RENAISSANCE
Belangrijk: wat is humanisme
Middeleeuwen eindigt 15e eeuw. Renaissance begint 16e eeuw. Ideaal: klassieke filosofie.
(Mens alles voor god). Verschuiving van de macht daarna barok absolutisme.
Humanisme: klassieke theorie (langzaam aandacht kennis). Kennis is factor. Mensen
willen dingen verklaren.
Retorica en effectenleer LEREN.
Seculiere rol + wanneer ideale hoveling. Homo universalis: veelzijdig mens. Streven naar
ideale. Opleiding kennis is superbelangrijk. Renaissance ontstaan universiteiten: artis
liberalis. Rijke mensen maar mensen willen ook zelf kennis krijgen.
Seculiere macht is super belangrijk. Kerk afgekeken klassieke oudheid (Latijn en
Grieks). Ontstaan in versterking van hoven (gebieden veroveren, groot gebied:
waar ga je investeren (architectuur zou kunnen schilderkunst niet)). Italië pas 19 e
eeuw, daarvoor hertogdommen.
Florence, Venezië, etc. Macht versterken (kunstdisciplines (muziek dans theater)) door
hoffeesten. Kennis tonen Waarom mensen schilderijtjes ophangen aanleiding
gesprek. Hooffeesten: Wie nodig je uit (sociaal en cultureel (hoe vermaakt) en
economisch (geld voor vermaak) en politiek (problemen die je oplost door besprekingen).
Aantal hoven: Hof Mantua: feministische weging met dames aan schilderessen, vrouw
naar oren brengen. + Medici: Florence geboortestad Renaissance (gedeeltelijk waar), alle
grote namen werkten hier.
Renaissance brengt voor het eerst kunstenaar als fenomeen. Te maken met
kennis, balans tussen wat ik afbeeld en welke emotie, welk moment van verhaal
ga ik afbeelden.
Verspreiding renaissance door: boekdrukkunst. Geen plagiaat controle, eerder:
kan jij ook als Michelangelo??? WAUUUUW.
Naakt komt voor het eerst in beeld: aandacht voor mens, aandacht voor
realistische weergave ipv schematische, klassieke mythologie is niks anders dan
dat dus bloot.
Idealisering, wat schilderen wij: Klassieke Oudheid, christelijke verhalen en
seculiere machthebbers.
Proportie, perspectief; olieverf (veel kleuren en preciese werken).
Vasari: beschrijven wie beroemde mensen waren + niet alles wat waar + eigen visie +
maar al met al beter iets dan niets. Davinci: durft tegenovergestelde richtingen portretten,
spelen met licht, verhoudingen, vitruviaanse man, techniek (randen afwerken en meer
echt lijkt). Buenaroti: super succesvol, Pieta (st pieter), symmetrie, barok, balans,
marmer, contraposto David, werkt voor Julius II. Rafael: fresco: school van athene,
privévertrek (voor t eerst) heidens tafereeltje. Populair, veel schetsen, en drukken en
verkopen. Gravure van Durer: Camera obscura. Bruegel: geen klassieke mythologie wel
dagelijkse mensen (dichter bij gewone mens).
Schilderkunst: rondo, in cirkel (een van de ideale vormen). De lijst: in vierkant + cirkel.
Architectuur LEREN.