Bestuursrecht week 2
Marseille en H. Tolsma, Bestuursrecht 2, Rechtsbescherming tegen de overheid, 2016, het hoofdstuk
over de bezwaarschriftprocedure
Bezwaar: voor instellen beroep bij de bestuursrechter moet bezwaar worden gemaakt bij het BO dat
het primaire besluit nam (8:1 jo 7:1) = hoofdregel > hierop bestaan uitzonderingen, zie 7:1 lid 1.
De bezwaarprocedure vervult een nuttige zeeffunctie > soms (‘indien de zaak daarvoor geschikt is’)
kan de bezwaarmaker het BO verzoeken in te stemmen met een direct beroep bij de bestuursrechter
(art 7:1a) > rechter kan de zaak ook weer terugsturen naar de bezwaarprocedure indien het BO
kennelijk ten onrechte heeft ingestemd met het rechtstreeks beroep art 8:54a.
Eisen aan de ontvankelijkheid bezwaar en beroep:
1. Belanghebbende (8:1 jo 7:1 jo 1:2)
2. Beschikken over een procesbelang
3. Bezwaarschrift moet binnen 6 weken zijn ingediend (6:7 jo 6:8 jo 6:12)
4. Indiener van het bezwaarschrift is geen recht verschuldigd (7:15)
Art 2:1, je kan je bij de bestuursrechter laten bijstaan door een gemachtigde (kan ook een advocaat
zijn) > 2:2 BO kan dit weigeren indien ernstige bezwaren (advocaat niet weigeren lid 3).
Het bestuursorgaan kan zich bij zijn besluitvorming over bezwaarschriften laten adviseren door een
advies- en hoorcommissie in de zin van art. 7:73 Awb.
Het bestuursorgaan dient de ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk te bevestigen (art. 6:74,
eerste lid, Awb) > uitnodiging voor het horen in de zin van art 7:2 volstaat. Art. 6:15 Awb regelt de
doorzendplicht ten aanzien van bezwaarschriften die bij onbevoegde bestuursorganen zijn ingediend.
Horen
Art 7:2 hoorplicht: tot de te horen belanghebbenden behoren in ieder geval de indiener van het
bezwaarschrift, de geadresseerde van het bestreden besluit (die eventueel niet zelf het
bezwaarschrift heeft ingediend) en de belanghebbenden die bij de voorbereiding van het bestreden
besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht. op de hoorplicht ingevolge att.7:2 Awb is in art.
7:3 Awb een vijftal uitzonderingen opgenomen.
Het horen kan ingevolge art. 25, eerste lid, Awb geschieden door of mede door het bestuursorgaan
zelf, de voorzitter van het bestuursorgaan of een lid van het bestuursorgaan. Ten slotte is er de in art.
7:73, derde lid, Awb genoemde mogelijkheid dat het horen plaatsvindt door een ‘externe'
adviescommissie.
Ingevolge art. 7:8 Awb kunnen op verzoek van de belanghebbende getuigen en deskundigen worden
gehoord die door de betrokkene zijn meegebracht.
Zijn er behalve de bezwaarmaker ook nog andere belanghebbenden, hetgeen bijvoorbeeld in
procedures over omgevingsvergunningen voor bouwen vaak het geval is, dan worden alle
belanghebbenden in beginsel in elkaars aanwezigheid gehoord (art.7:6, eerste lid, Awb).
Art.7:7 Awb bepaalt dat van het horen een verslag moet worden gemaakt.
In een enkel geval moeten de belanghebbenden opnieuw worden gehoord. Die verplichting ontstaat,
aldus art.7:9 Awb, indien aan het bestuursorgaan na de eerste keer horen nieuwe 'feiten of
omstandigheden bekend worden die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk
belang kunnen zijn’.
, Stukken indienen
Belanghebbenden kunnen, zo bepaalt art. 7:4, eerste lid, Awb, tot tien dagen voor het horen nadere
stukken indienen >> De bepaling om stukken tijdig voor de hoorzitting in te dienen heeft te maken
met het uitgangspunt van hoor- en wederhoor. Maar dat laat onverlet dat ook nog tijdens of na de
hoorzitting nieuwe argumenten en stukken ter onderbouwing daarvan mogen worden ingebracht.
Duidelijk is immers dat de heroverweging in beginsel ex nunc dient te geschieden. Nieuwe informatie
ingebracht na de hoorzitting die voor de te nemen beslissing relevant is, moet dus meegenomen
worden.
Inzage
Art 7:4 bepaalt de inzagelegging > ArL.7:4, vijfde lid, Awb bepaalt allereerst dat van de
terinzagelegging kan worden afgezien indien de belanghebbenden daarmee instemmen. Ingevolge
het zesde lid kan de terinzagelegging, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, ook
achterwege blijven indien geheimhouding om gewichtige redenen is geboden'.
Toegepast binnen de context van art. 7:4 Awb dient een bestuursorgaan volgens de Hoge Raad dus
elk stuk dat bij de besluitvorming een rol heeft gespeeld, voor belanghebbenden ter inzage te leggen,
tenzij geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Meent een belanghebbende dat een op de
zaak betrekking hebbend stuk ten onrechte in de bezwaarfase geheim is gehouden, dan kan de
rechter in de rechterlijke fase via de procedure van art. 8:29 Awb toetsen of dat stuk terecht met een
beroep op gewichtige redenen geheim is gehouden.
Beslistermijn
Arl. 7:70, eerste lid, Awb bepaalt dat het bestuursorgaan een beslissing moet nemen binnen zes
weken of indien een externe adviescommissie in de zin van art.7:13 Awb is ingesteld, binnen twaalf
weker¡ gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is
verstreken > afwijkende termijnen in bijzondere wetten. De belanghebbende heeft ingevolge art. 6:2
(b) Awb de mogelijkheid om tegen het overschrijden van de wettelijke beslistermijn beroep in te
stellen bij de rechter > in de praktijk wordt de termijn vaak overschreden. De belanghebbende kan na
een termijnoverschrijding het bestuursorgaan in gebreke stellen. Wordt vervolgens niet binnen twee
weken alsnog besloten op het bezwaarschrift, dan is het bestuursorgaan de belanghebbende per dag
een dwangsom verschuldigd (4:17). Ingevolge art. 7:10, derde lid, Awb heeft het bestuursorgaan de
mogelijkheid om - voor het einde van de termijn - de beslistermijn met maximaal zes weken te
verlengen > lid 4: beslistermijn verder verlengen.
Intrekking bezwaar
Art 6:21 schriftelijk of mondeling tijdens het horen. Ongedaan maken van de intrekking van een
bezwaarschrift is volgens de Afdeling slechts dan mogelijk wanneer sprake is van een aan betrokkene
niet toe te rekenen omstandigheid (dwaling/bedrog/dwang).
Voorlopige voorziening
8:81 belanghebbende kan hangende de bezwaarschriftprocedure de voorzieningenrechter van de Rb
verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen > ‘onverwijlde spoed, gelet op de betrokken
belangen’
Reikwijdte van de beoordeling in bezwaar
-de volledige heroverweging (rechtmatigheid en doelmatigheid/beleidsmatigheid)
-op grondslag van het bezwaar (verbod op beoordeling buiten het geschil)
-mag niet leiden tot een verslechtering van de rechtspositie van de bezwaarde (verbod reformatio in
peius)
-waarbij het beoordelingsmoment naar nu van toepassing is (ex nunc)