Meetinstrumenten Module 4
Week 1/2 motorisch leren
PSG
- Uitgebreide versie van PSK
- Hogere score betekend beter functioneren (0= onmogelijk, 10= geen enkele
moeite)
- Positievere benadering van probleem
- Inventariseren, prioriteiten, scoren, doelen stellen, behandelafspraak,
evalueren
- Inventariserend, evaluatief, effectief, goalsetting
Leerstrategieën
- Foutloos, analogie, observationeel, trial and error, dubbeltaak leren,
ontdekkend leren, bewegingsvoorstelling.
Week 3 CVA OZ
RPS
Algemeen tonusonderzoek
- Verschilt per patient, houding, beweging, lichaamsdeel, emoties, inspanning, pijn en
stress
- Onderzoekt mogelijkheid om bepaalde beweging uit te voeren en weerstand die
gegeven wordt
- Kijken naar wat de pt met de tonus doet
- Romp, arm, elleboog, pols, duim, vingers, been
Sensibiliteitsonderzoek (EmNSA)
- Meetinstrument die de tastzin, schep-dof discriminatie en de propriocepsis testen.
- Tastzin: lichte aanraking (wattenbol), druk (vinger), scherpe aanraking
(cocktailprikker)
- Scherp-dof: ieder lichaams deel 6 keer aanraken (3 keer vinger, 3 keer
cocktailprikker
- Propriocepsis: passieve bewegingen uitvoeren (3 keer bewegen)
- 0 = afwezig, 1 = gestoord, 2 = normaal
Krachtonderzoek volgens MRC schaal
Motricity index
- Meet mate van hemiplegie BE en OE
- Prognostisch op dag 2.
- >25 = gunstig voor lopen, >9 arm abductie is gunstig voor arm.
- Voor CVA patienten die zonder steun kunnen zitten
- Bij matige of slechte rompbalans
- Observatielijst, evaluatief, effectief
- 33 = normale kracht
Trunk control test
- Meet rompstabiliteit van CVA patienten
- Evaluatief/inventariserend, observatielijst
- Hogere score betekend meer zelfstandigheid
, - 0 = niet uitvoeren, 12 = wel uitvoeren maar met compensaties, 25 = normaal
uitvoeren
Berg balance scale
- Meet het evenwicht tijdens sta en transfer vaardigheden
- Bij CVA patienten met een neurologische stoornis
- Moet eerst FAC 2 worden gescoord
- Evaluatief, inventariserend, fysieke performance test
- <43 valrisico bij zelfstandig lopen, >43 lopen met loophulpmiddel waarschijnlijk,
>45 onafhankelijke loop zonder hulp, <45 uitvoeren volledig afhankelijk van
hulpmiddel en supervisie
Functional ambulation catagories
- Meet de mate van zelfstandigheid van het lopen
- Evaluatief, effectief, diagnostisch, fysieke performance test
- FAC: 0 = Niet functioneel, 1/2= afhankelijk, 3 = supervisie, 4 = onafh. Beperkt,
5= onafh. Onbeperkt
Tien meter loop test
- Meet snelheid van comfortabel lopen en maximale loopsnelheid over 10 meter
- FAC 3 voorafgaand gescoord
- 0,77 m/sec = min snelheid om straat over te steken
Frenchy arm test
- Meet de handvaardigheid. Functionele mogelijkheden van paretische
arm/handfunctie
- Personen met beperkingen van BE veroorzaakt door neurologisch ziekte beeld
- Evaluatief, effectief, observatielijst
- 0 is kan niks 1 is wel
Barthel index
- Meet de mate van hulp die een persoon nodig heeft om de ADL handelingen uit te
voeren
- Bij mensen met een ernstige functiebeperking
- Evaluatief, effectief, vragenlijst, observatielijst
- 20 = volledig zelfstandig, 15-19 redelijk tot goed, 10-14= wel hulp nodig maar ook
zelf, 5-9= ernstig hulp behoevend, 0-4=volledig hulpbehoevend
Timed up and go test
- Tijd die de patient nodig heeft om op te staan uit een stoel, 3 meter
comfortabel te lopen, draaien, terug te lopen en weer te gaan zitten.
- Geriatrische patienten, patienten met een evenwichtsstoornis.
- Evaluatief, effectief, inventariserend, observatielijst
- <20= loopt zelfstandig, >30 er is hulp nodig
Week 4
PNF
- Proprioceptieve stimulatie door spieren eerst passief maximaal te rekken en
vervolgens actief tegen weerstand te laten verkorten.
- Focus op rekken, ontspannen, spierversterking