Inhoudsopgave
Boek: Systeemgericht werken in sociale beroepen..........................................................................................2
HOOFDSTUK 1. PERSPECTIEVEN OP GEDRAG......................................................................................................2
HOOFDSTUK 2. ALGEMENE SYSTEEMTHEORIE..................................................................................................10
HOOFDSTUK 3. COMMUNICATIE........................................................................................................................14
HOOFDSTUK 4. STRUCTUUR...............................................................................................................................20
HOOFDSTUK 5. TIJD............................................................................................................................................26
HOOFDSTUK 6. BETEKENISGEVING....................................................................................................................31
HOOFDSTUK 8. BESCHERMJASSEN.....................................................................................................................37
Boek: Contextuele hulpverlening.................................................................................................................. 38
HOOFDSTUK 1. HET BEGRIP CONTEXT...............................................................................................................38
HOOFDSTUK 4. DE DIALOOG..............................................................................................................................40
Boek: Met nieuwe ogen............................................................................................................................... 41
HOOFDSTUK 7.7. BESCHERMJASSEN: EEN VERNIEUWEND PERSPECTIEF OP EMPOWERMENT........................41
1
,Boek: Systeemgericht werken in sociale beroepen
HOOFDSTUK 1. PERSPECTIEVEN OP GEDRAG
1.1 Inleiding
De psychologische stromingen zijn vanaf het begin van de twintigste eeuw ontstaan.
Systeem gericht werken houdt in dat je gedrag interpreteert als een logische reactie op wat er in
het systeem als geheel gebeurt, en dat je daar vanuit verschillende perspectieven naar kijkt.
8 perspectieven:
1. Psychodynamiche/psychoanalyse (Freud)
o Onderbewuste
2. Behavioristische (Pavlov/Skinner)
o Aanleren
3. Cognitieve
o Hersenprocessen, informatieverwerking
o Gedachten
4. Humanistische (cliëntgerichte) (Satre, Maslow, Rogers)
o Vrije wil van mensen
o Zingeving
o Denken, handelen, voelen proberen te begrijpen
o Eigen waarheid is de waarheid
o Elke ervaring is een interpretatie tot de werkelijkheid
5. Systeemgerichte
o Context
6. Biologische
o Mens is beschreven blad
7. Oplossingsgerichte (Shazer/Berg)
o Niet wetende houding
o Kwaliteiten, gewenste toekomst en mogelijkheden
o Uitzonderingen
o Wat zou je willen i.p.v. wat is er mis
o Motiverende gespreksvoering
8. Positieve psychologie
o Richt zich op dat wat mensen gezond en gelukkig maakt.
1.2 Psychodynamisch perspectief
Benadrukt de invloed van vroege jeugdervaringen en onbewuste processen op ons gedrag.
Richt zich op het verklaren van psychische problemen.
Klassieke psychoanalyse
Freud:
Onder de indruk van de invloed die onbewuste krachten op zijn gedrag uitoefenden.
1.2.1 Freuds psychodynamische persoonlijkheidsmodel
3 lagen van persoonlijkheid
ID (ES):
o Direct bij de geboorte aanwezig, bestaat uit driften
o Levensdrift (Eros of libido) zet aan tot liefhebben en creëren
o Doodsdrift (Thanatos) zet aan tot vernietiging en agressie.
EGO (Ich):
o Peuterperiode
o Leert frustratie te verdragen
o Voldoende ontwikkelt -> beseft het kind dat het zelf iemand is (met een behoefte)
o Mentaliseren = het vermogen om na te denken over de eigen innerlijke wereld en
die van anderen.
Superege (Über-Ich):
o Kleutertijd
o Bestaat uit een geweten (bewuste en onbewuste normen) en een ideaal-ik (omvat
een beeld van hoe je in het ideale geval zou zijn)
o Overtreed je normen van superego -> schuldgevoel.
2
,Afweermechanismen: onbewuste strategieën waarmee ongewenste gevoelens en herinneringen
buiten het bewustzijn worden gehouden, bijv.:
Verdringing = waarbij alle contacten met het afgeweerde gevoel verdwijnt
Ontkenning
Verschuiving = afreageren op een ander
Rationalisatie = gedrag goedpraten
Projectie = je eigen gevoel niet voelen en de indruk hebben dat de ander het voelt.
Sublimatie (gezonde afweermechanisme) = gevoelens omzet in sociaal aanvaarde
activiteiten (sporten)
Via website video over persoonlijkheidsmodel!
