Rechtsregels jurisprudentie
Week 1
Unocal cs/Conoco
- Voor de onrechtmatigheid van een inbreuk op een recht is niet vereist dat die
inbreuk tevens een schending van de zorgvuldigheidsnorm oplevert (r.o. 8.4.2).
Hangmat
- Een benadeelde derde kan voor de door hem als gevolg van het gebrek geleden
schade iedere bezitter van de opstal, die tegenover hem hoofdelijk aansprakelijk is,
voor het geheel aanspreken (art. 6:180 lid 1 BW). in hun onderlinge verhouding zijn
de bezitters in beginsel verplicht in de schuld en in de kosten bij te dragen voor het
gedeelte van de schuld dat hun in un onderlinge verhouding aangaat (art. 6:10 lid 1
BW). dit gedeelte moet in het algemeen worden gesteld op het gedeelte dat
overeenkomst met ieders aandeel in de opstal (r.o. 4.3.5). benadeelde medebezitter
draagt dat gedeelte van de schade dat overeenkomst met zijn aandeel in de opstal
(r.o. 5.2.2).
Alfa Romeo
- Profiteren van andermans wanprestatie is in beginsel niet onrechtmatig. De vraag of
bewust profiteren van andermans wanprestatie onrechtmatig jegens een derde is,
hangt af van de omstandigheden van het geval (r.o. 3.4.1).
Richel in de weg
- Indien eiser stelt dat de schade is ontstaan doordat de openbare wge gebrekkig is, en
het aangesproken overheidslichaam dat ervoor moet zorgen dat de weg in goede
staat verkeert, zich als verweer (mede) erop beroept dat de financiële middelen te
beperkt waren om de vereiste maatregelen te treffen, ligt het op de weg van dat
overheidslichaam dit verweer voldoende te onderbouwen; het gaat daarbij immers
om feiten en omstandigheden die in zijn domein liggen (r.o. 3.6.2).
Wilnisser Veendijk
- De omstandigheid dat een opstal voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften
staat niet in de weg dat dit alsnog gebrekkig in de zin van art. 6:174 BW kan zijn.
Hierbij spelen de aard, de functie en de fysieke toestand van de opstal mee. Tevens
moet er onderzocht worden hoe groot de kans op verwezenlijking van de aan het
opstal verbonden gevaar is en de mogelijkheid en bezwaarlijkheid om
veiligheidsmaatregelen te nemen. Indien het gaat om een overheidslichaam moet er
ook gekeken worden naar de beleidsvrijheid en de financiële middelen die hem ter
beschikking staan (r.o. 4.4.3).
Zurich/JMV
- Voor het aannemen van ondergeschiktheid (art. 6:170 BW) is het bestaan van
zeggenschap bij de aansprakelijk gehouden partij over de vraag of en op welke
momenten de persoon die onrechtmatig heeft gehandeld werkzaamheden voor een
, bepaalde derde dient uit te voeren, in beginsel voldoende (r.o. 3.4.2). De opdracht
heeft de kans vergroot op de fout en de werkgever had voldoende zeggenschap over
de gedragingen van de betrokkene (r.o. 3.4.4).
Week 2
Schietincident Alphen aan den Rijn
- De geschonden bepalingen uit de WWM beogen ook individuele burgers te
beschermen (art. 6:163 BW). De regels over het voorhanden hebben van een
vuurwapen beogen niet alleen de veiligheid van de samenleving in algemene zin,
maar ook om te voorkomen dat individuele burgers het slachtoffer worden van
vuurwapenbezit dat niet verantwoord is (r.o. 3.1.6). De geschonden norm strekt niet
uitsluitend ter bescherming tegen letsel- en overlijdensschade, maar ook tegen
andere schade door vuurwapengebruik (r.o. 4.2.2). Het gaat over geleden of evt in de
toekomst te lijden schade.
Duwbak Linda
- Er dient gekeken te worden naar het doel en de strekking van de geschonden norm,
aan de hand waarvan moet worden onderzocht tot welke personen en tot welke
schade en welke wijzen van ontstaan van schade de daarmee beoogde bescherming
zich uitstrekt (r.o. 3.4.1). Het doel van het ROSR is het bevorderen van de
scheepvaart in algemene zin. Hierdoor strekt de bescherming van het
veiligheidsreglement zich niet uit tot de bescherming van individuele
vermogensbelangen (r.o. 3.4.2).
