Thema 1 – Spraak
College Hodson en Paden
Kinderen met (ernstige) fonologische articulatiestoornissen: Hodson en Paden/Metaphon
Leerdoelen
Kinderen met ernstige fonologische articulatiestoornissen
De student kent het verschil tussen een fonetische en fonologische articulatiestoornis
De student kent de terminologie behorend bij fonologische articulatiestoornissen en
specifiek de assimilatieprocessen in de kindertaalverwerving en de term proces
blocking
De student kent het onderzoek, interpreteert de onderzoeksgegevens en kent de
behandelprincipes van H&P
De student kent het onderzoek, interpreteert de onderzoeksgegevens en kent en de
behandelprincipes van Metaphon
De student stelt een globaal behandelplan op voor Hodson en Paden en een plan
voor één behandeling voor Hodson en Paden of Metaphon
De student maakt een overwogen keuze tussen bovenstaande twee
therapiemethoden
De student kent de volgende maten om spraakverstaanbaarheid te meten: PMLU /
PCC en ‘Percentage Spraakverstaanbaarheid bij kinderen van 2;6 tot 4;6’ (PSv).
Literatuur
Herhaling van jaar 2
Bron, A., Groot, M. de, Peters, P., Scheper, A., Verheugt, J., & Bouwens, N. (2013). Effectieve
fonologische therapie bij kinderen. Logopedie, 12, 6-12.
Assimilatie:
Borsel, J. van. (2009). Basisbegrippen logopedie, deel 2: communicatiestoornissen,
articulatiestoornissen. Leuven: Acco
Borsel, J. van. (2009). Basisbegrippen Logopedie. Deel 2: Articulatiestoornissen. Leuven:
Acco.
Zie verder literatuurlijst cursushandleiding spraak jaar 2.
Nieuw: Williams, A., McLeod, S., & McCauley, R. (2010). Interventions for speech sound
disorders in children. Baltimore, Maryland: Paul H. Brookes Publishing Co (studieBijdehand)
,Consonanten en vocalen
Achterkant van Metaphon screening: een samenvatting
Contrastontwikkeling: verwervingsvolgorde spraakklanken
Fonologische vereenvoudigingsprocessen (wat en ook: normaal, vertraagd of afwijkend / in
relatie tot de taalontwikkeling)
Syllabestructuurprocessen – substitutieprocessen
Fonetische tekens
Fonologisch: Moeite met toekennen van betekenis aan de klank
Fonetisch: Probleem is de motorische productie van een klank
Fonologisch
Motorisch kan de klank wel worden opgeroepen
bijv. r > l
kind zegt: rrrrr maar lood (rood)
bijv. s > t
kind zegt: sssss maar tok (sok)
Er wordt geen juiste betekenis toegekend aan de klank waardoor er een ander woord
ontstaat
Fonetisch
Vervorming van de klank
bijv interdentaal spreken, lateraal spreken
Motorisch kan de klank niet worden gemaakt
bijv. r > l
lood (rood)
bijv. s > t
tok (sok)
, Voorbeeld fonologisch of fonetisch?
Kind: “daar ligt een tok” (sok)
Logopedist: “kun jij het geluid van een slang nadoen?
Ssss”
Kind: “sssss”
= Fonologisch probleem
Kind: “kijk mama, een legenboog” (regenboog)
Logopedist: “kun jij het geluid van een wekker nadoen? rrrr”
Kind: “hhhhhh”
= Fonetisch probleem
Proces blocking
Het verschijnsel waarbij de toepassing van het ene fonologisch proces de mogelijke
toepassing van een ander proces verhindert (Khan 1985).
Een discrepantie tussen het aantal keer dat een proces theoretisch kan voorkomen en het
aantal keer dat het in werkelijkheid kan voorkomen.
Een voorbeeld: gliding r > j zoals jood (rood), jaam (raam), andeje (andere)
Bij 100% clusterreductie: kok (klok), pin (spin), boek (broek), ping (spring): > theoretisch: 2x
gliding - werkelijk: 0 x gliding
Bij geen clusterreductie: Klok, bjoek (broek), pjing (spring)
Wanneer process blocking optreedt dien je er rekening mee te houden dat de frequenties die
je berekent mbt fonologische processen mogelijk niet betrouwbaar zijn. Bij hertest kan een
toename van frequentie zichtbaar zijn.
Assimilatie
Een spraakklank wordt in minstens één distinctief kenmerk gelijk gemaakt aan een
buurklank, zonder dat die buurklank zelf in dat opzicht verandert.
Bijv /klapdeur/, /zakdoek/
Foneem verandert, omdat een distinctief kenmerk verandert.
Assimilatie hoort bij een taal.
Assimilatie = gelijkmaking