Contractenrecht
Week 1
Gebondenheid aan algemene voorwaarden
- In opdrachtbevestiging niet verwezen zijn algemene voorwaarden
Leerstuk: gebondenheid aan de algemene voorwaarden
Rechtsvraag: zijn de algemene voorwaarden deel gaan maken van de overeenkomst?
Rechtsregel: artikel 6:217 jo 3:33 (wil ontbreekt) jo 3:35 (indien wil ontbreekt, kon de aanbieder wel
erop vertrouwen dat er een wil was) jo 6:232 jo 6:231 sub c BW
Arrest Linthorst/Echoput, ook in dit arrest was in verschillende offertes naar de algemene
voorwaarden verwezen, maar in de opdrachtbevestiging niet. ‘’De Hoge Raad heeft in dit arrest
geoordeeld dat de algemene voorwaarden stilzwijgend zijn aanvaard. (art. 3:33 jo. 3:35 BW).’’
Gerechtvaardigd vertrouwen bij de gebruiker van algemene voorwaarden
Uit dit arrest volgen verschillende gezichtspunten voor de concretisering van de open norm van
artikel 3:35 BW:
1. Professionele partijen
2. Uitvoerige onderhandelingen
3. Eerder verwezen naar de algemene voorwaarden door gebruiker
4. Ter hand stellen van de algemene voorwaarden
5. Wederpartij niet afwijzend gereageerd
(als aan meerdere gezichtspunten zijn voldaan kun je spreken van gerechtvaardigd vertrouwen en
dus dat de algemene voorwaarden stilzwijgend zijn aanvaard)
Toepassing
Conclusie
Battle of forms
- Welke algemene voorwaarden gelden?
- Mogelijke oplossingen?
o Er zijn geen av overeengekomen
o De voorwaarden van A zijn overeengekomen
o De voorwaarden van B zijn overeengekomen
o De voorwaarden van A én B zijn overeengekomen
Voor zover de door A en B gebruikte voorwaarden gelijkluidend zijn, zien die
voorwaarden overeengekomen
Voor het overige gelden noch de voorwaarden van A noch die van B en
zullen eventuele leemtes door de rechter moeten worden aangevuld
- Voor welke oplossingen is in Nederland gekozen?
o Art. 6:225 lid 3 BW
De voorwaarden van A zijn overeengekomen, tenzij B bij de aanvaarding van
het aanbod van A zijn eigen av van toepassing heeft verklaard, onder
uitdrukkelijke verwerping van de voorwaarden van A
, - Hoe loopt het vervolgens af?
o Stel dat B de av van A uitdrukkelijk van de hand wijst conform art. 6:225 lid 3 BW,
hoe loopt het dan af?
o Art. 6:225 lid 1 BW
B verwerpt daarmee het aanbod van A en doet zelf een nieuw aanbod
Er is met de ‘afwijkende aanvaarding’ door B dus nog geen ovk tot stand
gekomen
o Art. 6:225 lid 2 BW
In theorie zouden de voorwaarden slechts op ondergeschikte punten van
elkaar kunnen verschillen
In dat geval zou een ovk tot stand komen op basis van de voorwaarden van
B, tenzij A daar onverwijld bezwaar tegen zou maken
Informatieplicht
Leerstuk: vernietiging van de algemene voorwaarden op grond van de informatieplicht
Rechtsvraag: Kan er een beroep worden gedaan op een van de vernietigingsgronden?
Rechtsregel: artikel 6:233 jo 6:234 jo 6:235 BW
Op grond van artikel 6:233 BW zijn er twee vernietigingsgronden. Sub a gaat over als het onredelijk
bezwarend is voor de wederpartij en sub b gaat over de informatieplicht.
Welke wederpartij kan zich op de informatieplicht beroepen?
- Is de wederpartij een consument (zie art. 6:236 en 6:237 BW)
o Indien ja, dan kan de wederpartij een beroep doen op alle artikelen
- Is de wederpartij een ‘grote’ onderneming (zie de criteria van art. 6:235 lid 1 BW)
o Indien ja, dan kan de wederpartij geen beroep doen op bovenstaande artikelen
o Indien nee, dan is de wederpartij een ‘kleine’ onderneming en kan zij alleen een
beroep doen op art. 6:233 en 6:234 BW; daarnaast kan in het kader van een beroep
op art. 6:233 sub a BW eventueel ook nog reflexwerking (lijken op consumenten of
buiten hun expertise) toekomen aan art. 6:236 en 6:237 BW
Behoudens bepaalde in art. 6:235 lid 3 BW
, Is er een redelijke mogelijkheid tot kennisgeving gegeven door gebruiker?
- Art. 6:234 BW
- Lid 1: niet langs elektronische weg
o De gebruiker biedt een ‘redelijke mogelijkheid’ door
Terhandstelling van de av (eerste zin)
Indien terhandstelling redelijkerwijs niet mogelijk is, bekend te maken dat de
voorwaarden
Bij hem ter inzage liggen of zijn gedeponeerd bij de KvK of bij de
griffie van een gerecht (eerste zin) en dat zij
Op verzoek zullen worden toegestuurd (eerste zin), tenzij toezending
redelijkerwijs niet van gebruiker kan worden gevergd (derde zin)
- Lid 2: langs elektronische weg, online
o Terbeschikkingstelling van de av langs elektronische weg (lid 2 en 3)
Indien de ovk zelf ook langs elektronische weg tot stand komt, is
terbeschikkingstelling langs elektronische weg toegestaan, mits de gebruiker
van de av de eisen van art. 6:234 lid 2, eerste zin, naleeft.
Indien de ovk zelf niet langs elektronische weg tot stand komt, is vereist dat
de wederpartij uitdrukkelijk instemt met terbeschikkingstelling van de av
langs elektronische weg (lid 3) en moet de gebruiker ook overigens de eisen
van art. 6:234 lid 2, eerste zin, naleven
Andere gevallen waarin tóch is voldaan aan de informatieplicht:
- Geurtzen/Kampstaal
o Art. 6:234 lid 1 BW is een limitatieve uitwerking van art. 6:233 sub b BW. Er bestaat
een bekendheidscriterium, er kan geen vernietiging plaatsvinden indien de
wederpartij het beding kende of geacht kon worden daarmee bekend te zijn. Dat is
het geval als bijvoorbeeld:
Partijen regelmatig zaken hebben gedaan waarbij gelijksoortige
overeenkomsten zijn gesloten
Als bij bv. een eerste ovk wel al de av ter hand zijn gesteld
Bij bv. een eenvoudige aansprakelijkheidsbeperking op een bord in een
bedrijfsruimte
Wat als gebruiker voorwaarden niet op verzoek toestuurt?
- Maar stel nu dat de wederpartij heeft verzocht om toezending van de voorwaarden en de
gebruiker niet (tijdig) aan dat verzoek voldoet, terwijl partijen inmiddels al hebben
gecontracteerd?
- Art. 6:234 BW biedt hiervoor een regeling
o Lid 1, tweede zin (offline)
o Lid 2, tweede zin (online)
Toepassing:
Conclusie: