Hoofdstuk 1 Geest, gedrag en psychologische wetenschap
1. De student kan wetenschappelijke informatie van pseudowetenschappelijke
informatie en common sense onderscheiden.
Wetenschap is gebaseerd op objectieve, verifieerbare gebeurtenissen.
Pseudopsychologie zijn niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke
waarheden worden gepresenteerd, zoals horoscopen, paranormale fenomenen, waarzeggers etc.
Anekdotisch bewijsmateriaal = gebeurtenissen die de ervaringen van iemand of enkele personen
schetsen maar ten onrechte voor wetenschappelijk bewijs wordt
aangezien. Wat voor een paar mensen geldt betekend niet dat het
voor iedereen zo is.
Bias = een vooroordeel vervorming of vertekening van de situatie. Meestal o.b.v. persoonlijke
ervaringen en waarden.
Biassen zorgen ervoor dat kritisch denken moeilijker wordt. Bijvoorbeeld door emotioneel beladen
onderwerpen. Als hier geen rekening mee gehouden wordt beïnvloed dit de wijze waarop een
onderzoek opgezet en geïnterpreteerd wordt. Met als gevolg dat het onderzoek niet (meer)
betrouwbaar is.
Emotionele bias = neiging om te oordelen te vellen die gebaseerd zijn op attitudes en gevoelens
i.p.v. rationele analyse van het bewijsmateriaal.
Conformation bias = neiging om informatie die niet bij je opvatting aansluiten te negeren en in
plaats daarvan informatie te zoeken waar je het wel mee eens bent.
Expectancy bias (verwachtingsbias) = de waarnemer staat toe dat zijn of haar verwachtingen de
resultaten van een onderzoek beïnvloeden.
Veelvoorkomende denkfouten zijn dat men het gezond verstand aanneemt als een wetenschappelijk
bewijs en de correlatie-causaliteitdenkfout. Dit betekend dat dingen die tegelijkertijd voorkomen
elkaar niet altijd beïnvloeden. (bijv. het gemiddelde aantal liter ijs per persoon is gestegen in het jaar
2015 in de VS en het aantal moorden ook).
Dubbelblindonderzoek = experimentele procedure waarbij zowel de onderzoeker als de profpersoon
niet weten wie welke onafhankelijke variabele krijgt toegediend. Hierdoor
wordt uitgesloten dat de onderzoeker zich bewust anders opstelt tegenover
de proefpersonen die het echte medicijn krijgt en wie de placebo.
1
,2. De student kan de zes belangrijkste perspectieven van de psychologie en hun
kenmerken op hoofdlijnen benoemen en kan de zienswijze van de zes
perspectieven herkennen in metaforen en uitspraken.
Perspectief Idee Wat bepaald gedrag? Wie?
Biologisch Het lichaam kan apart van De hersenen, René Descartes
de geest worden zenuwstelsel, endocrine stelsel
bestudeerd. en genen.
Cognitief De wetenschappelijke Iemands unieke patroon van Wundt en James
methode kan worden waarnemingen, interpretaties,
gebruikt om de geest te verwachtingen, overtuigingen,
bestuderen. en herinneringen.
Behavioristisch Psychologie moet de Externe prikkels en de Watson en Skinner
wetenschap voorgaande consequenties van
van observeerbaar gedrag ons gedrag.
zijn, niet van mentale
processen.
Whole person Psychodynamisch: Processen in onze onbewuste Freud
persoonlijkheid en geest.
psychische stoornissen
komen voort uit
processen in het
onbewuste.
Humanistisch: Onze aangeboren behoefte om Rogers en Maslow
psychologie moet de te groeien en ons potentieel zo
nadruk leggen op de goed mogelijk te
menselijke groei en verwezenlijken.
potentieel i.p.v. op
psychische stoornissen.
Karaktertrekken en Unieke De oude Grieken
temperament: individuen persoonlijkheidskenmerken
kunnen worden begrepen die in de tijd en in alle situaties
in termen van hun consistent zijn.
temperament en blijvende
karaktertrekken.
Ontwikkelings Mensen veranderen als De interacties tussen Ainsworth, Piaget, en
gevolg van een interactie erfelijkheid en omgeving, die vele anderen
tussen erfelijke zich het hele leven door uit in
eigenschappen den de voorspelbare patronen.
omgeving.
Sociocultureel Sociale en culturele De kracht van de situatie. Milgram, Zimbardo en
invloeden kunnen de vele anderen
invloed overstemmen van
alle andere factoren die
gedrag beïnvloeden.
Samen helpen deze zes perspectieven om een holistisch beeld van menselijk gedrag te ontwikkelen.
