• Frederic & Bartholomew (2017). Anatomie en fysiologie: een inleiding. Amsterdam: Pearson Benelux
B.V.
◦ Hoofdstuk 8 Het zenuwstelsel: 8.6 t/m 8.8
• Zelman (2017 ). Pathologie. Amsterdam: Pearson Benelux B.V.
◦ Hoofdstuk 13 Aandoeningen van het zenuwstelsel: 13.3, 13,4, 13.5, 13.7.1, 13.8.2 en
13.8.3
• Reader ABCDE Inholland technische verpleegkunde (Moodle)
• Bakker (2017). ProActive Nursing: klinische problematiek inzichtelijk. Amsterdam: Boom uitgeverij
◦ Hemodynamische pro elen
LEERDOELEN
Je kunt uitleggen:
• hoe de anatomie van het zenuwstelsel in elkaar zit en hoe de bloedsomloop en hersenvocht
circulatie verloopt;
• Grote hersenen; (cerebrum) het grootste deel van hersenen: verwerking impulsen afkomstig van
sensorische zenuwcellen en reguleren vrijwillige beweging
• Kleine hersenen; (cerebellum) hoofdzakelijk verantwoordelijk voor motoriek. Spelen een rol in verschillende
cognitieve processen, o.a. aandacht en taal en reguleren van angst- en plezierreacties
• Middenhersenen; (mesencephalon) Bovenste deel van hersenstam. Betrokken bij de regulatie van
zintuiglijke en motorische functies. Coördinatie van visuele en auditieve re exen
• Formatio reticularis: regelt bewustzijnsniveau en slaap-waakritme. Betrokken bij de regulatie van
motivationele processen, spierrekkingsre exen en de coördinatie van autonome functies: ademhalen, HF en
pijnbeleving
• Limbisch systeem; betrokken bij emotie, emotieregulering, emotioneel geheugen, genot en motivatie
• De hersenstam; verantwoordelijk voor basisfuncties zoals lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling,
bloeddruk, spijsvertering, oogbewegingen, kauwen en slikken, en het voelen van beweging en zwaartekracht
• Het ruggenmerg; verwerkt binnenkomende informatie vanuit sensibele zenuw en reageert via de
motorische zenuw. De verbinding tussen de hersenen en spieren van het lichaam, m.u.v. zenuwen naar het
hoofd en nek. (2 % CZS)
De werking van het zenuwstelsel gebeurt in drie stappen:
1. sensorische input: centrale zenuwstelsel ontvangt impulsen van sensoren die prikkels hebben
waargenomen en ze vervolgens omgezet hebben in impulsen;
2. verwerking: de sensorische input wordt naar een speci ek deel van de hersenen gestuurd en daar
beoordeeld; de hersenen bepalen vervolgens of er op moet worden gereageerd;
3. motorische output: er gaan impulsen vanuit de hersenen naar de organen (effectoren = spieren en
klieren) die de eventuele reactie(s) moeten uitvoeren.
• uit welke twee delen het vegetatieve zenuwstelsel bestaat en wat de invloed hiervan is op de
belangrijkste organen;
Verschillen SZS en AZS:
- SZS: skeletspieren direct en willekeurig door lagere motorische neuronen aangestuurd.
- AZS: CZS is door tweede motorische neuron van perifere effector gescheiden. Preganglionaire
(motorische; in ganglia met ganglionaire neuronen verbonden) neuronen sturen preganglionaire vezels
fi fl fi fl
, (axonen) naar autonome ganglia buiten CZS. Postganglionaire vezels innerveren hartspier, gladde
spieren, klieren en vetcellen (adipocyten).
