1. Studie van de geest
2. Externe (bewegen, glimlachen, praten) interne (voelen denken, begeren) processen
3. DOT/ DET (docent, onderzoek/ experiment, toegepast psychologen
4. Toegepast psychologen doen:
- Forensisch psychologen
- Klinisch psychologen In een kliniek helpen mensen met keuzes
- Arbeidspsychologen o.a. werkomstandigheden optimaal maken
- Gezondheidspsychologen werken in revalidatiecentra en ziekenhuizen
- Sportpsychologen
- Schoolpsychologen
5. Psychiatrie kijkt het vanuit een medisch aspect en kan dus ook medicijnen toedienen.
Psychologen kunnen ook een dokter titel verkrijgen maar die is niet vanuit een medische
opleiding en richt meer op onderzoek,
6. Pseudopsychologie
7. Conformation bias
8. Bevinden we ons in de REM slaap, rapid eye movement, we zijn dan verlamd
9. Perspectieven van psychologie
- Bilogisch perspectief René Descartes
- Cognitief perspectief Wilhelm Wundt
- Behavioristisch perspectief John Watson
- Perspectief van het gehele persoon Carl Rogers
- Ontwikkelingsperspectief Jean Piaget
- Sociocultureel perspectief Stanley Milgram (soicaal)
10. John Dewey en progressive education wilt zeggen dat je niet alleen leert met lezen maar ook
zodra je er wat mee doet.
11. William james wilden een brug bouwen tussen het functionalisme en het structuralisme
12. Willhem Wundt bedacht dat ieder structuur van de hersenen met iets anders te maken zou
hebben. Hieruit zou logisch moeten blijken hoe de hersenen op bepaalde dingen zoals
waarnemen werken.
13. Functionalisme vinden niet alleen dat er gekeken moet worden naar de structuur, maar wat is
de functie er van zoals waarnemen.
14. Introspectie
15. Biologische perspectief kijkt bijvoorbeeld naar de evolutie perspectief dit neemt mee dat we
van onze voorouders veel hebben mee gekregen 90% nature
16. Cognitieve perspectief, werkt als een computer, informatie komt binnen, sla je op, verwerk je
en zend je 60% nature
17. Behaviorisme perspectief, je bent een tubula alles om je heen kan veranderd worden om te
maken wie je bent 100% nurture
18. Humanistische perspectief, bekijken het perspectief vanuit de mens, iedereen kan alles
bereiken met wat hij of zij mee krijgt uit hun genen, maar je hebt de omgeving daar wel voor
nodig. 50%
19. Psychodynamische, bij versprekingen en dromen spreekt een mens de waarheid, alles zit in
het onbewuste. 60% nature
20. Karakter trekken en temperament, de oude grieken hadden hier hun gedachten over, ieder
mens heeft bepaalde karakter trekken uit elementen: aarde lucht water vuur 80%
21. Ontwikkeling, iedereen heeft een sterk nature met dingen die kan worden, je gaat ze alleen
wel ontwikkelen en sommige punten worden geprikkeld sommige niet. 50%
22. Sociocultureel word er gekeken naar de omgeving in welke cultuur je opgroeit dat heeft te
maken met wie jij bent en word.
, H2
1. Een sensatie is een proces wat binnenkomt als prikkeling in de hersenen.
2. Is een zenuw signaal die de stimulus presenteert aan de hersenen
3. Wij kunnen informatie goed verwerken
4. Perceptie is het gene wat wij waarnemen stimulus+ filter
5. Een stimulus komt nooit in 1 keer terecht zoals hoe je hem ziet altijd word er gefilterd
6. Transductie
7. Onze hersenen zijn gericht op verandering, dit is het gene wat op word gemerkt
8. Absolute drempel
9. Absolute drempel
10. Heeft met het verschil drempel te maken juist waarneembaar verschil wet van weber
11. Signaaldetectietheorie
12. Splitst de informatie in twee routes; wat, waar
13. Waar route
14. Temporaal kwab is voor de wat route
15. Probleem met de wat route, is niet bewust van de voorwerpen om hem heen
16. Tast zintuig
17. Dat je gespecialiseerde cellen herkend uit de wat en waar route, kleur, lengte, etc.
18. De temporaal kwab
19. Top down zijn doelen uit vroegere ervaringen, herinneringen kennis, verwachtingen. Heb je
bijvoorbeeld honger merk je een snack eerder op. Down up is de stimulus en niet de geest
20. Dat je iets automatisch corrigeert
21. Dat je iets bijvoorbeeld van verschillende hoeken het zelfde waarneemt
22.
- Kleur zoals bij het zonlicht of in het donker nemen we het zelfde waar.
- Constante van grote als we een vliegtuig veraf zien in de lucht weten wij nog steeds hoe groot
hij ongeveer is.
- Vorm constantie bijvoorbeeld de deur die open staat nemen wij nog steeds als rechthoek
waar ook al is het geen rechthoek meer
23. Peceptuele blindheid
24. Iemand bijvoorbeeld heeft zijn snor afgeschoren of zijn haren gekleurd
25. Wij zien het onverwachte over het hoofd omdat wij al iets verwachten
26. Ambigue figuren
27. Linker en de rechter helft van de hersenen hebben hier mee te maken
28. Omdat iedereen een andere kijk op het leven heeft
29. Het lichaam denkt dat een voorwerp verder weg is en daardoor lijkt het groter.
30. Dat je een voorwerp als 1 geheel ziet, het geheel is meer dan een som der delen
31. Ja
32. Nee ook patronen
33. Grenzen die er niet zijn maar wel worden waargenomen
34. We zien een figuur als compleet en de open plekken worden gevuld
35. Max Werthemer voegen dingen samen die een gelijk uiterlijk hebben
36. Iets wat in de buurt bevind voegen we samen (denk aan rondjes en kruisjes)
37. Netjes afgewerkte figuren kiezen we boven onsamenhangende figuren
38. Objecten die samen voortbewegen vormen 1 gestald (een groep vissen zie je samen als een
school)
39. Bij voorkeur nemen we een eenvoudig patroon waar
40. Concluderen door leren
41. Herman von Helmoltz
42. Ervaring