Samenvatting huisvesting
Week 1
Het belang van een tekening:
- Communicatie tussen partijen: ontwerpers, uitvoerders en opdrachtgevers
- Uniformiteit door gebruik van symbolen.
- Tekeningen in relatie tot gebouwgebruik: grootte bepalen, gebouw indelen en
inrichtingsmogelijkheden (meubilair).
De schaal bepaalt wat en hoeveel je kan laten zien, elke tekening dient een ander doel.
1:100000 (1cm = 100m) -> stedenbouwkundige tekeningen
1:100 (1cm = 1m) -> gebouwen
1:5 (1cm = 5 cm) -> details
Soorten tekeningen:
1. Schetsontwerp = de eerste ideeën, gedachtenspinsels, experimenten. Het is een
onderdeel van een creatief proces.
2. Artist impression = indruk van het nog te bouwen gebouw, presentatie
verkoopplaatje. Vaak op een zonnig tijdstip zonder auto’s.
3. Kadastrale tekening = grootte van kavels, plek van de bebouwing, erfgrenzen
vastleggen, basis voor eigendom van grond en de ligging t.o.v. andere gebouwen.
4. Situatietekening = meestal voor één specifiek bouwproject: grootte van betreffende
kavel(s), plek van het gebouw/de gebouwen, erfgrenzen, ligging ten opzichte van
andere gebouwen en de ligging ten opzichte van de zon.
5. Gevelaangezichten = linkerzijgevel, voorgevel en rechterzijgevel weergeven met de
hoogtematen (peil begint bij 0) en de draairichting deuren en ramen.
6. Plattegronden = een horizontale doorsnede op 1m boven de vloer
Hierin zijn de muren, trappen, deuren (met draairichting), ramen,
Kasten (inbouw), afmetingen, stramienmaten de vaste inrichting te zien.
7. Verticale doorsnede = een inkijk doorsnedelijn waarop eventuele niveauverschillen te
zien zijn. Het geeft dus andere informatie dan een plattegrond.
8. Detailtekeningen
Vaak worden meerdere soorten tekeningen op een A1-vel in hun samenhang gepresenteerd.
Een stramienmaat is een rekenmaat bij een gebouw
waarop allerlei standaard onderdelen, zoals plafond-
en wandsystemen, zijn afgestemd. Vaak aangegeven
met A,B,C of 1,2,3 en punten. Stramien is vaak in de
gevel te herkennen.
Draairichting deuren en ramen ->
, Week 2: Bouwkunde
De opbouw van een gebouw:
- Dak
- Opbouw/casco/afbouw/afwerking
- Fundering onder de grond
Gebouwfundering
Functie = overbrengen van het gewicht van een bouwwerk op de draagkrachtige
ondergrond. Een draagkrachtige ondergrond is zand. Wanneer niet diep kan er fundering
direct op het zand geplaats worden -> fundering op staal, door middel van een
strokenfundering. Wanneer diep, boven de 2 m, wordt er gebruik gemaakt van fundering op
palen. Dus de diepte van de draagkrachtige ondergrond bepaalt het type fundering.
Fundering op staal fundering op palen wapening
Voor het versterken van beton kan wapening worden aangebracht -> gewapend beton. Een
wapening vangt trekspanning op. Beton kan geen trekkrachten opvangen -> breekt. Staal
kan wel trekkrachten opvangen -> kan meebuigen. Daarom wordt er wapening aangebracht.
Gebouwopbouw = casco = draagconstructie:
- Vloeren
- Dragende en niet dragende muren.
- Constructieve elementen zoals kolommen.
- Trappen, liften en gebouwschachten.
Functie = overbrengen van de belasting op de fundering.
Hoofdgroepen van vloeren:
- Houten balklaagvloer = balken.
- Gewapende betonnen vloer = gestort.
- Systeemvloer = prefab.
Een kanaalplaatvloer bestaat uit vlakke rechthoekige elementen waarin holle kanalen
aangebracht zijn. Deze kanalen maken de platen lichter zonder dat ze veel van hun sterkte
verliezen.