MSA
Inhoud
Hoofdstuk 1: “LOEP” blz. 2
Hoofdstuk 2: “Vragenlijsten” blz. 3
Hoofdstuk 3: “Ontstekingsfasen” blz. 5
Hoofdstuk 4: “Trainingsleer variabelen” blz. 7
Hoofdstuk 5: “Kenn-muskeln en dermatomen” blz. 9
Hoofdstuk 6: “Anamnese” blz. 10
Hoofdstuk 7: “Einde van de anamnese” blz. 11
Hoofdstuk 8: “Einde van onderzoek” blz. 12
Hoofdstuk 9: “Fysiother. diagnose” blz. 13
Hoofdstuk 10: “Behandeling” blz. 14
Hoofdstuk 11: “MSAe onderzoek jaar 1” blz. 15
Hoofdstuk 12: “MSAe behandeling jaar 1” blz. 33
Hoofdstuk 13: “MSAw onderzoek jaar 1” blz. 42
Hoofdstuk 14: “MSAw behandeling jaar 1” blz. 51
Hoofdstuk 15: “MSAe onderzoek jaar 2” blz. 55
Hoofdstuk 16: “MSAe behandeling jaar 2” blz. 76
Hoofdstuk 17: “MSAw onderzoek jaar 2” blz. 82
Hoofdstuk 18: “MSAw behandeling jaar 2” blz. 88
1
,Hoofdstuk 1: “LOEP”
Ziekte Ziekte Totaal
aanwezig afwezig
Test pos. 15 (A) 7 (B) 22
Test neg. 5 (C) 89 (D) 94
Totaal 20 96 116
Sensitiviteit:
Het percentage terecht positieve uitslagen onder de zieke mensen.
- Van de 20 zieke mensen zijn er 15 gediagnostiseerd, 5 niet (vals negatief)
- Sensitiviteit = A/(A+C) 15/20 = 0,75 (75%)
Specificiteit:
Het percentage terecht negatieve uitslagen onder de niet-zieke mensen.
- Van de 96 niet-zieke mensen zijn er 89 correct gediagnostiseerd, 7 niet correct (vals
positief)
- Specificiteit = D/(D+B) 89/96 = 0,93 (93%)
Positief voorspellende waarde:
Percentage terecht positieve uitslagen van alle positieve uitslagen.
- Van de 22 mensen (ziek en niet-ziek) zijn er 15 terecht positieve uitslagen en 7
onterecht positieve uitslagen
- Positief voorspellende waarde = A/(A+B) 15/22 = 0,68 (68%)
Negatief voorspellende waarde:
Percentage terecht negatieve uitslagen van alle negatieve uitslagen.
- Van de 94 mensen (ziek en niet-ziek) zijn er 89 terecht negatieve uitslagen en 5
onterecht negatieve uitslagen
- Negatief voorspellende waarde = D/(D+C) 89/94 = 0,95 (95%)
SPIN regel:
Als een test een hoge SPecificiteit, mag je bij een positieve uitslag inconcluderen dat de kans
groot is dat er inderdaad een aandoening is. Bij een hoge specificiteit is het aantal vals
positieven klein, dus als de test positief is, is er zeer waarschijnlijk een aandoening.
SNUIT regel:
Als een test een hoge SEnsitiviteit heeft, mag je bij een negatieve test de aandoening
uitsluiten. Bij een hoge sensitiviteit is het aantal vals negatieven klein, dus als de test
negatief is, is er zeer waarschijnlijk geen aandoening.
