Financieel management
Toetsvorm: Schriftelijke toets
Literatuur:
A. Osterwalder en Y. Pigneur Business Model Generatie, ‘Een handboek voor visionairs, game
changers en uitdagers’. Vakmedianet Deventer (2014)
Internet bronnen en artikelen aangereikt tijdens de collegepresentatie
Leerdoelen:
A1 Verzamelt gegevens uit de interne en externe omgeving en analyseert deze
A2 Ontwikkelt toeristisch concept en product en/of dienst
D1 Verzamelt gegevens relevant voor de (eigen) bedrijfsvoering en analyseert
deze, analyseert de behoefte aan management informatie op operationeel, tactisch
en strategisch niveau
D2 Ontwikkelt managementprocessen voor (eigen) bedrijf
,Les 1 Boekingsregels
Grootboekschema
In het grootboek houden we voor elke balanspost afzonderlijk een overzicht bij. Hierin noteren we
alle veranderingen die door de financiële feiten in een bepaalde periode in deze balanspost ontstaan.
Zo’n overzicht heet een grootboekrekening.
0. Rekeningen van vaste activa, eigen vermogen en schulden op lange termijn
1. Rekeningen van vorderingen en schulden op korte termijn en (rekeningen van) betalingsmiddelen
2. Tussenrekeningen
3. Rekeningen van voorraden grondstoffen en hulpstoffen
4. Hulprekeningen van het eigen vermogen, zijnde de kostenrekeningen
8. Hulprekeningen van het eigen vermogen, zijnde de verkooprekeningen (rekeningen van verkoop)
9. Hulprekeningen van het eigen vermogen, zijnde rekeningen voor bijzondere resultaten
Drie soorten rekeningen
Rekening van bezit
Rekening van schuld
Rekening van EV
Omdat schuld en EV aan dezelfde kant van de balans staan, gedragen ze zich op dezelfde
manier bij toe- en afname.
Evenwicht
De boekhouding is in evenwicht en dat moet deze blijven bij elke mutatie (verandering).
Voorbeeld 1
Stel de voorraad van € 20.000,- wordt groter met € 1.000,- door een inkoop op rekening.
Hierdoor wordt de voorraad € 21.000,-, dat ziet iedereen. Omdat een GB-rekening een kleine ‘balans’
is, begrijp je als je iets rechts ‘legt’ dat de waarde afneemt. Leg je iets links, dan stijgt de waarde.
,Rekening van bezit
- Rekening van bezit wordt groter aan de debetkant
- Rekening van bezit word kleiner aan de creditkant
Voorbeeld 1 *
Wat verandert bij Crediteuren? Stel de schuld aan Crediteuren bedroeg € 13.000,-
Door de inkoop op rekening van 1.000,- wordt de schuld aan Crediteuren nu 14.000,-.
Stel de voorraad van € 21.000,- vermindert met € 5.000,- omdat je op rekening verkoopt.
Hierdoor wordt de voorraad € 16.000,-, dat is duidelijk. Omdat een GB-rekening een kleine ‘balans’ is,
begrijp je als je iets rechts ‘legt’ dat de waarde afneemt. Leg je iets links, dan stijgt de waarde.
Rekening van bezit
- Rekening van bezit wordt groter aan de debetkant.
- Rekening van bezit wordt kleiner aan de creditkant.
, Voorbeeld 1 *
Nog even kijken wat er bij Debiteuren verandert. Stel de vordering op Debiteuren bedroeg € 32.000,-
Door de verkoop op rekening van € 5.000,- wordt de vordering op Debiteuren nu € 37.000,-.
Nu een stap moeilijker op het vorige voorbeeld. Je verkoopt voor € 7.000,- op rekening. De IWO
(voorraad) hiervan is € 5.000,-.
Voorraad neemt af met € 5.000,-. Debiteuren nemen toe met € 7.000,-. Winst is € 2.000,-. Hier wordt
winst direct op EV geboekt (stel EV is 48).
Stel de schuld aan Crediteuren is € 14.000,-. Je betaalt een crediteur € 2000 per bank
Hierdoor wordt Crediteuren € 12.000,-
Omdat een GB-rekening een kleine ‘balans’ is, begrijp je als je iets rechts ‘legt’ dat de waarde
toeneemt. Leg je iets links, dan daalt de waarde.