Organisaties in Transitie (Leltz)
Hoofdstuk 2 – waar gaan we naartoe? (Leltz)
2.2 Economie 1.0
Oude organisaties worden gekenmerkt door een verticale en hiërarchische structuur. In economie 1.0
geld ‘meten is weten’ en dat wordt dan ook zoveel mogelijk gedaan. Alles wat meetbaar is, wordt
gemeten en SMART-doelen (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) voeren de
boventoon.
Organisaties zijn productgericht, sturen op wat moet worden gedaan en doen dat zo snel en
goedkoop mogelijk. Financiën en efficiency zijn leidend. Dit past goed in een markt die overzichtelijk
is en voorspelbaar door consistent koopgedrag. Het past bij een markt die in opbouw is en waarbij
het aanbod leidend is. Deze rationele benadering is terug te vinden in het scientific management en
doet hoofdzakelijk een beroep op onze linkerhersenhelf, waar het draait om orde, structuur en
analytisch denken.
De meeste bedrijven uit de economie 1.0 zijn groot geworden door te werken met hoge verkopen en
lage marges.
Unilever, Shell en Philips denken in grote volumes, werken efficiënt en houden daardoor de
kosten laag.
o De kosten vormen een belangrijke stuurfactor. De verkoopprijs moet laag zijn, dus
de kostenprijs mag ook niet al te hoog zijn.
Hierdoor is er wel weinig variatie in de productie mogelijk.
Variaties maken een product snel duur, door o.a. omsteltijden.
Veel bedrijven in economie 1.0 werken nog zoals Ford een eeuw geleden
deed. ‘U kunt iedere kleur krijgen, zolang deze zwart is’.
Kenmerken oude economie.
Structuren Cultuur Werkwijze
Gespecialiseerd Sterke autonomie Aanbod gedreven
Bureaucratisch Grote autoriteit Klacht georiënteerd
Technologisch Rationeel
Wijdvertakt Dominant management
Fijnmazig
Hiërarchisch
2.3 Maatschappelijke verandering
De consument is door kennis en opleiding geëmancipeerd en is niet meer tevreden met enkel de
laagste prijs. Aan hiërarchie is minder behoefte en in dit tijdperk van indivualisering willen
consumenten zich onderscheiden. De ontwikkeling van productiemogelijkheden laat ook toe dat niet
altijd in massa geproduceerd kan worden hierdoor is er meer plaats voor (persoonlijke) beleving en
speelt het gevoel bij aankopen een grote rol. Door deze ontwikkelingen wordt de rechterhersenhelft
belangrijker, de kant waar het draait om gevoelens, beelden en intuïtie.
Door persoonlijke ontwikkeling en technische innovaties kunnen en willen mensen hun eigen situatie
steeds meer zelf beheersen. De consument wordt ‘produsment’ en begint bijv.
stadslandbouwprojecten of eigen energiecorporaties.
Sommige technologische ontwikkelingen brengen grote maatschappelijke veranderingen met zich
mee, die we niet altijd op hun waarde schatten (kijk maar naar hoe kort het geleden is dat de
telefoon niet persoonsgebonden, maar huisgebonden was).
, Organisaties in Transitie (Leltz)
Van oude naar nieuwe organisaties.
Van oud … ... Naar nieuw
Verticaal Horizontaal
Hiërarchie Netwerken
Top-down Bottum-up
Centraal Decentraal
Zuilen Digitale gemeenschappen
Door de ontwikkelingen in de maatschappij ontstaat er een overstap van oude waarden naar nieuw
waarden. Bedrijven en instanties die mee willen gaan in deze ontwikkelingen, zullen de nieuwe
waarden als basis moeten gaan nemen en oude waarden moeten loslaten.
Oude en nieuwe waarden.
VB. Oude waarden VB. Nieuwe waarden
Controle Wendbaarheid
Beheersing Flexibiliteit
Zekerheid Onzekerheid
Efficiency Faciliteren
Wanttrouwen/angst Menselijke maar (sociale innovatie)
Technische innovatie (technische drive)
De participatiesamenleving
Omdat mensen meer invloed willen hebben op hun eigen situatie, spelen burgers steeds een grotere
rol in de samenleving. Deze nieuwe samenleving wordt participatiesamenleving genoemd. Hierin is
ook de rol van politieke en ambtenaren aan het veranderen.
