Huid en huidderivaten
Hoorcollege 1
Hyttle H17 the integumentary system
De huid is het grootste orgaan van een zoogdier. De huid beschermt tegen uitdroging, verwonding en infectie en is
constant aan het vernieuwen. Het integumentary systeem bestaat uit buitenste laag epidermis (gevormd door
gestratificeerd plaveiselepitheel van ectoderm) en diepe laag corium/dermis en subcutis ( bestaat uit bindweefsel van
mesoderm).
Epidermis
De epidermis vormt van ectoderm en bedekt het embryo na neurulatie. Het is een eencellige laag epitheel, met
plasmamembraan tegen vruchtholte, met microvilli. De enkele laag epitheel prolifereert en vormt tweede beschermende
laag, het periderm. Het periderm wordt afgegeven als epidermis echt is gevormd (dus tijdelijke beschermlaag). De laag
prolifereert verder vanuit de basaal laag en er vormt een tussen laag. Als de epidermis helemaal is gevormd bestaat het uit
4 lagen: basale laag (stratum basale), doornige laag (stratum spinosum), korrelige laag (stratum granulosum) en
verhoornde laag (stratum corneum).
Cellen in de basale laag op basale lamina worden de kiemlaag en geeft vorm aan epitheel van epidermis. De basale laag
bevat epidermale stamcellen die mitotisch delen om telkens de bovenste laag te vervangen. De deling gaat asymmetrisch,
ene cel blijft stam cel en andere migreert naar oppervlak (deze maakt ook keratine in dichte filamenten → keratinocyten
genaamd). De keratinocyten zitten dicht aan elkaar door desmosomen. Het verplaatsen van epiderm cellen van basale laag
komt door verlies van adhesie aan basaal membraan moleculen. Dit komt door verlies van integrines van plasmamembraan
van basale epiderm cellen.
Cellen van de doornige laag maken keratine filamenten verbonden door desmosomen. Keratohyaline granules worden
zichtbaar in het cytoplasma van de buitenste cellen van doornige laag, maar vooral in korrelige laag. De cellen worden
platter en de kern gaat naar de zijkant van de cel. Cellen gaan daarna naar verhoornde laag. Daar verliezen de cellen hun
kern en worden erg plat met keratine filamenten verbonden door histidine rijk eiwit filaggrin. De kerratinocyten van de
verhoornde laag worden contant af gegeven. De reis van basale laag naar afgifte is 4 weken in de mens.
Er zijn verschillende cellen die de proliferatie stimuleren. Het mesenchym maar groeifactoren. Epiderme niet-keratinocyten
zitten in de epidermis. Neurale crest cellen migreren naar dermis en worden melanoblasten. De melanoblasten gaan naar
basale laag en maken melanosomen met melanine erin. Melanosmen worden getransporteerd door de keratinocyten.
Merkel cellen zijn intrepidermale mechanoreceptoren met vrije zenuwuiteinden (komen van neurale crest cellen). Later
komen er langerhans cellen vanuit het beenmerg en zijn onderdeel van immuunsysteem.
Dermis (corium)
De dermis komt van verschillende bronnen. In de romp komt dorsale dermis van dermatosomen in de somiten en ventrale
en laterale dermis + dermis van ledematen van laterale mesoderm. De dermis van het hoofd wordt gevormd door craniale
neurale crest ectoderm. De dermis vormt uit los geaggregeerde mesenchym cellen die bij elkaar zitten door tight junctions.
De cellen scheiden intercellulaire matrix uit. Later differentieren ze in fibroblasten die collageen en elastische vezels
maken.
Wanneer de dermis volledig ontwikkelt is, vormt het een goed doorbloed, fibroelastisch bindweefsel verdeeld in papillair
en reticulaire lagen. Verdikkingen van de dermis (=papillae) zorgen voor structurele ondersteuning en afgifte krachten. Het
bevat ook cappilairen en sensorische zenuwen.
Subcutis
De mesenchym cellen vormen een dikke laag los bindweefsel van de subcutis. Het bevat bundels collageen vezels met
elastische vezels en adipocyten. In sommige delen van lichaam ontwikkelen in de dermis skeletspiervezels.
Epidermale aanhangsels
De huid bevat verschillende klieren, haren en uiteinde falangeale bekledingen (hoeven, klauwen).
Haar
Haar zijn gespecialiseerde epidermale derivaten uit de epidermis. De hoeveelheid haar verschilt per soort. Haren
verschijnen als vaste proliferaties van de basale laag van de epidermis die de dermis penetreert. Aan het einde vormen de
haar knopjes, die gevuld worden met mesenchym cellen en de dermale papillae vormen met bloedvaten en
zenuwuiteinden. Onder invloed van de dermale papillae, vormen de cellen van het epiderm een haarknop. Cellen in
haarknop worden staafvormig en gekeratiniseerd. Ze vormen de haarschacht, terwijl de periferen cellen de
epitheelhaarschede worden die later in binnenste en buitenste wortel schede ontwikkelen. Het omringende mesenchym
vormt een dermale wortel schede.
