Complete samenvatting
Voor de minor creativiteitsontwikkeling: Tentamen A
(Kennistoets)
Alle begrippen waarvan verwacht wordt dat je deze kent uit de volgende
boeken:
- ‘Het woord aan de verbeelding’
Spel en kunstzinnige middelen in het sociaalagogisch werk
- ‘Creativiteit als uitdaging in sociaal werk’
de waarde van anders
*Alle begrippen waarvan verwacht wordt dat je deze kent staan dik- schuin en blauwgedrukt in de tekst.
Heel veel studeer plezier!
Simone Keizer & Milou Gerrits
1
Simone Keizer & Milou Gerrits
,Samenvatting H1 T/M H9
‘Het woord aan de verbeelding’
Spel en kunstzinnige middelen in het sociaalagogisch werk
*Alle begrippen waarvan verwacht wordt dat je deze kent staan dik- schuin en blauwgedrukt in de tekst.
H1 spel:
Speelsheid (speelhouding) versus spelletjes (games):
Wat spelen is kan op twee manieren beantwoord worden, zo kan spelen worden opgevat al
deelnamen aan een context (game) of als speelsheid. Speelsheid is op de eerste plaats een
houdingaspect. Voorbeeld: vader en twee kinderen zijn aan het wandelen, onderweg komen ze
een boom tegen, die wordt gezien en wordt gebombardeerd tot klimboom, de kinderen
bedenken zich niet en klimmen er direct in.
Speelsheid is op de eerste plaats een houdingsaspect. De speelse waarnemer zet die
eigenschappen van de wereld op de voorgrond die hem direct uitdagen. Het ene kind ziet vooral
de uitdaging en klimmogelijkheden in de boom. Zo zien kinderen balanceer mogelijkheden in
een lepel en een slaginstrument dan een hulpmiddel om mee te eten. Iemand met speelse
mogelijkheden is steeds op zoek naar mogelijkheden om zichzelf uit te dagen en plezier te
beleven aan de zelfgekozen omgang met de wereld.
Bij een spel zoals een bordspel is de intentie al een spel te gaan spelen en volg je de regels van
het spel. Door speelsheid en een speelsehouding ontstaat er op een natuurlijke wijze spel.
Spontaniteit hoort hier zeker bij. Spelen doe je omdat je daar op dat moment zin in hebt, of
omdat je daar een impuls tot krijgt, niet omdat je daartoe de opdracht krijgt. Omdat het
spontaan ontstaat kan de zin in spel ook plotseling verdwijnen. Geen zin meer hebben
resulteert vaak in meteen stoppen.
Ook intrinsieke motivatie speelt mee, de drang om een activiteit te willen verrichten (interne
motivatie, drang). Ook het autotelisch karakter speelt een rol, het spelen met afwas is leuk dat
de afwas schoon moet worden is niet meer het hoofddoel. Dit noem je een autotelische
activiteit. Het doel (telos) ligt hierbij in zichzelf (auto). Volwassenen instrumenteel, school voor
diploma, goede baan, duurdere auto etc.
Een kernaspect van het ontstaan van spel is het vrijwillig en voor de lol opwerpen van
hindernissen. In plassen springen etc.
Er ontstaat ook spontane concentratie, dit is niet altijd zo bij een game. Zeker niet wanneer je
daar eigenlijk geen zin in hebt.
Een spel/ game kan overigens ook een autotelisch karakter krijgen, het doel verdwijnt naar de
achtergrond en het bezig zijn zelf komt op de voorgrond.
Exploratie:
Exploratie is het ontdekken van iets onbekends, dit gaat gepaard met spanning. Bij de omgang
met een onbekend voorwerp staat de vraag centraal: wat kan dit voorwerp eigenlijk? Het
resultaat hiervan is: het leren kennen van tot dusver onbekende eigenschappen van de
werkelijkheid. De vraag: ‘wat kan ik met dit ding’ lijkt centraal te staan. Dit wordt ontdekt
middels zintuiglijk contact.
2
Simone Keizer & Milou Gerrits
,De kenmerken van spel afgezet tegen niet-spel:
Kinderen spelen niet alleen met speelgoed, maar kunnen ook spel gebruiken in bijvoorbeeld het
afwassen. Afwassen op instrumentele wijze; de handelingen zijn slechts een instrument om het
doel te bereiken; schoon servies. Door andere functionele eigenschappen in te zetten kun je
bijvoorbeeld met het bord jongleren en met het sop bellenblazen (spelen in niet-spel).
Naarmate kinderen ouder worden, krijgt spelen meet en meer de betekenis van deelname aan
een spelletje of game. Een game is een werkelijkheidskader dat wordt afgebakend in tijd, ruimte
en regels.
Het lijkt onmogelijk te zijn om precies te beschrijven hoe je een speelse intentie kunt
herkennen. Gedrag dat in eerste instantie spelgedrag lijkt is het niet altijd. Lachen, variaties
maken en doen alsof zijn vaak wel duidelijke indicaties, maar soms dreigt de schijn.
Spel is soms lastig te onderscheiden van impulsief gedrag. Slechts een geoefende observator zal
het verschil zien tussen speelse intentie of exploratie. Het onderscheid in intentie is in principe
te zien via een meer ontspannen blik en lichaamshouding en een wat lossere omgang. Om dit te
herkennen is vaak wel oefening nodig. Bovendien is kennis van het kind en zijn achtergrond
nodig om tot de juiste inschatting te komen van spel of geen spel. Het kind kan bijvoorbeeld ook
aan het presteren zijn.
