Gedrag en samenleving
Lesweek 1 & 2:
- Een samenleving is het geheel aan sociale relaties binnen een georganiseerde groep
mensen of dieren, waarbinnen zich bepaalde culturele patronen en instituties hebben
ontwikkeld en die bescherming en identiteit biedt aan haar leden.
- Samenlevingen verschillen bijv. in de mate van culturele diversiteit, sociale
ongelijkheid, stabiliteit, identiteit, cultuur, economische structuur, de fase waarin ze
zich bevinden. Samenlevingen hebben echter ook veel gemeen: er wordt macht
uitgeoefend, er is een zekere mate van ongelijkheid, men heeft een systeem om in
levensonderhoud te voorzien, kinderen worden opgevoed.
- De samenleving is niet tastbaar. Het is een gedachtenconstructie die mede wordt
bepaald door hoe je naar de ‘samenleving’ kijkt.
- Is de samenleving de optelsom van alle individuen die daar deel van uitmaken?
- Feitelijk wel, maar met elkaar ontstaan wel degelijk bepaalde patronen die als het
ware uitstijgen boven wat men individueel vindt of doet (het geheel is meer dan de
som der delen). Individuen hebben namelijk onderlinge sociale interacties. Zo kunnen
conflicten of zelfs oorlogen uitbreken zonder dat dit de wil is van burgers of politiek.
- Er zijn verschillende (wetenschappelijke) perspectieven:
1. De samenleving als een functioneel geheel (functie)
2. De samenleving als een constante strijd (conflict)
3. De samenleving van calculerende individuen (calculatie)
4. De samenleving van betekenis-gevende individuen (interactie)
- De samenleving is opgebouwd uit ‘instituties’, zoals dé politiek, hét onderwijs, hét
recht, dé media.
- De beroemde Franse socioloog Emile Durkheim definieerde instituties (die hij ook wel
'sociale feiten' noemde) als traditionele gedragspatronen, d.w.z. als manieren van
denken, doen, voelen en zijn, die niet door individuen steeds weer opnieuw
uitgedacht behoeven te worden, maar die in het socialisatieproces van de ene
generatie op de andere overgedragen worden Die instituties geven vorm en
vastigheid aan de samenleving. Ze voorkomen dat alles continu verandert.
- Mensen zijn kuddedieren, luidt het gezegde. Het zijn sterk sociale wezens. En dat
klopt (invloed van de samenleving op individuen). Menselijk gedrag wordt voor een
belangrijk deel door anderen bepaald. Daardoor worden instituties continue bevestigd
en verstevigd. Er zijn uitzonderingen: mensen die zich weinig van anderen
aantrekken. Zij handelen voor een groot deel als een autonoom individu. Het
ironische hieraan is natuurlijk dat dit ook vaak diegenen zijn die voor grote
veranderingen in de samenleving kunnen zorgen.
- Een individu is een enkel persoon, dier of object. Oorspronkelijke betekenis:
ondeelbaar of afzonderlijk.
- Individueel gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren en leerprocessen, waaronder
conditionering en imitatie. Je kunt je voorstellen dat de samenleving daarbij een
belangrijke speel.
Pagina 1 van 35
,Samenleving (voorbeelden)
- Je kunt individueel gedrag beter begrijpen met behulp van inzicht in processen die
zich in de samenleving afspelen.
- Je kunt met meer kennis van zaken met anderen over veiligheidsvraagstukken
praten.
- Je begrijpt meer van actuele sociale problemen en waarom bepaalde invloedrijke
actoren, zoals binnen de overheid, bepaalde keuzes maken.
- Je snapt beter waarom jouw organisatie bepaalde beleidskeuzes maakt.
- Je bent beter voorbereid op een baan in de publieke sector. Individu (voorbeelden):
- Je kunt verklaren waarom mensen zich binnen een bepaalde context op een
bepaalde manier gedragen.
- Je kunt mensen motiveren om zich anders te gedragen.
- Je kunt beter op personen inspelen en hen verbinden met anderen die van belang
zijn om een probleem op te lossen.
Individu (voorbeelden):
- Je kunt verklaren waarom mensen zich binnen een bepaalde context op een
bepaalde manier gedragen.
- Je kunt mensen motiveren om zich anders te gedragen.
- Je kunt beter op personen inspelen en hen verbinden met anderen die van belang
zijn om een probleem op te lossen.
- Globalisering Samenlevingen zijn in toenemende mate onderling afhankelijk
geworden doormiddel van: stromen kapitaal, mensen en informatie.
Kapitaal en goederen: geld (bijv. handel, maar ook flitskapitaal), productiemiddelen,
producten (productiemilieus, afzetmarkten).
Mensen: migratiestromen, zakelijk verkeer, toerisme.
Informatie: tekst, beeld, geluid.
- 5 dimensies
1. Schaalvergroting en intensivering van communicatie (heeft de beperking
van afstanden verminderd).
