ONDERZOEKSPRACTICUM 1
Tentamen: vrijdag 20 oktober 2023
Aantekeningen van de ingesproken PowerPoints, verdiepende video’s en toelichtingen
tijdens de bijeenkomsten.
De aantekeningen zijn geen samenvatting van de vereiste boeken, wel zijn enkele stukken
uit de boeken verwerkt ter verduidelijking van de aantekeningen.
Vorig jaar heb ik het vak ook gevolgd, aantekeningen en duidelijke voorbeelden hiervan zijn
ook verwerkt in dit document.
, BIJEENKOMST 1 - 8 SEPTEMBER
LES 1, 2 EN 3
LVG hoofdstuk 1, 2 en 3 MMC: 1.1, 1.2 en 1.3
Wetenschappelijk onderzoek
Wetenschappelijk onderzoek is systematisch, navolgbaar en kritisch
Soort onderzoek Toelichting Passend bij doel
Beschrijvend Kenmerken Beschrijven
Correlationeel / Relaties tussen kenmerken die gelijktijdig Voorspellen en
relationeel voorkomen relaties leggen
Quasi- Oorzaken en gevolgen, maar als je groepen Verklaren
experimenteel niet op basis van toeval kunt indelen
Experimenteel Oorzaken en gevolgen, op basis van toeval Verklaren
Hoe werkt sociale wetenschappen?
Theorie → hypothese als toetsbare afgeleid van de theorie → toetsen
Bewijzen is onmogelijk, logisch gezien (hypothese zegt dat alle schapen wit zijn en dit vind
je, betekent het niet dat er geen zwarte schapen zijn)
Falsificeren is onmogelijk, praktisch gezien
Conceptuele definitie = betekenis in concepten, het is vaag
Operationele definitie = meetbaar en concreet, dat is moeilijk in sociale wetenschap
Variabelen
Variabele = kenmerk van een individu (vaak personen) dat varieert en dat kun je meten
Onafhankelijke variebelen = mogelijke oorzaak (x)
Afhankelijke variabelen = mogelijke gevolgen (y)
Sommige variabelen kunnen nooit afhankelijk zijn, zoals geslacht of leeftijd
Samengestelde variabele = combinatie van hoop vragen die je bij elkaar optelt als uitkomst
Variabelen kunnen discreet en continu worden gemeten;
Discreet = waarden waar niets tussen zit (religie) = nominaal en ordinaal
Continue = waarden waar altijd iets tussen zit, het is een continue geheel (leeftijd) = vaak
interval en ratio
Meetniveaus en maten
Meetniveaus
Nominaal = labels aan gelijkwaardige groepen (religie)
Ordinaal = vaste volgorde waarbij er een meer/beter is dan de ander, maar de afstand
tussen de groepen is niet gelijk (opleidingsniveau, top40)
Interval = echte getallen aan waarden met gelijke afstanden, zonder absoluut nulpunt (IQ)
Ratio = echte getallen aan waarden met gelijke afstanden met absoluut nulpunt (leeftijd)
, Centrummaten
Gemiddelde = middelpunt, dus zwaartepunt van de verdeling, alleen als getal wat betekent
Modus = is meest voorkomende waarde
Mediaan = middelste waarneming (50% erboven en 50% eronder)
Spreidingsmaten
Maten om de spreiding van verdeling te meten
Standaarddeviatie S = gemiddelde afstand van al je variabelen tot het
midden (gemiddelde)
Standaardvariantie S² = kwadraat van de standaarddeviatie, die gebruik
je in formules
Standaarddeviatie kunnen berekenen, hier geen formule voor op tentamen
1 Gemiddelde aftrekken van iedere score om de afstand (afwijking) tot gemiddelde te
berekenen
2 Voor iedere afwijking het kwadraat berekenen
3 Alle kwadraten bij elkaar op tellen en delen door N-1 en daar wortel van trekken
Interkwartiel afstand = afstand tussen 1e en 3e kwartiel (Q1 en Q3), dat is robuust tegen
uitbijters
Hierin is de mediaan op het midden, dus Q2
Uitbijter = scores die ver eronder of ver erboven liggen, een
score is een uitbijter als het meer dan 1,5 keer de
kwartielafstand ligt
Als je dit met rijtjes getallen doet, moet je alle getallen op
volgorde zetten en dan in stukjes hakken
Bij een rijtje met even getallen zal de mediaan tussen getallen vallen
Bij een rijtje met oneven getallen is het een getal wat je echt gemeten hebt
Schaaltransformaties = als je een meting wilt omzetten in een andere schaal
Bijvoorbeeld euro naar dollars, dan verandert de spreiding
Bij een verschuiving, zoals tentamenvraag waarbij iedereen +2 punten krijgt, dan verandert
de spreiding ook niet maar verschuift het gemiddelde gewoon
Grafieken en tabellen
Een grafiek is afhankelijk van meetniveau
- Histogrammen en boxplots voor interval en ratio variabelen
Stem-en-leaf-plot is ook vorm van histogram, boxplot is robuust tegen uitbijters
- Staaf- en cirkeldiagrammen voor ordinale en nominale variabelen
Centrale tendentie = respondenten kiezen de centrale antwoordcategorieën (neutraal)