100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Circulatie III: Week 1 €2,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Circulatie III: Week 1

 64 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is de gehele samenvatting van Week 1 van blok Circulatie III, jaar 2 van geneeskunde. Het bevat de HC's, IC's, ZS en PR. Er zitten ook veel handige plaatjes bij.

Voorbeeld 4 van de 45  pagina's

  • 19 oktober 2017
  • 45
  • 2017/2018
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (37)
avatar-seller
MvanV96
WEEK 1: DE NIER 1
I. HC: inleiding over nierziekten
a. 1a: Inleidend college nefrologie
Anatomie
Rechter nier ligt wat lager dan de linkernier en krijgen bloedtoevoer van de a. renalis
De nier heeft een cortex en een merg/medulla. In de nierpyramides lopen de tubulaire structuren en glomeruli. Bij
de papil komen alle buizen samen en hier gaat het urine dan naar de urether toe. In de cortex zitten vooral de
glomeruli en in het merg vooral de tubulaire structuren. 1 glomerul met tubuli = nefron, hier hebben we er
ongeveer 1 miljoen van.

Anatomie – bloedvaten
De nierslagader splits zich in een arterie die naar de voorkant en een arterie die
naar de achterkant loopt. Deze vertakt zich in intrelobair arterien. En als deze
nierslagadertjes de bocht omgaan (bovenin de nierpyramides) heet dit de
arterie arcuata. Deze voorziet de afferente arteriolen van bloed. De efferente
arteriole doet de bloedvoorziening van de tubuli. De afferente en de veneuze
zijde van de tubuli noemen we de vasa recta. Dit bloed wordt door een vene
weer afgevoerd, deze loopt parallel aan de arterie.
20% van CO gaat door de nieren; veel is dit. De druk in de glomerulus is veel
hoger in de nier dan in andere capillairen. Deze druk wordt
veroorzaakt doordat we in de afferente en efferente arteriole
sfincters hebben die kunnen dilateren of contraheren




Anatomie - glomerulus
Aan het uiteinde van de glomerulus
ligt het ultrafiltraat die uitmondt in
de proximale tubulus.
Waar de zelf gemaakte pijl bij staat:
primaire urine ruimte  ultrafiltraat

Juxtaglomerulaire apparaat:
1. Juxtaglomerulaire cellen:
gladde spiercellen in de wand (aff
arteriole). Secretiegranula met
renine
2. Macula densa –
epitheelcellen detecteren Na+ en Cl-
. (geeft dit dan ook door aan de
juxtaglomerulaire cellen)
3. Extraglomerulaire
mesangiumcellen.
Dit gehele apparaat is cruciaal voor
het constant houden van het
effectief circulerend volume



Renineafgifte regulatie:
1. Drukverandering in afferente arteriole en juxtagomerulaire cellen
2. Sympathisch zenuwstelsel en renale prostaglandines.

1

,Anatomie – capillairlis
Aan de binnenkant zie je een endotheel laagje (dat gele) dit is
versmolten met (groene) basaalmembraan. Daarbuiten zijn
epitheelcellen.
Er zijn een aantal factoren waardoor filtratie kan plaatsvinden. 1
belangrijke factor: stoffen moeten klein zijn. Er is ook een
ladingsselectiviteit: negatief geladen lading kan het moeilijk passeren:
de basaallaag is namelijk ook negatief geladen en zorgt hiermee dat het
moeilijk te passeren is. Water gaat altijd erg makkelijk.
Bij een nierziekte kan het zijn dat de landings-selectiviteit verloren gaat
en dan stoffen wel mee kunnen doen met de filtratie; gaan dan eiwitten
uitplassen.

Anatomie – glomerulus
Filtratie:
Moeilijk:
• Grote plasma eiwitten
• Bloedcellen
Makkelijk:
• Water
• Aminozuren
• Glucose
• Ureum
• Mineralen
• Niet eiwit gebonden geneesmiddelen

Determinanten van filtratie
De glomerulaire filtratie (GFR) wordt bepaald door:
1. Starling krachten in de glomerulaire capillair
2. De capillaire doorlaatbaarheid (grootte/ladingsselektiviteit)
3. Het filtrerend oppervlak
Filtratie = hydrostatisch drukverschil – colloid osmotisch drukverschil.

Er zijn 4 Starling krachten:
PGC = hydrostatische druk in de glomerulus (beetje een
afgeleide van de systemische bloeddruk)
∏BS = colloid osmotische druk in het kapsel van Bowman
(door hoeveelheid eiwitten) (als het goed is, is dit 0
aangezien er geen eiwitten gefiltreerd horen te worden)
PBS = hydrostatische druk in de kapsel van Bowman (is laag
aangezien de druk makkelijk de proximale tubulus in kan
lopen; en blijft ook constant)
∏GC = colloid osmotische druk in de glomerulus; is de enige
die echt variatie zal hebben. Deze druk zal wel lager blijven
dan de hydrostatische druk in de glomerulus, waardoor er
over het gehele traject een filtratie kan plaatsvinden.




Determinanten filtratie
Weerstandsveranderingen in de afferente en efferente arteriolen bepalen de intraglomerulaire druk (=auto-
regulatie)

Regulatie van glomerulaire hemodynamiek en
filtratie
Als je een nierziekte krijgt, verlies je nerfronen;
auto-regulatie verloopt niet meer goed. De aff. En
eff. Arteriolen kunnen niet meer goed
samenwerken. Om nog enige filtratie te laten
plaatsvinden wordt de aff. Arteriole gedilateerd en
2

,de eff arteriole gecontraheerd. Dit is op lange termijn niet goed; zorgt weer tot schade. ACE-remmers kunnen
ervoor zorgen dat die efferente constrictie niet komt. En eiwit beperking kan ervoor zorgen dat de afferente
dilatatie niet komt/constrictie van de aff arteriole komt. Postglandine (PG) synthese remmers zorgen hier ook
voor.