2. Schaalvergroting van economische transacties (multinationals)
3. ‘Global culture’ of ‘non-places’
4. Vergroot bewustzijn van verstrengeling van wereldproblemen
5. Toegenomen ongelijkheid, regionale spanningen, mede door
vluchtelingenproblematiek.
- Globalisering heeft als nadeel:
- Dat het bij sommigen tot onzekerheid leidt.
- Dreigingen die oorspronkelijk ver wegwaren, komen dichterbij (denk aan een
aanslag). Men weet meer en sneller over ontwikkelingen elders.
- Men heeft de neiging om naar binnen te keren in een gesloten gemeenschap.
Daar vindt men groepsidentiteit rondom bijv. religie, geboortegrond, etniciteit,
gender of het vaderland.
Pagina 2 van 35
, - Kan men professionals uit andere landen wel altijd vertrouwen?
(Kennisveiligheid)
- Globalisering versterkt individualisering en andersom. Terwijl globalisering
gekenmerkt wordt door individualisering, hebben mensen een steeds groter
verlangen ergens bij te willen horen. Over de hele wereld zie je nationalisme
en patriottisme opkomen, terwijl ook het kleinschalige en lokale in de
economie weer belangrijk gevonden gaat worden. Niet alles draait meer om
voortdurende schaalvergroting. Dit remt het globaliseringsproces af.
- Digitalisering/technologisering ICT dringt steeds verder door in ons werkzame en
dagelijks leven.
Voordelen:
- Gemakkelijke communicatie
- Organisatievermogen
- Informatievermogen
Nadelen:
- Cybercriminaliteit (hacken, digitale fraude, kinderporno)
- Cybercrises als gevolg van kwetsbare infrastructuur
- Moeilijk te controleren virtuele geldstromen
- Energiebehoefte
- Cyberspace: het deel van de samenleving dat bestaat door interactie via
internet.
- Cybercrime: criminaliteit waarbij ICT cruciaal is om het delict te plegen
Cybersecurity: bescherming van de technologische basis van cyberspace
(vooral m.b.v. technische maatregelen).
- Cyber Safety: bescherming van mensen tegen gevaren voortkomend uit
cyberspace (vooral maatregelen gericht op het gedrag van mensen).
- Complexiteit van cybercrime
1. Technische werking vaak onduidelijk (bijv. logaritmen)
2. Onderlinge verbondenheid (netwerken), slechte beveiliging, globalisering.
3. Echtheidscomplexiteit (groot probleem).
4. Vervlechting van technologie en lichaam (cyborg).
- Privatisering: De publieke sector is meer op de private sector gaan lijken
Marktdenken, verzelfstandiging en marktwerking dringt door in de publieke sector.
Makkelijker samenwerken. - Terugtredende overheid in combinatie met toenemende
regulering op afstand.
Pagina 3 van 35
, - Securitisering: De samenleving is in de afgelopen twintig jaar steeds meer in het
teken van veiligheid komen te staan
- Pluralisering: Het speelveld aan partijen is steeds meer divers geworden Heel veel
organisaties hebben een afdeling veiligheid of een veiligheidsfunctionaris.
- Begrippen als preventie, risico, normering, zekerheid zijn alledaags geworden.
- Richtlijnen en wettelijke eisen aan tal van producten zijn toegenomen.
- Risico’s worden zoveel mogelijk uitgebannen, mede vanwege angst voor
rechtszaken.
- Juridisering: Een ontwikkeling in de samenleving waarbij steeds meer onderwerpen
en zaken worden vastgelegd in wetten of andere regelgeving en er een toenemend
gebruik wordt gemaakt van juridische procedures.
-
Oorzaken juridisering:
- Modernisering
- Emancipatie
- Mondige burgers
- Groeiend rechtsaanbod
Voordelen:
- Ordening, voorspelbaarheid, rechtszekerheid.
- Rechtsbescherming/ afdwingbaarheid.
- Kwaliteitsverhoging/ standaardisering.
Nadelen:
- Claimcultuur (niet durven handelen):
- Onnodige juridificatie, overregulering
- Afbraak onderling vertrouwen
- De regel ‘’doet niet wat-ie moet doen’’
- Productiviteit en innovatie wordt geremd
Lesweek 3
Definities van gedrag:
- Gedrag bestaat uit alle bewuste of onbewuste handelingen, die al dan niet
waarneembaar zijn.
- Gedrag is alles wat we, bewust of onbewust, waarneembaar doen en laten.
- Gedrag is een concrete, waarneembare beweging. Je moet gedrag met je ogen of
oren kunnen waarnemen, om het als gedrag te kunnen aanwijzen.
Individuen hebben opvattingen over hun eigen gedrag en over het gedrag van
anderen.
- Deze opvattingen komen voort uit opvoeding, (sub)cultuur, directe omgeving. En
hangen samen met context:
- Situatie
- Tijdgeest
- Generatie
- Locatie
Pagina 4 van 35