Verdieping Strafprocesrecht
Bijeenkomst 1
Er zijn drie onderzoeksmethoden naar procesrechtsgebieden:
- Longitudinaal: Onderzoek doen naar concrete juridische onderwerpen.
- Kijken naar de regulering van grote wetten, met het opmaken van een balans van een
ontwikkeling tijdens een bepaalde periode.
- Onderzoek doen naar de procespraktijk zoals dat hedendaags geldt. (Het voordeel
van deze methode is dat alle elementen die in de praktijk van belang zijn aanbod
komen.
Metaperspectief zorgt voor het bieden van mogelijkheden voor vernieuwing van inzichten of
verandering van het stelsel met het oog op externe doelen.
Externe perspectief: De maatschappelijke doelen van het strafrecht
Interne perspectief: rechtstatelijk en democratisch ideaal
Het is aan de strafwetenschapper om het verbinden van deze twee perspectieven te
realiseren.
• Accusatoir (rechter is passief)
– Partijen verzamelen bewijs
– De staat voorziet in een structuur en een onafhankelijk arbiter
– Streeft naar vaststelling van een voor partijen aanvaardbare waarheid
• Het accusatoir, ook wel beschuldigende, strafproces. Hierbij staat een botsing van de
meningen centraal en proberen beide partijen, de aanklagende en de verdedigende
partij, de beslissende partij van hun versie van de waarheid te overtuigen.
• Inquisitoir (rechter is actief/lijdend)
– De verdachte is voorwerp van onderzoek
– De staat verzamelt bewijs
– Streeft naar het vinden van de materiële waarheid
• Een inquisitoir strafproces heeft een onderzoekend karakter, wat inhoud dat er bij de
procesvoering een actieve rol is weggelegd voor de rechter. De rechter bepaalt mede
het voorwerp en onderwerp van de rechtszaak en staat mee in voor de bewijsvoering.
Waaruit blijkt dat het Nederlandse strafprocesrecht gematigd inquisitoir is en wat betekent
dit?
Sommige elementen uit andere strafrechtstelsels zijn niet terug te vinden in het Nederlands
strafrecht dat komt doordat het Nederlands strafrechtstelsel is gebaseerd op het oude model
van Montesquieu. Deze leer pleit namelijk voor een strikte scheiding tussen wetgever, OM,
en de rechter. Nederland is dan wel democratisch aangelegd maar in het huidige strafrecht
ontbreekt de mogelijkheid voor een democratische inbreng van een burger. Dit komt tot
uiting in het feit dat wij geen gekozen OM of rechter hebben er zijn geen politieke invloeden
op uitspraken van de rechter en wij kennen ook geen jury. Ons stelsel is gericht op op de
overtreders en niet op de loyale coöperatieve meewerkende burger.
Het feit dat we in Nederland geen jury of lekenrechtspraak kennen is primair aan het feit te
wijten dat leken geen inhoudelijke partij zijn voor professionals en dat zij voornamelijk dan
1
,wel alleen maar handelen op hun intuïtie en niet op feit van de kennis van het recht, waar
juist het strafstelsel op is gebaseerd. Er zijn voorstanders van het invoeren van
lekenrechtspraak omdat dit het vertrouwen zou herstellen in de burger ten aanzien van de
magistraten. Echter zal dat niet het geval zijn omdat burgers medeburgers nog meer
wantrouwen, wat meer het vertrouwen zal herstellen dan wel het vertrouwen bevorderen in
de burgers is het verbeteren van de mogelijkheden tot specialisatie binnen de rechterlijke
het macht en het beter motiveren van uitspraken en de achterliggende waarden en
beginselen verduidelijken zodat deze beter wordt begrepen door de burger.
Wat is de rol van het strafrecht in de huidige samenleving?
Het dienen van rechtvaardigheid, rechtszekerheid en doelmatigheid. Het strafrechtelijk
stelsel wordt voortdurend blootgesteld aan Europese en andere internationale
ontwikkelingen die vragen over de inrichting, doelmatigheid en de flexibiliteit van ons stelsel
actualiseren. Ons huidige stelsel is volgens de WRR en het Kabinet mist een aantal
voorwaarden voor het goed functioneren van een rechtsstaat waarin overschrijdende
internationalisering plaatsvindt en de mondigheid voor de burgers toeneemt.
