Dementie profileren.nl
Hoofdstuk 6 Benaderingswijzen van dementerenden
6.1 Warme zorg
Door warme zorg beïnvloed je het gedrag van dementerenden. Bij warme zorg zijn de aankleding en
inrichting van de woon- en leefruimten belangrijk, veilige activiteiten en een vertrouwde en veilige
relatie met de verzorgenden. Het doel is een sfeer te scheppen waardoor angsten en onzekerheden
verminderen of verdwijnen. De methode is geschikt voor lichte tot zeer ernstig dementerenden.
Aandachtpunten voor de inhoud:
Nabijheid
Herkenbaarheid
Huiselijkheid
Vrijheid
Familie
6.2 Realiteitsoriëntatietraining (ROT)
Ouderen met een lichte vorm van dementie hebben de behoefte om in de werkelijkheid te vertoeven
of hiernaar terug te keren. ROT is een benaderingswijze die de zelfstandigheid en daarmee het
welbevinden van de oudere bevorderd. De ROT-benadering kan op twee niveaus worden toegepast,
namelijk:
• De groeps-ROT; In bijeenkomsten van kleine groepen worden bewoners getraind om de
oriëntatie te verbeteren en kwijtgeraakte vaardigheden aan te leren.
• De 24-uurs of bewonersgerichte ROT; Om het effect van ROT te vergroten, wordt die 24 uur
per dag toegepast. Verzorgers en familieleden worden gestimuleerd om in het contact steeds
het leven van alledag en van dit moment te benadrukken.
6.3 Validation
Bij het voortschrijden van het proces van dementie, wordt de ROT-benadering steeds minder
belangrijk en haalbaar. Langzaam maar zeker moet de benadering overgaan in wat genoemd wordt
‘validation’. Hierbij gaat het om een bevestiging en waardering van de gevoelens van dementerende
mensen.
Validation gaat er vanuit dat dementerende mensen niet perse meer teruggehaald moeten worden
naar onze werkelijkheid. Dementerenden worden niet gecorrigeerd als zij niet goed georiënteerd zijn.
Dat roept namelijk weerstand en onrust op.
Je stemt af op gevoelens. Je luistert naar verbale en non-verbale signalen. Je reageert bevestigend
met de bedoeling hen waardigheid te geven. Je gaat mee in de belevingswereld van de
dementerende.
6.4 Zintuigactivering (snoezelen)
Snoezelen is een samentrekking van de woorden snuff elen en doezelen. Bij snoezelen wordt een
appel gedaan op één of meer zintuigen. In Amerika wordt een snoezelruimte dan ook een sensorisch
cafetaria genoemd. Snoezelen blijkt een geschikte activiteit te zijn voor mensen die zich in een
ernstige fase van dementie bevinden. De snoezelactiviteiten sluiten aan op de zintuiglijke
waarnemingen en ervaringen van ernstig dementerende mensen. Dit kan door middel van licht,
geluid, tast, reuk en smaak. Een aantal mogelijkheden voor het snoezelen zijn het gebruik van
poppen, knuff elbeesten, huisdieren, fl essen met verschillende geuren, verschillende ballen,
lichtverschijnselen, geluiden en muziek.
,Spiegelen
Naast het afstemmen op het favoriete zintuig, kun je ook meegaan in de fysieke gedragingen van de
dementerende:
• Spiegel tijdens het gesprek de intonatie, het ritme, de toonhoogte, het timbre, de
spreeksnelheid en het volume;
• Maak hierbij gebruik van voorkeurswoorden of -zinsneden;
• Volg de ander ook in zijn houding en gebaren, ademhalingspatronen, oogcontact en
gezichtsuitdrukkingen;
• Sluit aan bij de stemming die de ander heeft.
6.5 Psychomotorische therapie
Psychomotorische therapie is het behandelen door bewegingsactiviteiten. De therapie is bedoeld
voor dementerenden met psychische en sociale problemen. Er wordt gebruikgemaakt van bewegen
en sportactiviteiten. Daarbij wordt de dementerende gestimuleerd om zich op de beweging en
beleving van het eigen lichaam te concentreren. Ook probeert de therapeut sociaal teruggetrokken
gedrag, depressies, agressie, angst, afhankelijkheid en chaotisch en dwangmatig gedrag te
voorkomen of terug te dringen. De therapie wordt toegepast bij beginnende dementie.
