Leerarrangement F1: Anatomie, Fysiologie en Pathologie.
Hoofddoelen:
1. Kent de principes van klinisch redeneren, verpleegkundige kennis en
verpleegkundige classificaties.
2. Kent de onderliggende basisprincipes uit de anatomie, fysiologie, psychologie,
pathologie en farmacologie.
3. Past deze principes van klinisch/verpleegkundig redeneren toe op een specifieke
casus.
4. Heeft kennis van parametrie.
5. Heeft kennis welke diverse parameters er zijn.
6. Heeft kennis van de normaalwaarden van de parameters en de relevantie.
7. Legt de cel- en weefselleer uit.
8. Beschrijft de anatomie en fysiologie van het hart, bloedcirculatie en het
lymfestelsel
9. Legt de geselecteerde pathologie uit.
Antwoorden hoofddoelen:
1. Principe: Klinisch redeneren: 1. Oriënteren op de situatie/informatie verzamelen.
2. Risico-inschatting.
3. Vroeg signalering.
4. Probleemherkenning.
5. Interventie.
6. Monitoring.
7. Evalueren en vooruitkijken.
Klinisch redeneren is het continue kritisch nadenken/meedenken over de situatie van
de cliënt -> ‘Treat first what kills first’.
Principe: Verpleegkundige kennis:
Principe: Verpleegkundige classificatie.
Verpleegkundige classificaties kunnen verpleegkundigen ondersteunen bij klinisch
redeneren. Een classificatie is een gestandaardiseerde terminologie en een
geordend kenniskader. Het helpt om gegevens te ordenen en te structureren.
Voorbeelden classificatiesystemen: NANDA, NIC en NOC
2.
,Parameter Normaalwaarde
Reactiepatroon AVPU/EMV Methode om het bewustzijn te bepalen.
De AVPU-score:
Alert Verbal Pain Unresponsive.
A: Alert, bewust zijn van omgeving en tijd.
V: Verbaal, reageert op aanspreken maar
niet op omgeving.
P: Pijn, reageert alleen op pijnprikkels.
U: Geen reactie, reageert nergens meer op
en is bewusteloos.
De EMV-score:
Eye, movement, verbal
Eye:
1. Opent ogen spontaan.
2. Opent ogen op aanspreken.
3. Opent ogen op pijnprikkel.
4. Opent ogen niet.
Movement:
1. Voert eenvoudige opdracht uit.
2. Lokaliseert een pijnprikkel.
3. Normale flexie op pijnprikkel.
4. Abnormaal buigen op pijnprikkel.
5. Extensie op pijnprikkel.
6. Geen reactie op pijnprikkel.
Verbal:
1. Georiënteerd in tijd, plaats en persoon.
2. Conversatie mogelijk, doch verward.
3. Spreekt, maar geen conversatie
mogelijk.
4. Kreunt alleen.
5. Geen verbale uitingen.
6. Geïntubeerde patiënt.
Oriëntatievermogen Plaats, tijd en persoon
Pupil reactie Snelle constrictie bij veel licht, klein in het
donker,
Beide symmetrische reactie
Pijnscore VAS, 0 geen pijn, 10 hele erge pijn, pijn is
subjectief.
Ademfrequentie 9-14x per minuut in rust.
Hoge ademfrequentie: tachypneu
Lage ademfrequentie: bradypneu
Ademhalingspatroon Regelmatig, geen tot nauwelijks geluid.
Ademgeruis Stil, je hoort geen gepiep of gerochel,
stethoscoop.
Saturatie: SpO2 Zuurstof verzadiging: 95%-100% in bloed.
Kleur Gezonde kleur: niet bleek/ roze
NIBP; MAP 110-140/70-90 mmHg (120/80)
Hartfrequentie; pulsaties 60-100 keer per minuut.
Hartritme Regelmatig, sinusritme meten met ECG
Halsvenen / CVD Opzwellen van de halsaderen, niet
, voelbaar/zichtbaar, niet opgezet
Capillaire refilltijd Snelle terug kleuring huid rond de 2
seconden.
Diurese Normale hoeveelheid urineproductie per
dag: 4 à 5 keer per etmaal. 1 tot 1,5 liter
per 24 uur.
Huidturgor Vormt snel terug
Slijmvliezencontrole Rood, vochtig en glanzig
Acute gewichtsveranderingen Binnen 2% gewichtsafname/toename
Kerntemperatuur 36,5-37,5 graden Celsius
Peristaltiek/ defecatiepatroon Licht borrelend geluid, regelmatig en geen
pijn, 1 tot 2 keer per dag ontlasting.
Anatomie, Fysiologie en Pathologie.
Les 1: Klinisch redeneren.
Les 2: Basis parameters.
Redeneerhulpmiddelen:
ABCDE-methode: Treat first what kills first.
A: Airway -> Lucht-/ademweg vrij?
B: Breathing -> Symptomen bedreigde oxygenatie/gaswisseling?
C: Circulation -> Symptomen bedreigde circulatie? Bloedingen?
D: Disabilities -> Bewustzijn of bewustwording.
E: Exposure/Environment -> Lichaamstemperatuur/omgevingsfactoren.
Er is EWS en MEWS.
EWS: Early Warning Score. MEWS: Modified Early Warning Score.
EWS wil zeggen dat er hulp kan worden ingeroepen wanneer een of meer vitale
parameters afwijken.
MEWS gebruikt dezelfde vitale parameters, maar de afwijkende vitale parameters
krijgen een bepaalde waarde toegekend. Als de som van deze afwijkende
parameters een bepaalde score te boven gaat, dient hulp te worden ingeroepen.
DENWIS: Dutch Early Nurse Worry Indicator System -> Niet pluis gevoel.
SBAR: S: Situation.