Sympathisch zenuwtselsel: preganglionaire vezels van thoracale en lumbale ruggenmergsegmenten
vormen synapsen in ganglia. Korte preganglionaire vezels, en lange preganglionaire vezels. Fight-or- ight-
systeem: stimuleert stofwisseling in weefsels, verhoogt waakzaamheid en bereidt lichaam voor op
noodsituaties. Stimuleert zweetkliertjes en haarspiertjes en verminderd doorbloeding huid en
lichaamswand, verhoogd bloedtoevoer naar skeletspieren, geeft opgeslagen vetten uit vetweefsel af en
verwijd pupillen. Hartslag versnelt, hart trekt krachtiger samen en luchtwegen verwijden. Postganglionaire
vezels die prevertebrale ganglia verlaten, innerveren organen in gehele buik- en bekkenholte
(verminderen bloedtoevoer naar en energiegebruik door ingewanden en stimuleren vrijmaken opgeslagen
energiereserves). (nor)adrenaline afgifte door bijniermerg, effect duurt langer. Takken naar viscerale en
somatische structuren.
Parasympathisch zenuwstelsel: rest-and-digest reactie; preganglionaire vezels ontspringen aan hersenen
en sacrale segmenten ruggenmerg. Vormen synapsen met neuronen in terminale ganglia bij/in intramurale
ganglia. Lange preganglionaire vezels, en korte preganglionaire vezels. Rust en spijsverteringssysteem:
spaart energie en stimuleert activiteiten die in rust worden uitgevoerd (vertering). Vernauwing pupillen,
verhoogde afscheiding van de spijsverteringsklieren, stimuleren van de activiteit van een gladde spieren in
het spijsverteringskanaal, stimuleren van stoelgang en plassen, vernauwing van de luchtwegen, en
vermindering van de contractie kracht van het hart. Anabole (opbouwende) systeem: stimulatie leidt tot
toegenomen conc voedingsstoffen in bloed. Kort van duur en beperkt tot speci eke organen en plaatsen.
Innerveert alleen viscerale structuren (via hersenzenuwen of zenuwen in buik- en bekkenholte).
Parasympathische en sympathisch ZS hebben antagonistische werking.
• wat de belangrijkste functies zijn van:
◦ de grote hersenen; Cerebrum; ontstaan bewuste gedachten en uitvoering van
verstandelijke functies. Verwerking impulsen afkomstig van sensorische zenuwcellen en
reguleren vrijwillige beweging.
- Ontvangt somatisch sensorische informatie.
- Bewust van gebeurtenissen die dit aanstuurt.
- Cortex cerebri
◦ de kleine hersenen: Cerebellum; automatisch verwerkingscentrum. Hoofdzakelijk
verantwoordelijk voor motoriek. Spelen een rol in verschillende cognitieve processen, o.a.
aandacht en taal en reguleren van angst- en plezierreacties
1. Aanpassen houdingsspieren om evenwicht te bewaren.
2. Programmeren en nauwkeurig aanpassen van bewegingen.
- Vergelijkt motorische impulsen met proprioceptieve info en past dingen aan voor soepele beweging.
- Cerebellaire pedunculi (banen): cortex cerebelli.
- Bij trauma kan ataxie (verstoring van evenwicht) ontstaan.
◦ de middenhersenen: Mesencephalon; Bovenste deel van hersenstam. Betrokken bij de
regulatie van zintuiglijke en motorische functies. Coördinatie van visuele en auditieve
re exen. Bevat:
- 2 paar sensorische kernen (coliculi) van stijgende en dalende zenuwvezels.
Collicus superioris: reguleert re exbewegingen van de ogen, hoofd en hals in reactie
op gezichtsprikkels.
Colliculis inferioris: regelt re exbewegingen van de hoofd, hals en romp in reactie op
gehoorprikkels.
Pedunculi cerebellares: dalende bundels van zenuwvezels van ventrolaterale opp
van de middenhersenen, als impuls naar kleine hersenen?
- Hersenzenuwen II, III, IV
- Kernen die info van grote naar kleine hersenen intergreren —> handhaven de
spiertonus en houding.
- Andere kernen: reguleren motorische output van de basale kernen -> substantia
nigra remt activiteit basale kern via dopamine -> beschadigd -> minder dopamine ->
basale kern actiever -> toename van spiertonus en symptomen van parkinson:
moeite met willekeurige bewegingen.
◦ formatio reticularis: regelt bewustzijnsniveau en slaap-waakritme. Betrokken bij de
regulatie van motivationele processen, spierrekkingsre exen en de coördinatie van
fl
fl fl fl fi fl