HR 19 januari 2016, NJ 2016/129 ontvankelijkheid OM in de vervolging)
Het OM kan niet ontvankelijk worden verklaard op grond van artikel 167 lid 1 Sv. Deze niet
ontvankelijkheidsgrond speelt alleen in uitzonderlijke gevallen plaats. Mocht de rechter tot
deze overweging komen gelden hier zeer strenge overwegingen aan. Van deze grond kan
sprake zijn wanneer aan de verdachte de indruk wordt gewekt dat er geen vervolging of
verdere vervolging zal plaatsvinden, terwijl achteraf de verdachte alsnog wordt vervolgd. Ook
kan het OM niet ontvankelijk worden verklaard op deze grond wanneer er verdere
stafvervolging wordt ingesteld of voortgezet zonder dat er geen redelijk handelend lid van
het OM heeft kunnen oordelen dat met de vervolging enig door strafrechtelijk handhaving
beschermend belang gediend kan zijn.
Bijeenkomst 2
Fishing Expidition: Er wordt een opsporingsmethode ingezet tegen een niet verdachte
burger, in de hoop een min of meer willekeurig strafbaar feit op het spoor te komen, dit gaat
ten kloste van de omvang van de bescherming van de grondrechten van burgers.
Welke (bijzondere) opsporingsbevoegdheden bestaan er zoal en onder welke
voorwaarden?
In titel IVA staan de bijzondere opsporingsbevoegdheden geregeld,
- Art 126g Sv: Stelselmatige observatie
- Art 126h Sv: Infiltratie: deelnemen of medewerking verlenen aan een groep van
personen waarbinnen naar redelijkerwijs kan worden vermoed misdrijven worden
beraamd of gepleegd
- Art 126i Sv: Pseudo-koop of -dienstverlening: goederen afnemen van of diensten
verlenen aan de verdachte
- Art 126j Sv: Stelselmatige inwinning van informatie: stelselmatig informatie inwinnen
over een verdachte zonder dat kenbaar is dat dit door een opsporingsambtenaar
wordt gedaan
- Art 126k Sv: Bevoegdheden in een besloten plaats ('inkijken'): zonder toestemming
van de rechthebbende een besloten plaats, niet zijnde een woning, betreden, dan
wel een technisch hulpmiddel aanwenden, teneinde: die plaats op te nemen,aldaar
2
, sporen veilig te stellen, of aldaar een technisch hulpmiddel te plaatsen, teneinde de
aanwezigheid of verplaatsing van een goed vast te kunnen stellen.
- Art 126l Sv: Opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch
hulpmiddel
- Art 126la Sv: Onderzoek van telecommunicatie: opnemen met een technisch
hulpmiddel van niet voor het publiek bestemde communicatie via de
telecommunicatie-infrastructuur of via een telecommunicatie-inrichting die wordt
aangewend voor dienstverlening aan het publiek
(bijvoorbeeld internettap, telefoontap)
Welke verschillende graden van verdenking kent het strafprocesrecht?
- Redelijk vermoeden
- Een verdenking.
- Verdachte begrip artikel 27
- Ernstige bezwaren
- Heterdaad
In het wetboek is er niet daadwekelijk een gradatie in verschillende verdenkingen.
Het wetboek kent meer dan tien verschillende verdenkingscriteria. Dit zorgt voor een erg
onoverzichtelijke situatie.
Waarvoor is dat van belang?
Het belang tussen dit onderscheid is van belang dat bij de verschillende graden meer of
mindere ingrijpende gronden tegen overstaan.
De toepassing van bepaalde bevoegdheden in het opsporingsonderzoek zijn gekoppeld aan
verdenkingscriteria.
Wat vindt u van het plan om opsporingsambtenaren bij geweldsuitoefening een bijzondere
status te geven?
Ik vind dit een gevaarlijke grens, opsporingsambtenaren hebben al vrij meer rechten en
kunnen meer vrijelijk hardhandelijker optreden tegen een (potentiele) verdachte. Met dit
nieuw voorstel krijgen deze ambtenaren als het ware een vrijbrief om veel sneller geweld te
gebruiken in dezelfde soort situaties waarin zij dan juist anders hadden gehandeld.
