kunnen wij met een zuiver geweten komen tot
agressieve en destructieve daden
- Met een zuiver geweten doen we anderen aan wat het geweten ons
verbiedt om de leden van de eigen groep aan te doen
- Schuld en onschuld is dus niet hetzelfde als goed en kwaad
Evenwicht (behoefte 2): Het geweten en evenwicht tussen geven en nemen
- Onze relaties -en onze ervaringen van (on)schuld- beginnen bij geven en nemen
- Wij voelen dat we ergens recht op hebben (onschuld) wanneer wij geven en voelen
ons verplicht (schuldig) wanneer wij nemen
- Het heen en weer gaan tussen ergens recht op hebben en iets verplicht zijn is een
dynamiek van schuld en onschuld in relaties, die al onze relaties ten dienste staat.
- Omdat bv. 2 mensen in een relatie vredig zijn als er een evenredigheid is
- We kunnen nooit iets nemen zonder de behoefte te voelen iets te geven; iets nemen
is een vorm van schuld op je laden
- Drie kenmerkende patronen die mensen gebruiken om onschuld te bereiken en in
stand te houden m.b.t. de uitwisseling binnen relaties:
1. Vasten: sommige mensen klampen zich vast aan het gevoel van onschuld
door hun deelname aan het leven tot een minimum te beperken. I.p.v. alles te
nemen wat ze nodig hebben, sluiten ze zich af en negeren hun behoeften. Ze
, voelen zich vrij van behoeften en verplichtingen, en hoeven dus ook niks te
nemen. Ze maken geen schuld, kunnen zich goed hierover voelen. Maar ze
genieten beperkt van het leven, voelen zich leeg.
2. Helpen: mensen ontkennen hun behoeften, tot ze voldoende gegeven
hebben om ergens aanspraak op te kunnen maken = helperssyndroom. Dit
streven naar vrijheid (onschuldig zijn) is egocentrisch en relatie-vijandig.
3. Volledige uitwisseling: beide partijen geven en nemen ten volle > het is de
mooiste weg naar onschuld. Het gaat niet alleen om het evenwicht, maar ook
om de grootte: niet een beetje geven en nemen maar in overvloed.
- In sommige relaties is de discrepantie tussen geven en nemen onoverkomelijk
(kinderen-ouders, leraren-leerlingen).
- Als het evenwicht niet bereikt kan worden d.m.v. geven en nemen, dient het
evenwicht met andere middelen bereikt te worden.
- VB: ouders en leraren kunnen aan de volgende generatie geven wat zij van
de vorige namen. Kinderen en leerlingen kunnen dit ook weer doen.
- VB: oprechte dankbaarheid uiten (bij ziekte, sterven, handicap). Met onze
dankbaarheid bevestigen we niet alleen wat wij aan elkaar geven, maar ook
wat wij voor elkaar betekenen.
- Er is deemoed en dapperheid voor nodig om je geluk te erkennen en te nemen
tegenover andermans ongeluk. Onverdiend geluk is bedreigend en maakt angstig.
Ons geluk tart het lot of kan afgunst van anderen uitlokken.
Geven en nemen bepalen de liefde en worden door liefde bepaald
- In een intieme relatie worden geven en nemen gereguleerd door een wederzijdse
behoefte aan evenwicht. Alleen door het telkens ontbreken en herstellen van dit
evenwicht, kan zich een uitwisseling van betekenis ontwikkelen
- De behoefte aan evenwicht tussen geven en nemen tussen partners bepaalt hun
liefde en partnerschap. Daarmee wordt liefde bepaald en beperkt door onze behoefte
aan evenwicht. Maar de liefde bepaalt ook dit evenwicht.
- VB: bij een affaire moet de bedrogen partner de ander ook kwetsen (ietsje
minder) om het evenwicht te herstellen, i.p.v. enkel zich te verzoenen met
deze gebeurtenis. Omdat anders schuld en onschuld sterk tegenover elkaar
komen te staan.
- De benadeelde partner kan in actie komen; relatie beëindigen of eerlijke
genoegdoening eisen, waarmee een eind kan komen aan het schuldgevoel
en een nieuw begin mogelijk wordt. Als de partner dit niet doet, zullen
anderen voor hem/haar handelen en is schade/onrecht vaak veel groter.
- In relatiesystemen openbaart onderdrukte woede zich later bij degenen die het minst
in staat zijn om zichzelf te verdedigen; (klein)kinderen.
- Het is een illusie om te denken dat wij deelname in het kwaad kunnen vermijden door
ons vast te houden aan onschuld i.p.v. te doen wat wij kunnen om het kwaad het
hoofd te bieden - zelfs als wij daardoor anderen onrecht aan doen.
- Liefde vereist de moed om op gepaste wijze schuldig te kunnen zijn
Vergeving en verzoening
- Vroegtijdige vergeving heeft een destructieve uitwerking wanneer degene die onrecht
aangedaan is, tracht om degene die het onrecht heeft gepleegd te bevrijden van
zijn/haar schuldgevoel.