3.2.2 Essay
Schooljaar: 2021-2022
, Zelfstandig thuis: de vijand van een deel 75-plussers
Stil in het revalidatiecentrum, ligt mevrouw Janssen in haar bed. Ze moet een rollator
en een taxi regelen voordat zij wordt ontslagen volgende week. Dit moet zij zelfstandig
doen, de regie wordt bij mevrouw neergelegd. Mevrouw heeft geen partner, geen
kinderen, geen mobiele buren en geen dierbare vrienden. Daarbij heeft mevrouw zelf
geen mobiele telefoon en voelt ze zich ook nog niet fit. Mevrouw Janssen wist geen
raad: aan wie moest ze hulp vragen? Hoe zou ze zichzelf kunnen redden als ze thuis
zou zijn? Uiteindelijk heeft het revalidatiecentrum voor mevrouw een ouderenadviseur
ingeschakeld. ‘’Ik wist niet eens dat dit beroep bestond. In mijn hele leven ben ik
zelfstandig geweest en heb ik nooit om hulp te hoeven vragen, ik deed alles zelf.
Vroeger vond ik het lastig om hulp te vragen, maar nu ik oud ben vind ik dat al
helemaal,’’ aldus mevrouw Janssen. Dit is één van de meerdere situaties die zich
afspelen op mijn stage, waarbij een oudere geen netwerk heeft en zelf niet om hulp
durft of kan vragen.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft een rapport geschreven waarin ruim
1,2 miljoen 75-plussers in Nederland zelfstandig wonen, maar een deel hiervan wordt
belemmerd door knelpunten (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2020).
Nu is het al zo dat er sociaal werkers worden ingeschakeld en dat het sociaal werk
ervoor zorgt dat er verbindingen worden gelegd tussen mensen, waardoor
eenzaamheid afneemt, het welzijn en de gezondheid van mensen verbetert en
waardoor het beroep op de zorg afneemt (De Koster, 2021).
Maar is dit genoeg voor de generatie 75-plussers? Een deel ouderen vindt de stap om
hulp te vragen toch nog lastig. Aan hun eigen netwerk, maar ook aan professionals
(Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2020). Dit kan veranderen op één
voorwaarde: Binnen het sociaal werk moet er een laagdrempelige vorm komen waar
75-plussers hulp en informatie kunnen vragen over het vinden van passende zorg en
ondersteuning, met als doel om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen.
Door het veranderen van de verzorgingsstaat naar de Participatiewet in 2015 heeft de
overheid besloten dat het wenselijk is als ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven
wonen. Ook werden er verzorgingshuizen gesloten en komt men nu minder snel in
aanmerking om in een verzorgingshuis terecht te komen (EenVandaag, 2020). Dit gaat via
een indicatiestelling van het CIZ.
De beleving van de ouderen en de gevolgen ervan
‘’Degene die zelf over het algemeen die hulp nodig heeft, die belt wel zelf het minst. Het is
eigenlijk altijd door aanjagen van een ander. Meestal denken ze zelf altijd nog wel dat het
wel gaat,’’ vertelt een onafhankelijke cliëntondersteuner binnen de Wlz (Den Draak & Plaiser,
2021). Er zijn meerdere geïnterviewden die vermelden dat ouderen graag vast proberen te
houden aan het oude. Dit kan doordat ouderen kunnen ontkennen of onvoldoende inzicht
hebben in het feit dat men langdurig verslechterd.
Daarnaast kan er sprake zijn van vraagverlegenheid (De Koster, 2019). ‘’Veel ouderen
schromen om hun kinderen, vrienden of buren om (meer) hulp te vragen omdat ze
bijvoorbeeld bang zijn om iemand voor het blok te zetten of om ‘nee’ te horen,’’ wordt er
vermeld in het rapport van de SCP (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
2020). Daarbij kan het afnemen van een wederdienst door het toenemen van de leeftijd ook
een rolspelen. Niet alleen binnen het netwerk kan sprake zijn van vraagverlegenheid, maar
ook bij het vragen om professionele hulp.