Aanleiding voor dit wetsvoorstel was omdat de agent zodra hij een geweer gebruikt zich
daarvoor moet kunnen verantwoorden op grond van artikel 42 Sr echter wordt daarmee de
positie van de agent ondermijnt. Hij heeft een speciale functie ten aanzien van een reguliere
verdachte, hij zorgt voor het handhaven van de rechtsorde.
Hoe is de opsporing genormeerd?
Alle regels en beginsels omtrent de opsporing
Algemeen geen opsporing zonder wettelijke grondslag (legaliteitsbeginsel)
In welke van de arresten voor deze week ziet u het spanningsveld tussen behoefte van de
samenleving aan een efficiënte rechtshandhaving en de bescherming van rechten van
burgers terug?
3
,In de uitspraak waarin de opsporingsambtenaar een lokfiets had geplaats. De verdachte
kwam voor in het politiesyteem, dus ze wisten van tevoren al dat de verdachte te maken
heeft gehad met een strafbaar feit. Door het optreden van de politie is de verdachte
gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht. Het
was niet de opzet van de verdachte om een fiets te stelen. Het opzet van de verdachte om de
fiets te stelen is gecreëerd door de gebezigde opsporingsmethoden van de politie. Hiermee is
sprake van schending van het zogenaamde Tallon-criterium. Deze schending heeft tot gevolg
dat de verdachte geen eerlijk proces meer kan hebben ten opzichte van de diefstal. Dit leidt
tot niet-ontvankelijkheidverklaring van het OM.
Tijdens een verhoor kan er druk worden toegepast worden tot een niveau dat de verklaring
van de verdachte in vrije wil is afgegeven.
Wie bepaalt wat het belang van het slachtoffer is?
Dat kan alleen worden gedaan door het slachtoffer zelf door middel van het klachtdelict.
Hierbij moet het zelf haar belangen duidelijk maken, op het aspect van de zitting wordt dit
ingevuld door de rechter en de OvJ.
Casus
De politie ontvangt een anonieme tip dat Sjaak en Tineke in hun kelder en op zolder hennep
aan het verbouwen zijn. Twee agenten in uniform besluiten op twee opeenvolgende
zaterdagen vanaf de openbare weg poolshoogte te gaan nemen. Ze stellen het volgende
vast: Sjaak en Tineke wonen in een rijtjeshuis in de Hazendans, Tineke rijdt in een Kia naar
haar werk in Tongeren en Sjaak golft elke zaterdagochtend bij een golfbaan in het
Heuvelland. Op de terugweg naar huis bezoekt Sjaak even zijn winkel in Wijck. Die winkel is
nu een speelgoedwinkel, maar tot 1 maart 2015 had Sjaak er een growshop in gevestigd. Op
beide zaterdagavonden zien de agenten dat de hen ambtshalve als coffeeshopeigenaar
bekend staande Lange Frits Sjaak en Tineke thuis bezoekt. Door het raam zien ze hen in de
woonkamer koffie drinken en iets bespreken. Na een half uur vertrekt Lange Frits weer.
1a. Is er een grondslag voor het optreden van de agenten zoals hierboven omschreven? Zo
ja, waar bestaat deze uit, zo nee waarom niet? (3 punten)
Voor de beoordeling van een anonieme tip moet je kijken naar van wie de tip afkomstig is
en hoe concreet de informatie is. Op basis van deze informatie kan een redelijk vermoeden
ontstaan.
Hetgeen dat de opsporingsambtenaren aan het doen zijn kan worden gekwalificeerd als
observatie (126g Sv). Wil deze grondslag van toepassing zijn dan moet er een verdenking zijn
van een misdrijf. Het verbouwen van hennep is verboden op grond van artikel 3 sub b
Opiumwet, hennep komt voor op lijst II. Op deze strafbaar handelen staat 2 jaar of geldboete
van de vierde categorie Artikel 11 lid 2 Opiumwet.