Kansschade bij medische aansprakelijkheid
- Bij de beantwoording van de vraag of voor een patiënt een kans op een beter
behandelingsresultaat verloren is gegaan, dient eerst te worden beoordeeld of is
gehandeld in strijd met de norm van hetgeen een redelijk handelend en redelijk
bekwaam beroepsgenoot betaamt. Indien wordt geoordeeld dat in strijd met deze
norm is gehandeld, dient vervolgens ter beoordeling van het causaal verband tussen
de normschending en de gestelde schade een vergelijking te worden gemaakt tussen
de feitelijke situatie na de normschending en de hypothetische situatie zoals die
geweest zou zijn als de normschending zou zijn uitgebleven. Wat de feitelijke situatie
betreft, gaat het om de vaststelling van hetgeen daadwerkelijk is voorgevallen. Wat
de hypothetische situatie betreft, gaat het om de vaststelling van wat feitelijk zou zijn
gebeurd zonder de normschending. Voor die hypothetische situatie dient dus niet te
worden uitgegaan van de norm van een redelijk handelend en redelijk bekwaam
beroepsgenoot, maar van de behandeling die feitelijk zou hebben plaatsgevonden, zij
het dat daarbij wel uitgangspunt moet zijn dat geen normschending zou hebben
plaatsgevonden (r.o. 3.5.3).
Aydin/Winterthur
- De norm van de Wegenverkeerswet welke door het vermelde alcoholgehalte van
verweerder in zijn bloed is overtreden, strekt specifiek tot het voorkomen van
verkeersongevallen. Door rijden onder invloed wordt het gevaar dat bij een andere
weggebruiker schade ontstaat in het algemeen aanmerkelijk vergroot. Dit tezamen in
aanmerking genomen, betekent het enkele feit van de aanrijding tussen verweer en
, eiser reeds dat het specifieke gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te
bieden zich hier heeft verwezenlijkt, waardoor de omkeringsregeling hier van
toepassing is (r.o. 3.3.3).
Fortis/Bourgogne
- Bij beantwoording van de vraag of de waarschuwingsplicht in een bepaald geval
bestaat en hoever die strekt dienen alle omstandigheden van het geval te worden
meegewogen (r.o. 3.4). De in Nefalit/Karamus geformuleerde rechtsregel moet met
terughoudendheid worden toegepast. De strekking van de geschonden norm en de
aard van de normschending moeten de toepassing van die rechtsregel in het
concrete geval rechtvaardigen (r.o. 3.8).
Beroepsfout gynaecoloog
- De Hoge Raad acht voor het aannemen van causaal verband in beginsel voldoende
dat er sprake is van (i) de schending van een norm die strekt ter voorkoming van een
specifiek gevaar en (ii) de verwezenlijking van dat gevaar (r.o. 3.7). Is aan die
voorwaarden voldaan, dan moet de eventuele (resterende) causaliteitsonzekerheid,
behoudens tegenbewijs, voor risico van de aangesproken partij komen: IIn gevallen
als de onderhavige is het immers, gelet op de bescherming die de geschonden norm
beoogt te bieden, redelijk, behoudens tegenbewijs, ervan uit te gaan dat, als het
gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te verbieden, zich heeft
verwezenlijkt, zulks een gevolg moet zijn geweest van deze normschending. De ratio
van de omkeringsregel brengt mee dat in gevallen als het onderhavige de
onzekerheid omtrent het exacte verloop van de gebeurtenissen voor risico komt van
degene die de desbetreffende norm heeft geschonden zodat, anders dan het
onderdeel kennelijk veronderstelt, dat verloop in die gevallen in zoverre niet door de
benadeelde behoeft te worden gesteld en, in geval van betwisting, bewezen (r.o.
3.9).
Embryonaal verkeersslachtoffer
- Indien met toepassing van de regel van proportionele aansprakelijkheid een
percentage voor de vergoedingsplicht van de aansprakelijke persoon is bepaald, en
vervolgens dat percentage op grond van een billijkheidscorrectie (art. 6:101 BW)
verhoogd zou worden, zou deze verhoging verder gaan dan door de regel van de
proportionele aansprakelijkheid wordt gerechtvaardigd, en op gespannen voet staan
met de in het arrest Fortis/Bourgonje bedoelde terughoudendheid (r.o. 4.3). art.
6:101 lid 1 BW kan wel onder specifieke omstandigheden aanleiding geven tot een
vermindering van de vergoedingsplicht en evt tot een billijkheidscorrectie (r.o. 4.4).
ISG/Natwest markets
- Bij toepassing van het leerstuk van de kansschade wordt een partij voor de verloren
kans op een betere uitkomst aansprakelijk gehouden. Dit leerstuk mag volgens de
Hoge Raad worden toegepast indien: "onzekerheid bestaat over de vraag of een op
zichzelf vaststaande tekortkoming of onrechtmatige daad schade heeft veroorzaakt,
en waarin die onzekerheid haar grond vindt in de omstandigheid dat niet kan worden
vastgesteld of en in hoeverre in de hypothetische situatie dat de tekortkoming of
onrechtmatige daad achterwege zou zijn gebleven, de kans op succes zich in