Kenmerken van een speelse intentie;
Speelsheid wordt gekenmerkt door:
1. Spontaniteit ‘plotseling komen en gaan van spelen’
2. Intrinsieke motivatie‘ innerlijke wil/drang om bepaalde handelingen te verrichten’
3. Autotelisch karakter ‘het maken van speelse variaties (spelen met afwas) komt op de
voorgrond te staan’
4. Interne locus of control ‘wanneer mensen het idee hebben te bepalen wat er gebeurt’(bij
externe locus of control ervaart de persoon dat iets of iemand anders bepaalt wat er
gebeurt)
5. Grote betrokkenheid en concentratie ‘bij spel is er sprake van spontane concentratie, wat
leuk is wordt automatisch op de voorgrond gezet en de rest verdwijnt naar de
achtergrond, het er zelf bijblijven heet spontane concentratie’ (bij wil gestuurde
concentratie moet men wilskracht gebruiken om erbij te blijven
6. Positief gevoel ‘speelsheid gaat gepaard met een positief gevoel, lachen is een duidelijk
teken van plezier ervaren, maar er zijn ook stille genieters.
7. Besef van een andere werkelijkheid ‘het doen van als-of spelletjes’ voorbeeld: locus of
controle, wanneer je voor het eerst achter de computer zit ervaar je een externe locus of
controle, je hebt het idee dat de computer bepaald wat er gebeurt. Nadat je geleerd hebt
hoe de computer te bedienen ervaar je interne locus of controle, jij bepaalt wat er op de
computer gebeurt.
Spelvormen:
Hieronder de categorieën waarin spel kan worden opgedeeld. In chronologische volgorden van
opkomst gedurende een mensenleven:
1. Sensopathisch spel
2. Receptief spel
3. Oefenspel
4. Symbolisch spel
5. Constructiespel
6. Regelspel
3
Simone Keizer & Milou Gerrits
, Sensopathisch spel:
Het opdoen van zintuiglijke indrukken. Het genieten van voelen wordt ermee bedoeld. Ook
staan de andere zintuigen centraal zoals horen, ruiken, proeven en zien. Begint al enkele weken
na de geboorte - baby alles in de mond. Voor het genieten van sensopathisch spel staat
begrijpen op de achtergrond, baby’s, verstandelijk beperkten, dementerende. Snoezelen en
kleien zijn goede voorbeelden van sensopatisch spel.
Receptief spel:
Latijns woord voor receptum is opnemen of ontvangen. Voorbeelden van receptief spel is naar
een verhaal luisteren, poppenkast voorstelling of film kijken. Is tijdens alle leeftijden leuk, vaak
in periodes dan actief dan receptief. Kan beroep op je verwondering of verbeelding doen. Zoals
een boek lezen. Over het algemeen is er sprake van overgave van doen alsof situatie.
Gebeurtenissen zijn niet echt des al niet te min kunnen ze toch emoties oproepen.
Oefenspel (ook wel functiespel):
Begin periode ligt bij 3/4 maanden iets ouder dan 1 jaar dan vaak meer dan de helft van de tijd
deze spelvorm. Neemt vanaf 2de / 3de levensjaar af maar verdwijnt nooit. Is eigenlijk het
experimenteren met eigen mogelijkheden. Bij oefenspel worden handelingen verricht vanwege
het plezier bij de handeling. Slaan tegen rammelaar, kiekeboe etc. Lol staat centraal, verder
wordt geen doel nagestreefd. Wanneer experimenteert wordt zit de lol vooral in de verrassing
of het gewenste effect, geluid etc. ook echt optreed. Als het effect volkomen voorspelbaar is
geworden gaat de aandacht uit naar iets anders. Of het kind/ de persoon gecreëerd voor zichzelf
gewoonweg een nieuwe ervaring.
Symbolisch spel:
Verschijnt al voor het 2de levensjaar. Na hoogte punt tussen 4 en 7 jaar neemt het wat af. Bij
symbolisch spel wordt een doen alsof werkelijkheid gecreëerd. Stok word geweer, stoel is boot
etc. Symbolisch spel wordt over het algemeen opgevat als de meest ontplooide spelcategorie.
Kind ontwikkeld symbolisatievermogen. Hierdoor kan het in toenemende mate tekens die naar
iets verwijzen herkennen. Een paard op een afbeelding wordt nu echt herkend als paard.
Opkomst symbolisch spel loopt parallel aan de taal. Geleidelijk ontwikkeld het kind
psychodramatisch spel, waarin eigen belevingen wensen en herinneringen worden uitgebeeld.
Op latere leeftijd is het kind in staat tot sociodramatisch spel, hierin worden afspraken
aangeven met knipoog, of door iets overdreven te doen.
Constructiespel:
Kinderen van 3,5 jaar oud besteden zo’n 40% aan bouwen, tekenen en knutselen. Komt mogelijk
doordat deze vaak aangeboden worden op kinderdagverblijven. Constructiespel neemt vaak
meer toe wanneer ouder. Bekend is lego, blokken, kapla en playmobil. Bij constructiespel komt
de ontwikkeling van de vaardigheid om iets doelgericht en planmatig tot stand te brengen tot
uitdrukking. Dit wordt producerende vormgeving genoemd. Resultaat gericht gedrag staat
centraal. Wat ik in mijn hoofd heb wil ik maken. Ook in toneelstuk en circusvoorstelling wordt
iets vormgegeven worden. Constructiespel kan beschouwd worden als vroegste vorm
kunstbeoefening.
4
Simone Keizer & Milou Gerrits