6.6 Reminiscentie
Reminiscentie is het ophalen van herinneringen. Door het ophalen van herinneringen kunnen
ouderen de balans opmaken van hun leven. Zij zijn daardoor ook in staat om hun eigen identiteit te
bewaren. Het helpt hen anderen en zichzelf eraan te herinneren wie zij waren en zijn. Dat geeft hen
een gevoel van veiligheid en zekerheid. Reminiscentie kan in groepen gegeven worden.
Reminiscentie in groepen heeft het voordeel dat men elkaar prikkelt en stimuleert. Vooral plezierige
herinneringen en fijne momenten staan centraal. Je kunt naar aanleiding van een voorval, een thema
of een activiteit herinneringen ophalen. Ouderen die net een groot verlies hebben geleden en
ouderen die achterdochtig zijn, kunnen beter niet meedoen aan reminiscentie.
Je kunt ook individueel met ouderen praten over vroeger. Je kunt de dagelijkse activiteiten daarvoor
aangrijpen.
6.7 Levensboeken
Het levensboek is een boek over iemands leven. Het geeft een goed beeld van het leven van een
oudere. Het geeft je inzage in belangrijke gebeurtenissen, gewoonten en in de waarden en normen
van de oudere. Het is een belangrijk hulpmiddel voor het geven van individuele aandacht en zorg.
6.8 Passiviteiten van het Dagelijkse Leven (PDL)
Het doel van PDL is decubitus (doorliggen) en contracturen (breuken) te voorkomen en zorgen voor
ontspanning. Activering van deze passieve ouderen blijkt nauwelijks resultaat te hebben en veel
energie te vragen. Daarom wordt de passiviteit geaccepteerd. Men gaat niet meer uit van de
beperkingen maar van de mogelijkheden die nog resteren.
Bij PDL worden zeven aandachtspunten onderscheiden:
1. Liggen
2. Zitten
3. Wassen en verschonen
4. Kleden
5. Tillen
6. Voeden
7. Activering van zintuigen
,Adviezen die binnen de PDL gegeven worden voor het leggen van contact met de patiënt zijn
gebaseerd op de haptonomie. De haptonomie neemt het eigen lichaam als uitgangspunt bij het
oplossen van problemen. Door aangeraakt te worden en te voelen wat dit oproept (bijvoorbeeld
blijdschap en angst) leert de oudere zich meer op zijn gemak te voelen in het contact met zichzelf en
anderen. Dit heeft een positief effect op het lichamelijk welbevinden.
Adviezen hierbij zijn
• Het maken van oogcontact;
• De houding van het hoofd op dezelfde hoogte als het hoofd van de patiënt;
• Het vermijden van snelle bewegingen;
• Het spreken dient niet zozeer om informatie te geven, maar voornamelijk als rustgevend
middel;
• Het beperken van fysieke handelingen tot een minimum;
• Aanraken.
Hoofdstuk 7 Tips voor het omgaan met dementerenden
Algemene tip
• Houd steeds voor ogen dat iemand met dementie ziek is en het niet kan helpen dat hij zich
niet altijd even correct en prettig gedraagt.
Verzorging en begeleiding
Dementerenden zijn erg gevoelig voor sfeer.
Vertrouwde omgeving.
Zorg voor rust en regelmaat en een vertrouwde omgeving.
Activiteiten die aansluiten bij wat zij graag doen.
Laat de patiënt zelf doen wat hij nog zelf kan, moedig hem aan actief te blijven.
Let op de veiligheid.
Maak gebruik van de hulpmiddelen die er zijn, zoals speciaal bestek en serviesgoed, kleding
en schoeisel met aangepaste sluitingen, pannensteunen, toiletverhoger, deuralarm. Ze maken
de verzorging minder zwaar.
Maak met alle betrokkenen duidelijke afspraken over de verzorging en de taakverdeling.
Communicatie
Neem de tijd.
Dwing niet. Dwang wekt angst en soms agressie op.
Probeer keuzes te vermijden.
Maak oogcontact. Zeker bij mensen met een gevorderde dementie moet je zorgen dat ze
aandacht voor je hebben.
Beeld onder het praten dingen uit en doe dingen voor. Door meerdere zintuigen tegelijk aan
te spreken begrijpt de persoon dingen vaak beter.
Gebruik de juiste toon. Zeker bij mensen met een gevorderde dementie is de toon van wat je
zegt vaak belangrijker dan de inhoud.
Praat langzaam en duidelijk. Dementerende mensen hebben vaak een langzamere
gedachtegang.
Geef niet te veel informatie tegelijk.
Stel eenvoudige vragen en geef eenvoudige opdrachten. Corrigeer niet steeds en spreek niet
tegen.
Stel vragen waarin het ‚goede‘ antwoord al verborgen zit:’Gaan we na het eten wandelen?’
Gebruik korte zinnen.
Zeg het eens anders.
, Emoties
Reageer op het gevoel. Mensen met een gevorderde dementie kunnen vaak moeilijk duidelijk
maken wat hen dwarszit. Duidelijk is wel dát hen iets dwarszit. Door hierop te reageren
bereik je meer dan door te willen achterhalen wat er precies aan de hand is. De
dementerende voelt zich zo eerder begrepen en komt sneller tot rust.
Vraag geen begrip voor jouw standpunt. Een dementerende die, naar jouw gevoel, onterecht
boos op je reageert mag je hierop wijzen. Stel echter niet de vraag: ‘Kunt u zich voorstellen
dat ik dit niet leuk vindt?’ Dit kunnen ze inderdaad niet omdat ze zich niet meer in het
standpunt van de ander kunnen inleven. Beter is het om gewoon vast te stellen: ‘Ik vind dit
niet leuk.’
Omgaan met agressie
Bedenk dat dementerenden zich niet meer kunnen herinneren hoe zij om kunnen gaan met
hun opkomende agressie.
Bedenk ook dat daarbij ook nog eens de intelligentie afnemen. Doorgaans zet iemand die in
om de opkomende agressie de baas te worden.
Door bovenstaande punten kan een dementerende situaties niet meer goed inschatten en
beoordelen. Als iemand een hand naar hem uitsteekt, kan hij dat zien als een poging om te
slaan. Uit angst gaat hij dan slaan.
Ga met een dementerende niet in discussie en geef geen standjes. Dat werkt averechts.
Voorkom agressie door de ander goed te leren kennen, bijvoorbeeld met behulp van de
familie.
Probeer de bron van de agressie te achterhalen. Daarvoor kun je goed observeren en
methodisch registreren.
Op basis van het agressieobservatie formulier kun je steeds terugkerend gedrag ontdekken en
betere oplossingen bedenken.
Degene die het meest na is, wekt vaak de meeste agressie op. Daarom is je opstelling en
gedrag erg belangrijk. Pas ervoor op dat je niet alleen dingen vraagt en opdrachten geven.
De beste manier om iemand te kalmeren, is om de boosheid serieus te nemen. Benoem het
gevoel van de ander: ‘Bent u boos op mij?’ Gevoelens moeten eerst erkend worden. Als dat is
gebeurd, doven ze vaak vanzelf uit.
Een andere manier is om de oudere op een ernstige en kalme manier weg te halen bij de
bron van de agressie. Sommigen bedaren door aanrakingen: bij de hand nemen of een arm
om iemand heenslaan. Bij anderen moet je juist heel voorzichtig zijn met lichamelijk contact.
Die vatten het vaak juist op als een bedreiging. Een laatste methode is om de patiënt even
alleen te laten en later terug te komen om te kijken of de patiënt gekalmeerd is.
Blijf in ieder geval zelf altijd kalm.
Boosheid wordt nooit veroorzaakt door een gebeurtenis of door wat een ander doet, maar
door je eigen gedachten die je bij een gebeurtenis hebt.
Als niets helpt, kunnen kalmerende medicijnen uitkomst bieden.
Bedenk dat agressie ook positief is. De dementerende geeft ermee aan dat hij niet wil
capituleren en geen vrede heeft met de fouten die hij maakt. Hij protesteert tegen zijn lot en
het gevoel dat de bodem onder hem wegzinkt.
Alzheimer Nederland is de landelijke organisatie waarin mensen met dementie en hun familie zich
verenigen. Voor de familieleden en verzorgers zijn er gespreksgroepen, waarin informatie en steun
wordt geboden. Alzheimer Nederland biedt ook veel digitale en schriftelijke informatie. De stichting
werkt aan een betere kwaliteit van leven voor mensen met dementie, hun familieleden en vrienden.
Zij geven voorlichting over dementie, vernieuwende projecten, training en begeleiding van