1.2.2 Psychoseksuele ontwikkeling
Psychoseksuele ontwikkelingsstadia
Fase Vanaf Fasekenmerk Ontwikkelingsta Samenhang met Ontstaa
ak n van
Orale fase 0 mnd Mond Grenzelooshei Hechting, Psychose, ID
d, frustratietoleran verslaving,
veilig/onveilig, tie afhankelijkheid
passief
ontvangen
Anale fase 18 mnd Anus Zindelijkheid, Autonomie, Dwangmatigheid, EGO
ordenen/kapot zelfbeheersing zwart-wit-denken
maken
Fallische 4 jr Genitalië Geslachtsrol, Gewetensvormi Neurotische Supereg
fase n driehoeksrelati ng remming o
es
Latentiefa Rustige
se periode
Genitale Begin Seksualiteitsbelevi
fase puberte ng
it
Fixatie = Bij moeilijkheden in een bepaalde fase → psychoseksuele ontwikkeling
stagnemen. Je past een afweermechanisme toe, bij het zelfde gevoel doe je dit opnieuw.
Regressie = terugval in eerdere ontwikkelingsfase
1.2.3 Overdracht
Overdracht = het verschijnsel dat onbewuste ervaringen van vroeger in de huidige situatie worden
geprojecteerd.
Tegenoverdracht = heeft betrekking op gevoelens van de professional in het contact. 2 vormen:
1. Een reactie op de overdracht van de cliënt
2. Wanneer kenmerken van de cliënt resoneren met een onbewust thema van de professional.
1.2.5 Onderzoek naar psychodynamische concepten
Bij methode vooral gevalsbeschrijvingen gebruikt.
Geen hoog wetenschappelijke status.
Onbewuste processen worden vooral getest met projectietests.
1.2.6 Interventie vanuit het psychodynamische perspectief
Klassieke psychoanalyse:
Gericht op het bewust maken van verdrongen herinneringen en het doorvoelen van de
betekenis daarvan
Vrije associatie = ongecensureerd alle gedachten en gevoelens die opkomen uitspreken.
Met duidingen leg je verbanden tussen verhaal en ervaringen in de jeugd van de cliënt.
Droomduidingen = dromen interpreteren.
Dromen, humor en versprekingen waren volgens Freud onbewuste impulsen
Niet echt meer gebruikt
3
, Moderne psychodynamische psychotherapie:
Meer gericht op actuele relaties
Verschillende varianten voor doelgroepen
Gedrag in samenhang met vroege jeugderveringen en onbewuste processen verklaard.
Aandacht voor afweermechanisme en overdracht, maar in combi met cognitieve,
biologische en systeemgerichte interventies en zienswijzen.
MBT (Mentaliseren bevorderende therapie):
Persoonlijkheidsstoornis
1.2.7 Evaluatie van het psychodynamische perspectief
Eerst beschouwd als onwetenschappelijk. Onderdelen betwijfelt → laatste jaren sterk in
ontwikkeling, meer aandacht voor hechting, mentaliseren, neurologische en intentionele processen
→ nu onbewuste processen meer objectief onderzoeken
1.3 Behavioristisch perspectief
Benadrukt de invloed van leerervaring op ons gedrag
Richt zich op waarneembaar gedrag → onbewuste processen horen er niet bij
Stimulus → Respons
Black box → wat tussen Stimulus en respons zit, wat je niet wetenschappelijk kunt
bestuderen
1.3.1 Pavlovs klassieke conditionering
Klassieke conditionering = leren door associatie (= koppelen, met elkaar in verbinding leggen)
Geïnspireerd door Pavlov (hond, vlees, bel, kwijlen)
Stimulus → Respons
Voor conditionering:
Neutrale stimulus (bel)
Ongeconditioneerde stimulus (vlees)
Ongeconditioneerde respons (kwijl)
Na conditionering:
Geconditioneerde stimulus (bel)
Geconditioneerde respons (kwijl)
1.3.2 Watsons behavioristisch manifest
Watsons theorie werd bekend als het behavioristisch manifest.
Stelt dat introspectie geen wetenschappelijk onderzoeksmiddel is
Ging uit dat alle gedrag aangeleerd was, dus ook emoties
Conditioneringsprocessen
Kleine Albert:
Witte rat → Albert aaien → hamer op ijzeren plaat → conditionering succesvol: na
enige tijd reageerde Albert ook zonder hard geluid angstig op de rat en de daarop
lijkende dieren.
1.3.3 Thorndikes operante conditionering
Operante conditionering is leren door de gevolgen van gedrag.
Thorndikes:
Gedrag observeren in een 'puzzel box' → overhalen van hendel/drukken knop volgde eten
en mogelijkheid ontsnappen
Eerst probeerde dieren willekeurige handelingen (trial and error), daarna
doelgericht
Wet van effect: de wetmatigheid dat gedrag dat een positief resultaat oplevert eerder wordt
herhaald dan gedrag dat geen of een negatief resultaat oplevert.
Bekrachtiging (kan positief of negatief zijn)
Straf (je hebt positieve straf (onaangename gevolg van een onaangename stimulus) en
negatieve straf (onaangename gevolg dat prettige stimulus afneemt of verdwijnt))
1.3.4 Skinners radicaal behaviorisme
Onderzoek met duiven waarvan hij de reacties in een Skinnerbox manipuleerde met
bekrachtiging en straf.
Variabel bekrachtigingsschema (= acties soms wel soms niet iets opleveren) zorgt voor meer en
langdurigere pogingen.
4