De observatie kan helaas niet als stelselmatig worden aangerekend naar invulling van de
cumulatieve voorwaarden van de duur frequentie en de inbreuk van de privacy, dan kom je
uit op het volgende:
Artikel 3 politiewet en 141 en 142 Sv.
4
, De maandag erna meldt electriciteitsmaatschappij Enexis aan de politie dat er in een blok
woningen in de Hazendans dusdanig veel stroom weglekt dat, met de ervaring van de
afgelopen jaren op dit gebied, er hoogstwaarschijnlijk illegaal wordt getapt. De woning van
Tineke en Sjaak bevindt zich in het aangeduide blok.
Enkele weken later meldt vaste tipgever Ahmoed zich bij de politie. Ahmoed is al jaren
tipgever en tot dusver wist hij altijd precies wat er in het milieu speelde. Ahmoed vertelt het
volgende: Tineke en Sjaak zijn o.a. in de toelevering van coffeeshops actief. Tineke verzorgt
het transport van soft drugs naar België. Sjaak doet dat voor het Heuvelland. Als hij aan het
golven is, kunnen de afnemers met duplicaatsleutels hun levering uit de kofferbak halen.
Ahmoed weet dit alles vanuit een opgevangen gesprek tussen twee coffeeshopeigenaren. Ze
hadden het ook nog over hoe Tineke en Sjaak op hun beurt aan de voorraad komen, maar
daarvan ving Ahmoed slechts flarden op: “wordt op donderdag door........ bezorgd” en ‘na
een appje aan de broer van Tineke.”
1b. Stel u bent de lokale officier van justitie belast met de drugsbestrijding. Tot welke
opsporingsmaatregelen (met vermelding van grondslag) besluit u? (7 punten)
Er is in deze casus enkel en alleen de tip van Ahmoed als concreet iets, de anonieme tip
werkt hieraan mee, alle andere informatie die uit de casus voortvloeit zijn geen concrete
dingen. Dit kan wel lijden tot een redelijk vermoeden voor een verdachte.
Op het verbouwen van hennepteelt staat maximaal 2 jaar dus in beginsel staat daar geen
voorlopige hechtenis voor in de zin van artikel 67 Sv. Dat moet minimaal 4 jaar zijn, echter in
lid 1 sub c staat de opiumwet artikel 11 lid 2 onder de voorlopige hechtenis valt. Dus kan de
OvJ overgaan tot een stelselmatige observatie in de zin van artikel 126g Sv.
NJFS 2016/62
In deze zaak ging het om de diefstal van een fiets. De fiets was door de politie geplaatst als
lokfiets. Door het optreden van de politie is de verdachte gebracht tot andere handelingen
dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht. Het was niet de opzet van de verdachte
om een fiets te stelen. Het opzet van de verdachte om de fiets te stelen is gecreëerd door de
gebezigde opsporingsmethoden van de politie. Hiermee is sprake van schending van het
zogenaamde Tallon-criterium. Deze schending heeft tot gevolg dat de verdachte geen eerlijk
proces meer kan hebben ten opzichte van de diefstal. Dit leidt tot niet-
ontvankelijkheidverklaring van het OM.
NJ 2016/454
In deze zaak brak er een brand uit in de woning van de verdachte. Tijdens het blussen van de
brand is een hennepkwekerij ontdekt. Toen de verdachte de brand ontdekte heeft hij zijn
handen verbrand. De verdachte is hiervoor behandeld en is vervolgens door de politie
verhoord. Het verweer is dat de verdachte zijn verklaring niet in vrijheid heeft kunnen
afleggen omdat hij hevige pijn had aan zijn verbrande handen. Hierdoor zou hij zijn
gedwongen om een verklaring af te leggen. De verdachte wilde namelijk door de pijn zo snel
mogelijk naar huis. De verdachte mocht echter in staat worden geacht in vrijheid zijn wil te
bepalen ten aanzien van hetgeen hij al dan niet aan de verbalisant wenste te verklaren. Het
is niet aannemelijk dat door de verhorende verbalisant ongeoorloofde druk is uitgeoefend
(geen schending pressieverbod). Dit oordeel van het Hof wordt door de HR bevestigd.
5