Samenvatting Kadushin – Understanding Social Networks
Hoofdstuk 1 – Introduction
- Netwerk: een set relaties tussen dingen, bijv. mensen, organisaties, naties, zoekresultaten,
hersencellen, elektrische transformatoren
- Netwerken: actief gebruik maken van je netwerk op persoonlijke doelen te behalen
Getting connected
- Het maken van connecties door sociale netwerk sites en internet is in opkomst
- Al snel ben je via Internet gelinkt aan meer mensen dan je had gehoopt
- Connecties kunnen waardevol zijn en toegang tot belangrijke hulpbronnen geven -> Sociaal Kapitaal
Networks as Information Maps
- Netwerken zijn handig als bepaalde data weergegeven moet worden, maar vooral als het gaat om
het begrijpen van connecties
- Organisatie diagram is ook een netwerk, geeft aan wie verantwoordelijk is voor wat. Formele
organisatie is garantie voor stagnatie, er ontstaat een informeel netwerk. Netwerkorganisaties zijn
expliciet niet hiërarchisch.
Leaders and Followers
- Faillure point: wanneer dit sleutelpunt uit het netwerk wordt gehaald valt het netwerk uit elkaar en
wordt ineffectief
Networks as Conduits
- Netwerken zijn kanalen voor gewilde en ongewilde stromen
- Zo is obesitas bijvoorbeeld een epidemie in sommige netwerken, mensen met obesitas zijn aan
elkaar gelinkt.
- Illustreert twee voorwaarden voor sociale netwerken: homophily en invloed
- Ook goede eigenschappen zijn ‘besmettelijk’, bijv. stoppen met roken
- Netwerken zijn ook goed voor marketing, persoonlijke aanbeveling in dichte netwerken is effectief
The Point of View
- Menselijke netwerken worden structureel onderzocht. Ze ontstaan door acties van individuen en
organisaties. De netwerken die hierdoor gevormd worden produceren weer netwerken die
consequenties hebben voor individuen en organisaties. Individuen kunnen de structuren die hun
acties produceren niet (voor)zien. Individuele interactie vind plaats in de context van status, positie
en instituties, sociale netwerken zijn beperkt door deze factoren. Status, positie en instituties kunnen
op zichzelf gezien worden als netwerken en kunnen de instituties en organisaties waaruit zij
voortkomen beïnvloeden.
Hoofdstuk 2 – Basis Network Concepts, Part I (Individual Members of Networks)
Introduction
- Sociale netwerktheorie is een van de weinige sociaal wetenschappelijke theorieën die op
verschillende levels van analyse kan worden toegepast, van kleine groepen tot de hele wereld
- Dyads en triads zijn analoog voor moleculen, hiermee kan men grotere netwerken begrijpen
- Bij dyads ligt de interesse bij de vraag waarom mensen, groepen, organisaties of naties een band
vormen
1
, What Is a Network?
- Definitie netwerk: een netwerk bevat een set objecten (nodes) en een uitlijning of beschrijving van
relaties tussen die objecten of nodes.
- Het simpelste netwerk bevat 2 nodes en 1 relatie. Deze relatie kaan niet directioneel zijn (in dezelfde
kamer staan, geen flow) of directioneel (1 vind 2 leuk, niet wederkerend) of symmetrisch (1 en 2
vinden elkaar leuk, flow)
- Als er meer relaties zijn dan één heet dit een multiplexe relatie, bijv. collega én vriend
- Relatie via een intermediair: 1->2->3, directioneel maar niet wederkerig
- Netwerkafstand wordt beschreven in termen van de stappen die tussen twee nodes zitten
- Een simpel netwerk van drie eenheden is een triad, bouwsteen van meer complexe netwerken
Sociological Questions about Relationships
- Egocentrische netwerken: allemaal een connectie met één node/individu
- Sociocentrische netwerken: netwerken in een ‘box’, bijv. connecties tussen kinderen in een klas
- Open systeem netwerken: netwerken waarin de grenzen niet per se duidelijk zijn
- Propinquity: connecties ontstaan eerder tussen nodes die geografisch dichtbij elkaar liggen, of
nodes die op dezelfde plaats op dezelfde tijd zijn
- Homophily: als twee mensen karakteristieken hebben die matchen in een grotere proportie dan
verwacht in de populatie of het netwerk waaruit zij komen, is er een grotere kans dat zij een
connectie hebben. Tegenovergesteld: als mensen een connectie hebben, hebben zij waarschijnlijk
gedeelde karakteristieken. Er is ook sprake van feedback, relaties krijgen meer homophily in de tijd
- Individual-Level Homophily: op individueel niveau zijn mensen meer geneigd om een connectie te
hebben als zij gedeelde eigenschappen hebben. Onderscheid tussen status-homophily (leeftijd, ras,
geslacht, educatie, burgerlijke staat, beroep) en value-homogenity (attitudes, stereotypes)
- Oorzaak 1 homophily: gedeelde normen en waarden brengen nodes met gedeelde
eigenschappen samen, of gedeelde eigenschappen leiden tot gedeelde normen en waarden.
Men weet niet of mensen met elkaar omgaan omdat ze zich hetzelfde gedragen, of dat
mensen zich hetzelfde gedragen omdat ze met elkaar omgaan.
- Oorzaak 2 homophily: structurele locatie, twee nodes kunnen dezelfde eigenschappen
hebben omdat zij beide opereren in dezelfde omgeving en vice versa.
- Dus: dezelfde soort mensen komt samen; de mensen beïnvloeden elkaar en gaan op elkaar
lijken; mensen kunnen op dezelfde plek eindigen; eenmaal op deze plek, beïnvloed de plek de
mensen om op elkaar te gaan lijken.
- Homophily maakt netwerken ‘unfair’ en social engineering om vooroordelen en scheiding
tegen te gaan nog moeilijker
- Homophily and Collectives: homophily op het organisationele level hangt af van de soort connectie
en van de soort industrie. Firma’s die met elkaar competeren en dus gelijke eigenschappen hebben
liggen dichtbij elkaar. Ook worden banden tussen firma’s gevormd door medewerkers die
overstappen naar een soort gelijke firma en door gebruik van een externe economie.
Dyads and Mutuality
- Wederkerigheid (mutuality): A en B relateren zich allebei aan de ander
- Twee voorwaarden wederkerigheid: beide partijen geven en nemen, macht of asymmetrie heeft
geen of weinig betekenis in de relatie
- Bij organisaties is wederkerigheid makkelijker vast te stellen dan bij individuen. Er moet een
wederkerige flow zijn, een gedeelde connectie en de relatie moet voor beide partijen een positief
gevolg hebben. Geen sprake van verkeerde herinneringen individu bij verzamelen data.
2