Hierna gaat de epidermale knop in de dermale papilla en vormt er een haar follikel. De epitheliale wand van het haar
follikel vormt twee knoppen in het omliggende mesoderm. De bovenste zwelling vormt talgklieren en de andere vormt een
kleine gladde spier.
1
Huid en huidderivaten 2020
,Haarfollikels zijn primair of secundair. Primaire haar follikels liggen diep in de dermis. Een haar met tal en zweetklieren zijn
primair. De secundaire haar follikels hebben kleine diameter en zijn meer oppervlakkig in de dermis, ze hebben geen
zweetklieren en spiertje maar wel talgklieren.
In paarden en vee zijn alleen primaire follikels, in schapen zijn clusters van 3 primaire follikels omringt door secundaire
follikels.
Sinus haren
Sinus haren bevatten verschillende sensorische en tast functies, vooral bij hoofd. Sinus haar follikels ontstaan eerder dan
normale haren en de vorming is zelfde als primair haar follikel, maar sinus haar follikel knopt af en wordt veel groter in de
subcutis. Het bevat ook bloed gevulde sinussen in dermis bindweefselschede die schede verdeelt in binnenste en buitenste
laag. Er zijn veel zenuwuiteinden.
Huid klieren
Talgklieren
Talgklieren ontstaan laterale uitgroei van basale epitheel van epitheliale haar schede onder de zweetklierbegin. De zwelling
vormt alveoli en het lumen wordt gevormd door afbraak van centrale talgklieren. De talgklieren zijn holocrien, maar soms
worden de secretie cellen vervangen. Talgklieren zonde haarfollikels zitten rond anus en op bovenste ooglid. Ze ontstaan
van epitheelknoppen van de epidermis.
Zweetklieren
Zweetklieren zijn apocrien en eccrien. Apocriene zweetklieren ontwikkelen samen met haarfollikels van basale laag en
openen in haarkanaal boven de talgklier.
Eccriene zweetklieren vormen als cylindrisch teruggroei van basale laag van epidermis, elke knop penetreert in
onderliggende mesencym. Het distale deel vormt secretie deel. Lumen van intraepitheliale deel komt door extracellulair
door scheiding van cellen, lumen van intradermale deel komt door cytoplasmatische blaasjes in cellen (deze breken door
plasmamembraan).
Hoeven en klauwen (→ smv kan beter, doorlezen stuk nog een keer)
Veel verschillen door evolutie. De huid is allemaal het zelfde maar wat er onder ligt verschilt. Er vormen papillaire
lichamen. De paarden hoef wordt gevormd door eerst een dikke laag van epidermis met dunne laag dermis, daarna veel
bindweefsel en vorming perioplic cushion en coronary cushion. Papillaire lichamen worden gevormd door verhoogde
mitotische activiteit in epiderme basaal laag.
Hoorns
Hoornen worden gevormd door
cornuale processen, bedekt door
keratine huid. Er zijn epidermale
verdikkingen bij hoofd om groeven
en bedekt met haar. Na geboorte
bas ontwikkeling van hoornen. De
epidermis van de hoorn primordia
proliferert en vormt cornicale
hoornbuds. Daarna vormt het
frontale bot bottige uitgroeien. Het
wrodt hol en frontale sinus gaat in
hoornholte. De dermis fuseert met
periosteum. Proliferatie van
epidermis vormt gekeritiniseerde
tubulaire en intertubulaire
hoornen. Zacht hoorn gevormd
door epiceras.
Dellman herhaling hoofdstuk 2
Oppervlakte epitheel
Lichaam bestaat uit epitheel,
bindweefsel, spier en
zenuwweefsel. Het basement
membraan bestaat uit lamina
lucida (naast epitheel membraan)
en lamina densa (lamina basalis).
Deze worden gemaakt door
epitheelcellen en bestaan uit
proteoglycanen. Soms ook 3e laag,
2
Huid en huidderivaten 2020
,lamina fibroreticularis. Voeding aan de epitheel cellen gaat via diffusie vanaf onderliggend bindweefsel. Ectoderm vormt
epitheel van externe oppervlakken, endoderm vormt omlijnend epitheel en mesoderm vormt omlijning van vasculaire
systeem, lichaamsholten en urine en voortplantingssysteem.
Simpel epitheel= bestaat uit enkele laag epitheel cellen op basement membraan
Stratified epitheel = bestaat uit >2 lagen cellen, met alleen basale cellen vast aan membraan
Pseudostratified epitheel = alle cellen nog vast aan membraan maar niet allemaal naar oppervlak
Squamous = platte cellen → kern in het midden
Cuboidal = vierkante cellen → even breed als hoog
Columnar = rechthoekige cellen → smalle breedte en grote hoogte, kern bij begin cel
Mesotheel = simpel squameus epitheel van lichaamsholten
Endotheel = simpel squameus epitheel van hart, bloedvaten
en lymfevaten
Pseudostratified columnar epitheel → enkele laag cellen,
onregelmatig van vorm, kern op verschillende levels.
overgangs epitheel → pseudostratified, de celgrootte neemt
toe vanaf de basale lagen naar superficiale lagen.