Naar een participatiesamenleving.
Van Naar
Inwoners Reactief Actief
Ambtenaren Inhoud Proces
College van B&W Sturing Ambassadeurs
Politici Kaderstellend aan achterkant Kaderstellend aan voorkant
De nieuwe ‘burgerkracht’ gaat nog niet altijd samen met beslissingsmacht. De burger zou dan nog
meer vrijheid en beslissingsbevoegdheid moeten krijgen; u loopt de overheid met haar regelgeving
nog vaak achter de feiten aan.
Referendum: is een politiek instrument dat democratisch tot stand is gekomen. Het is een manier om
de bevolking bij politieke besluitvorming te betrekken. De gedachte erachter is dat de mensen om
wie het gaat zo goedmogelijk zelf over een kwestie kunnen beslissen.
In de nieuwe samenleving zijn winst en financiën niet meer het doel, maar een middel. Niet het
kortetermijndenken is leidend, maar het lange termijn. Het draait niet langer alleen maar om
economie, maar ook om ecologie en ethiek.
De weg naar deze nieuwe samenleving is een zoektocht om een nieuw evenwicht.
Bij het zoeken naar zo’n nieuw evenwicht komen kringloopprincipes als cradle-to-cradle in zicht. Voor
een overheid betekent dit bijvoorbeeld dat ze moet nadenken over ecologische transformatie. Dat
kan betekenen dat zij niet meer investeert in verouderde gassystemen in huizen of verouderde
energiebronnen zoals kerncentrales.
, Organisaties in Transitie (Leltz)
Cradle-to-cradle
2.4 Economie 2.0
De ontwikkeling van een nieuwe samenleving en het
ontstaan van een nieuwe economie gaan hand in
hand. De samenleving ontwikkelt zich o.a. door 3
krachten die ontwrichtend werken voor organisaties,
maar die ook nieuwe mogelijkheden bieden:
Technische ontwikkelingen als IoT,
robotisering, cloudcomputing, domotica, 3D-
priting, augmented reality, nanotechnologie
De enorme groei van data: big data
Sociale media
Deze krachten veranderen de manier van werken. Ook zullen bedrijven transparanter gaan werken,
omdat gebruikerservaringen snel kunnen worden gedeeld.
De genoemde technische innovaties maken het voor burgers mogelijk om zich te organiseren. Via
smartphones en online platforms weten mensen elkaar snel te vinden. Het zijn die platformen die de
oude structuren en systemen snel overbodig maken. Startups kunnen hier optimaal gebruik van
maken.
Ze hebben geen gebouwen/grote investeringen nodig om hun businesscase uit te voeren.
o Ze werken kleine concepten in een razend tempo uit.
Bedrijven kunnen de snelheid niet bijbenen, omdat ze te weinig wendbaar
zijn (hun vaak hiërarchische organisatiemodel, ooit de sleutel tot efficiency
en succes, is nu een blok aan het been voor innovatie).
Systeemwereld en leefwereld
In de nieuwe economie botst de regelgeving uit de systeemwereld met de uitvoering in de leefwereld.
Systeemwereld Leefwereld
Doelmatigheid Aandacht en tijd
Efficiency Vertrouwen
Controle en beheersing Ruimte
Regelzucht Keuzevrijheid
Kosten en baten Kwaliteit
Hart en Buiting (2012) onderzochten hoe mensen en systemen zich tot elkaar verhouden. Zij
beschreven dat veel organisaties ‘verdraaid’ zijn, omdat de natuurlijke menselijke principes van
organiseren verloren zijn gegaan onder een lawine van onnatuurlijke managementsystemen, zoals
procesbeschrijvingen, procedures en protocollen.
In zulke ‘verdraaide organisaties’ ligt de nadruk op de systeemwereld.
Hiertegenover staan de organisaties die excelleren omdat ze de
leefwereld centraal houden: ze houden zaken eenvoudig en blijven dicht
bij de menselijke natuur.
Bij het vinden van een balans tussen mens en systemen, tussen leefwereld en
systeemwereld, blijkt de manier van denken binnen de organisatie van essentieel
belang. In het model van Hart en Buiting worden 3 cirkels onderscheiden:
Systeemwereld: wereld van regels, protocollen en prestatie-indicatoren
Leefwereld: de waardecreatie tussen professional en klant
Bedoeling: daar waar het uiteindelijk om te doen is