2
,Hoofdstuk 2: “vragenlijsten”
Enkel
Enkelfunctiescore van de Bie
1. Diagnostisch/inventariserend, prognostisch
2. Door de therapeut in te vullen vragenlijst
3. Doelgroep: patiënten met een inversietrauma van de enkel
4. Maximale score = 100
5. Hoe hoger de score, hoe minder problemen de patiënt heeft
6. Interpretatie
a. >40 punten binnen 5 dagen na het trauma: er mag verwacht worden dat de patiënt
binnen 14 dagen in staat is de normale ADL-activiteiten uit te voeren
b. <40 punten: dienen specifiek begeleid/behandeld te worden
7. Sensitiviteit = 97%
Specificiteit = 100%
Foot Posture Index 6 (FPI-6)
1. Talus hoofd palpatie
2. Supra en infra laterale malleolus kromming
3. Calcaneus frontale positie
4. Ingedeukte regio van het talonaviculair gewricht
5. Hoogte en vorming van de mediale longitudinale voetboog
6. Abductie/adductie van de voorvoet als er op de hak gestaan wordt, gezien van achteren
Knie
KOOS
1. Evaluatief/effectiviteit, inventariserend
2. Door de patiënt in te vullen vragenlijst
3. Doelgroep: patiënten met VKB letsel, meniscus letsel en/of posttraumatische OA,
vooral geschikt voor evalueren van knieproblemen bij actieve mensen met een jonge
of middelbare leeftijd
4. Vijf subcategorieën: pijn (9 items), symptomen (7 items), ADL (17 items), sport/vrije
tijd (5 items), kwaliteit van leven (4 items)
5. Elk item wordt gescoord op een 5-punts schaal, 1, 2, 3, 4 of 5 punten
6. Hoe hoger de score, hoe meer problemen de patiënt ervaart
7. Score uitrekenen met formule in tabel (zie toelichtingsformulier)
8. Sensitiviteit
Specificiteit
Lysholm
1. Evaluatief/effectiviteit
2. Vragenlijst die door de patiënt samen met therapeut wordt ingevuld
3. Doelgroep: patiënten met letsen van met name VKB resulterend in knie-instabiliteit
4. Acht items, maximaal score = 100 punten
5. Hoe meer punten, hoe minde problemen de patiënt heeft
6. Interpretatie
3
, a. Slecht <65 punten
b. Redelijk 65-83 punten
c. Goed 84-90 punten
d. Uitstekend 91-100 punten
7. Sensitiviteit
Specificiteit
Tegner
Hoos
AFI heup
AFI knie
Ganganalyselijst nijm
Harris hip score
OHS (?)
OKS (?)
KPS/AKPS (?)
WOMAC
DASH
SDQ shoulder disability questionnaire
SPaDI schoulder pain en disability index
SRQ shoulder rating questionnaire
Oxford shoulder scale
Constant murley
EQ-5D
IPQ-K
4-DKL
PCI
PSK
4
, Hoofdstuk 3: “Ontstekingsfasen”
Fasen van wondgenezing
1. Ontstekingsfase
2. Proliferatiefase/productiefase
3. Remodelleringsfase/organisatiefase
4. Integratiefase
De ontstekingsfase
o In bindweefsel
o Oorzaken: mechanisch, fysisch, chemisch etc. gevolg van: micro-organismen
infectie
o Doel: opruimen, afgrenzen schadelijke prikkel en herstel van het weefsel.
- Hemostase/bloedstelping
o Vasoconstrictie (20-30 min) bloedvat vernauwing.
o Thrombocytenaggregatie bloedplaatjes gaan aan elkaar plakken, wat het gat dicht
maakt, dit is een zwakke afdichting.
o Stolling stollingseiwitten, fibrinedraden vlechtwerk in prop van thrombocyt.
- Ontsteking
o Celinvasie
Neutrofiele granulocyt
Macrofaag/monocyt
Cytokines
- Symptomen van ontsteking:
o Verwonding
o Rubor, calor (rood en warm)
o Tumor (zwelling)
o Dolor (pijn)
o Functio laesa (functie verlies, door tumor en dolor)
Proliferatiefase/productiefase (weken)
o Onder invloed van cytokines uit onder andere macrofaag
- Fibroblasten
o Ingroei: gaan de wond in. Komen vanuit gezond weefsel.
o Produceren:
Proteoglycanen (tussenvloeistof weefsel).
Bindweefsel collageen vezels type 3
Granulatieweefsel (jong weefsel met veel bloedvaten): fibronectine
o Ingroei bloedvaten in het stolsel
Vanuit gezond weefsel
o Productie door fibroblasten:
Eerst netwerk met collageen type 3 (zwak)
Daarna collageen type 1, vervangt type 3
Zonder bedrading fibroblasten niet in staat tot functioneel herstel
Na 4 weken aanmaak en afbraak collageen in evenwicht
Remodelleringsfase/organisatiefase (weken tot maanden)
5