De nierfunctie
De nier doet veel meer dan alleen het
uitscheiden van afvalstoffen. >>>>
(erythropoietine = EPO, wat zorgt voor de
aanmaak van rode bloedcellen)

Glomerulaire filtratie snelheid (GFR)
20% van CO gaat door de nier; 1:/min
bloed.
Bloed = 40% cellen, 60% plasma (RPF =
600 ml/min)
Fiiltratie fractie (FF) = 20% (niet alles wordt
gefiltreerd)
(GFR 120 ml/min = 180 L/dag)  dit is
ultrafiltraat.
Urine (dat je daadwerkelijk uitplast) = 1,8
L/dag.
Dus de overige 99% wat gefiltreerd wordt,
moet weer geresorbeerd wordt  gebeurd
in de tubuli.
Creatinine (ligt aan spiermassa, dus groter heeft meer dan kleiner
persoon) gemiddeld is dit 100micromol/L = 0,1 mmol/L. Dus als je 1,8
L/dag plast, scheid je 1,8 * 10 mmol/L = 18 mmol/dag creatinine uit. Als
je creatinine gebruikt, wordt de klaring van de GFr overschat in ong 10-
15%, aangezien er soms toch een beetje wordt geresorbeerd van die
creatinine.
Rekenen met de stoffen: >>>
GFR * kratinine in plasma = excretie kratinine
GFR = excretie kreatinine / kratinine in plasma
Excretie kreatinine = volume urine * kratinine in urine is constant!

Relatie tussen GFR en plasma kreatinine
>>>>
Als je je GFR halveert, krijg je een
vedubbeling van je kratinine in je
plasma.
Dus als je nierfunctie achteruit gaat, meet je meer kratinine en een achteruitgang van je GFR

Glomerulaire filtratiesnelheid (GFR)
eGFR = estimated GFR
(varienten: Cockroft-Gault formula, MDRD, CKD-EPI)
Krijg je ‘automatisch’ van het laberatorium
Hier “ C “ ( = 24-uurs kratinine excretie) niet gemeten maar geschat (leeftijd, geslacht, ras)
GFR weten is belangrijk, zodat je weet of je medicatie moet aanpassen aan de nierfunctie.

De nier filtreerd ook een heleboel andere stoffen:
• Glucose (proximale tubulus (100%)
• Bicarbonaat (HCO3) : proximale tubulus (90%) en Lis van Henle (10%)
• Natrium (volumestatus) (99,5 gefiltreerd): proximaal (50-60%), opstijgend been LvH (35-40%), distaal
(5-8%), verzamelbuizen (2-3%)
• Water (plasma osmolariteit) (99 gefiltreerd): proximaal (50-60%), dalend been LvH en verzamelbuizen
(oiv ADH)
• Kalium (prox LvH, verzamelbuizen; 100%)
• Fosfaat (prox; 90&)
• Calcium (prox 65%, LvH 20%, rest distaal). Vindt vooraal plaats oiv parathormoon en vitamine D

Oorzaken Nierinsuffinicientie:
• Prerenaal (lage bloeddruk, of vernauwing nierslagader/nierarterie stenose)
• Renaal (glomerulair of tubulair)
• Postrenaal (probleem in afwatering, bijv uretherstenen)




3

, Prerenale nierinsufficientie
• Afname effectief circulerend vermogen:
o Hartfalen
o Levercirrose
• Hypovolemie:
o Dehydratie/diuretica
o Diarree
o Bloeding
• Perifere vasodilatatie
o Sepsis
• Verstoring autoregulatie
o ACE remmers
o NSAID’s
Deze eerste 3 vaak met lage bloeddruk
• Renovasculaire aandoening: (vaak bij hoge bloeddruk)
o Nierarteriestenose obv atherosclerose
o Fibromusculaire dysplasie
o Trombo-embolie

Renale nierinsufficiente:
Tubulo-interstitiele ziekten
Glomerulaire ziekten
Wordt nog uitgebreid over besproken later.

Postrenale nierinsufficientie
• Blaasafvloedobstructie
o Urethraobstructie
o Blaashalsobstructie
▪ Prostaatcarcinoom
▪ Prostaathypertrofie
o Neurogene blaas
• Ureterobstructie
o Nierstenen
o Stolsels
o Tumor
o Papilnecrose
o Iatrogeen
o Retroperitoneale fibrose

Nierinsufficientie
Uremie
Nierfalen
- Stapeling van afvalstoffen door verlaging van glomerulaire filtratie (GFR)
- Symptomen ‘uremisch syndroom’
Indeling:
• Acuut: uren tot dagen
• Subacuur: weken tot maanden
• Chronisch: maanden tot jaren

Uremische toxines
• Ureum
• Kreatinine
• Heeeeeeeel veeeeeel anderen
Dus wat je ziek maakt, is wss niet die hoge kreatinine, maar een van die andere stofjes

Uremisch syndroom: >>>
Afhankelijk snelehid van ontstaan uremie
- Chronisch: minimale klachten
- Acuut: erg ziek

Maar ook:
• Verstoorde volumebalans (retentie zout & water)
o Hypertensie
o Perifeer oedeem
o Kortademig door longoedeem
• Verstoorde kaliumbalans (retentie kalium)
o Ritme- en geleidingsstoornissen
• Verstoord zuur-base evenwicht (retentie H+ ionen)
o Globaal verminderde celfunctie door veranderde configuratie eiwitten
4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MvanV96. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77254 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99
  • (0)
  Kopen