Holisme = visie die totaliteit altijd belangrijker vindt dan de som de delen. Gedrag kan zelden
duidelijk worden bepaald vanuit een enkel psychologisch perspectief.
2
,3. De student kan de vier stappen van de wetenschappelijke methode benoemen
en beschrijven.
Psychologie is een wetenschap door de wetenschappelijke methode die gebruikt wordt om empirisch
onderzoek te doen. Dit is het verzamelen van objectieve informatie door metingen die gebaseerd zijn
op sensorische (zintuigelijke) ervaringen.
Een theorie is een toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of waarnemingen. Het kan feiten
verklaren en kan worden getest.
Vier stappen van de wetenschappelijke methode:
1. Hypothese ontwikkelen
Een hypothese is een voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk onderzoek: een
bewering over de relatie tussen variabelen in een onderzoek. Het moet falsificeerbaar (weerlegbaar)
zijn: juist of onjuist.
Variabele = element dat van invloed is op hetgeen dat onderzocht wordt. Moet geformuleerd
worden in de hypothese en/of onderzoeksvraag.
Operationele definities = objectieve omschrijving van de variabelen die in concrete termen moet
worden gedefinieerd.
Dit houdt ook in dat de manier waarop een experiment moet worden uitgevoerd ook exact
omschreven moet worden..
2. Toetsen van hypothese: objectieve data verzamelen
Begin van empirisch onderzoek: uitvoeren van een gecontroleerd experiment.
Doel van het onderzoek is het verzamelen van data. Dit is objectieve informatie die verzameld wordt
om een hypothese te toetsen.
Het is belangrijk bij een empirisch onderzoek dat alle variabele constant zijn en dat er telkens maar
één variabele mag veranderen. Zo meet je de invloed van deze variabele.
Er zijn twee verschillende groepen aanwezig bij een experiment:
1. Experimentele groep
Deze groep bevindt zich in de experimentele conditie van het onderzoek. Ze worden
blootgesteld aan bepaalde omstandigheden.
2. Controle groep
Deze groep wordt in de controleconditie geplaatst en ondergaan geen speciale behandeling.
Deze groep dient als standaard en wordt gebruikt ter vergelijking met de experimentele
groep.
De onafhankelijke variabele is een variabele die de onderzoeker onafhankelijk van alle andere,
zorgvuldig gecontroleerde experimentele omstandigheden kan manipuleren.
→ Dit is het enigste verschil tussen de experimentele en de controle groep.
→ De oorzaak van elk gevolg dat in het experiment waargenomen wordt.
De afhankelijke variabelen zijn de variabelen die wordt gemeten of geobserveerd. Deze variabalen
worden beïnvloed doordat de onafhankelijke variabele gemanipuleerd wordt.
D.m.v. randomisering worden deelnemers door toevallig en een groep ingedeeld. Op deze manier
worden potentiële verschillen tussen de twee groepen door toeval geminimaliseerd. Dit maakt een
onderzoek betrouwbaarder.
3
, 3. Resultaten (data) analyseren en hypothese verwerpen of accepteren
D.m.v statistiek kan er berekend worden of de resultaten significant zijn. Dus of het waarschijnlijk is
dat de resultaten van het experiment zijn veroorzaakt door de onafhankelijke variabele of dat
resultaten tot stand zijn gekomen door toeval.
4. Resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren
Door het onderzoek te repliceren kan er getest worden of dezelfde uitkomsten naar voren komen.
Door te publiceren kan het tot nieuwe (vervolg) onderzoeken leiden en kunnen andere
wetenschappers eventuele zwakke plekken zoeken in het onderzoek.
Wetenschappelijke resultaten zijn altijd voorlopig. Ze worden aangenomen totdat een ander
empirisch onderzoek het tegendeel bewijst.
4. De student kan de vijf soorten psychologisch onderzoek onderscheiden en
aangeven in welke situatie welk soort onderzoek van toepassing is.
Er zijn verschillende soorten psychologisch onderzoek
1) Experimenteel
Type onderzoek waarbij de onderzoeker gebruikmaakt van vergelijkbare groepen (bijvoorbeeld
d.m.v. randomisering) en alle omstandigheden controleert en rechtstreeks manipuleert, inclusief de
onafhankelijke variabele.
Dit is de enige onderzoeksmethode waarmee betrouwbare oorzaak-en-gevolg relatie (causaliteit) kan
worden vastgesteld.
Er worden twee groepen vergeleken: de controle- en de experimentele groep.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Jannmaria. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,48. Je zit daarna nergens aan vast.