IC 6.1 Buiten adem
- De anatomische bouw en functie van de tractus respiratorius aanwijzen en
beschrijven.
- Aan de hand van afbeeldingen de embryonale ontwikkeling van de longen uitleggen.
De normale long- en ademfunctie bij de volwassene uitleggen.
- De normale long- en ademfunctie bij de neonaat uitleggen.
- Symptomen uitleggen die het gevolg zijn van afwijkingen in de bouw van de tractus
respiratorius.
- De indeling van verschillende perineumlaesies, waaronder episiotomie, op een
illustratie herkennen en uitleggen
- De diverse hechttechnieken met het gebruik van hechtmaterialen benoemen en
uitleggen
- Het hechten van perineumlaesies, zowel intermitterend als doorlopend, op een
oefenmodel uitvoeren.
Functies van de tractus respiratorius
• Voorziening zuurstof
• Uitscheiding CO2
• Reguleren pH samen met nier
• Geluidsvorming door stembanden
• Bescherming tegen micro-organismen
• Vorming van werkzame stoffen (surfactant en ACE)
Feiten over ademhaling
- Ademfrequentie: 8-20/minuut
Tachypneu: sneller dan 20/minuut
Neonaat 47-54/minuut
Pasgeborene 40-60/minuut
- In rust 500ml lucht in of uit per ‘teug’ (=tidale volume, TV)
- Bij extreme inspanning 3500ml (500TV + 3000 IRV (inspiratoire reserve volume)
- Ventilatie = gasuitwisseling tussen alveoli en atmosfeer
Functionele verdeling lucht in longen
TV = in en uitademing in rust, teug volume
IRV= inspiratoire reserve volume, tot 3000ml
(extra inademing)
ERV = expiratoire reserve volume, tot 1200ml
(extra uitademing)
RV = rest volume, blijft altijd achter in de longen
1200ml
Vitale capaciteit = IRV + TV + ERV
,Feiten over ademhaling
- In buitenlucht bedraagt de zuurstofconcentratie 20,9%, de rest is voor 78% stikstof
en voor 1,1% een mengsel van andere gassen.
- In uitademingslucht nog 15-18% zuurstof Atmosferische druk (Patm) bij zeeniveau is
760 mmHg
- Vraag: is de Patm hoger of lager op grotere hoogte (in de bergen) = lager!
- Wat is de luchtdruk in de alveoli tussen ademhalingen?
Alveolus
• Bestaat uit een enkele wand, van cellen → type 1 epitheelcellen
• Er zitten in de wand type 2 cellen → produceert surfactant
Surfactant = zorgt ervoor dat de longblaasjes (alveoli) niet inklappen
• Macrovagen → vangen micro-organismen en houden die gevangen
• Gasuitwisseling met capillairen
,Fysiologie ademhaling
→ hoe meer gasdeeltjes in een kleine ruimte → hoe hoger de druk
Ademhaling
- Volume longen hangt af van druk binnen en buiten long en elasticiteit
Buitenste vlies = pleura parietalis
Binnenste vlies = Pleura visceralis
Druk in de longen hetzelfde als
zeeniveau 760 mmHg
Druk tussen de vliezen -4 lager
Inademing → harder getrokken aan de pleura parietalis → ruimte wordt groter → druk
wordt lager → zal meer ruimte zijn voor de longen → longblaasjes oprekken
- Verschil in druk tussen alveoli en
atmosfeer bepaalt of er lucht in of
uit de long gaat
- Druk wordt lager bij inademing in
Alveoli, hierdoor wordt lucht aange-
Trokken.
- Uitademing, lucht wordt eruit geperst
, Compliantie → rekbaarheid van de long
C= V/ Ptranspleuraal
Volume verandering / drukverandering (tussen longen en de pleura)
Intrapleurale druk = -4 in rust → transpleurale druk = 4
→ druk neemt af bij inademing naar -7 → transpleurale druk = 7
- Hoeveel verandert de longinhoud, bij een bepaalde verandering van transpleurale
druk
- Gemak waarmee de long uitrekt
- Tegenovergestelde van stijfheid
- Afhankelijk van: rek van longweefsel + surfactant
Surfactant
- Geproduceerd door type 2 alveolaire cellen (rondom alveoli)
- Verlaagt de oppervlaktespanning tussen de watermoleculen die de binnenkant van
de alveoli bekleden (verbreekt de verbindingen van de watermoleculen)
Surfactant – hydrofiele kop, hydrofobe staart
T = oppervlakte spanning
R = straal
P = gasdruk in de alveoli
Met surfactant: T wordt lager in de kleine alveolus, lager dan
in de grote. P wordt daarmee gelijk in beide alveoli. Alveoli
klappen niet dicht (atelectase treedt dan NIET op)
- Aanmaak wordt gestimuleerd bij een diepe
ademhaling door stretchen van type 2 cellen
- Phospholipiden, proteïnen en lipiden
- Productie in de foetale long gebeurt in late
zwangerschap na ong 35 weken en wordt
gestimuleerd door cortisol (glucocorticoid) secretie.
(differentiatie type 2 cellen tussen 24-34 weken)
Antenataal toedienen glucocorticoiden: bij dreigende vroeggeboorte tussen 24-34 weken
→ kan ook na de geboorte bij RDS (respitatoire distress syndroom)
Aansturing ademhaling
Medulla oblongata; motorische aansturing ademhalingsspieren en diafragma (C3-5, n.
phrenicus
- Pre-Botzinger complex (rytme generator in medulla)
- Input vanuit pons (overgang inademing uitademing, apneucentrum)
- Pulmonale stretchreceptoren (diepe inhalatie)
- Hogere delen van hersenen (spreken)
- Chemoreceptoren (centraal en perifeer)
- Drugs (morfine, Pethidine) : remt ademhaling, onderdrukt o.a frequentie in medulla
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper loisvanderhorst. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.