2 soorten stratified squameus epitheel → gekeratiniseerd en
nietgekeritaniseerd (behoud kern).
Klierepitheel
Unicellulaire klier = bestaat uit 1 secretiecel
Multicellulaire klier bestaat uit meer dan 1 cel
Endocriene klieren= geen afvoerbuis, vaak hormonen direct in
intercellulaire vloeistof, naar bloed en lymfe
Exocriene klieren = secretieproducten via afvoerbuis
getransporteerd.
Simpele klieren = hebben 1 of enkele secretie units
Samengestelde klieren = hebben meerdere units met
vertakkingen van afvoerbuizen.
Tubulair = recht, onvertakt
Coiled tubulair = knoop achtig
Acinair = lumen klein
Alveolair = lumen is groot
Tubuloacinair/tubuloalveolair = begin tubulair en uieinde is
acinair of alveolair
Sereuze klieren = maken waterachtig product, kern in centrum
van cel
Mucus klieren = dik mucus, kern in basale gedeelte
Merocrien = kleine secretie granules
Apocrien = grote secretie granules, deel van cel omringt granule
Holocrien = hele cel is secretieproduct
Cytocrien = secretie materiaal van ene cel naar andere cel getransporteerd
Dellman H16 huid
Epidermis komt van ectoderm. Keratinocyten zijn epidermcellen die verschillen van vorm en differentieren als ze naar
boven migreren en vormen keratine.
Melanocyten komen van neurale lijst ectoderm en liggen in basale laag van de epidermis. De granules van de melanocyten
heten melanosomen.
Stratum granulosum bevat keratohyalin granules, wat een rol speelt in keritanisatie en barriere functie.
Dermis komt van mesoderm. En bestaat uit bindweefsel met collageen, elastische en reticulaire vezels.
De hypodermis bevat veel vet wat zorgt voor schokdemping.
Secundaire haren zijn kleiner, kern is dichter bij het oppervlak, hebben geen zweetklier en arrector pili spier, missen
medulla en zijn onderharen.
Als er een nieuwe haar groeit, drukt deze de oudere haar uit het haar follikel en wordt deze afgegeven.
3
Huid en huidderivaten 2020
, Klauwen zijn continu met epidermis en dermis.
De epidermis van vogels is dunner dan dat van zoogdieren.
Hoorcollege 2
E-module thermoregulatie
Warmteproductie + warmteopname vs warmteverlies
Warmte wordt continu geproduceerd door metabole processen in het lichaam.
Warmteopname bij hoge temperatuur dan lichaamstemperatuur
- Stroming
- Straling
- Geleiding
Warmteverlies bij lage temperatuur dan lichaamstemperatuur
- Stroming
- Straling
- Geleiding
- Verdamping
Warmteproductie
- Onderhoud
- Groei
- Lactatie
- Spierarbeid
Lichaamstemperatuur
De lichaamstemperatuur moet binnen bepaalde grenzen blijven. Een dier bevat veel water, waardoor onder 0 graden er
ijskristallen ontstaan en cellen beschadigen.
Bij hoge temperaturen (vanaf 41 graden) zullen de eiwitten denatureren.
Een lage temperatuur vermindert vloeibaarheid van vetten.
De temperatuur heeft ook effect op de snelheid
waarmee chemische reacties door gaan (bij hogere
temp bewegen moleculen sneller, grotere kans tot
botsen). Dit is dus geen adaptatiemechanisme van
een dier, het word de Q10-regel genoemd.
De temperatuur is niet gelijkmatig verdeeld over
het lichaam. De kerntemperatuur wordt zo veel
mogelijk contant gehouden, maar extremiteiten
verschilt.
De rectale temperatuur is niet identiek aan de
kerntemperatuur.
Thermale classificatie
Endotherm = produceert zelf voldoende warmte om
lichaamstemperatuur op peil te houden
Ectotherm = lichaamstemperatuur is volledig afhankelijk van warmte
uitwisseling met de omgeving
Homeotherm = lichaamstemperatuur wordt binnen nauwe grenzen
gereguleerd
Poikilotherm = lichaamstemperatuur is erg variabel
Warmteproductie
Warmte ontstaat bij metabole processen. De omzetting van de ene vorm van
energie naar de andere vorm is niet 100% efficiënt, waardoor er warmte
ontstaat (wet van behoud van energie). De warmte kan worden gebruikt om
de lichaamstemperatuur constant te houden.
Een dier met verhoogde warmteproductie is weerstandig tegen koude
temperaturen. Een dier kan zijn warmte productie opvoeren om
lichaamstemperatuur contant te houden.
Dieren met een verhoogde warmteproductie kunnen last krijgen van hoge omgevingstemperaturen om hun warmte kwijt
te kunnen.
4
Huid en huidderivaten 2020