H1 Logisch en Kritisch denken, inleiding kritisch denken
Kritisch denken = informatie niet zonder meer accepteren, maar zorgvuldig nagaan of er iets in te
brengen valt tegen uitspraken of redeneringen
Vaak lijken dingen een oorzaak – gevolgrelatie te hebben, maar na dieper onderzoek blijkt soms dat
er andere factoren zijn die hebben geleid tot de gevolgen
Conclusie kan geldig of ongeldig zijn (hoofdstuk 4 nadere uitleg)
- Kritisch denken helpt je bij het analyseren van problemen
- Kritisch denken helpt bij het helder formuleren van complexe zaken
- Kritisch denken helpt je bij ingewikkelde discussies
Van kritisch denken heb je dagelijks profijt, op allerlei gebieden toe te passen zowel in werk, als
daarbuiten (zakelijke transactie, huis kopen, afweging maken medische behandeling)
H2 Logisch en Kritisch denken, argumenten en conclusie
Redenering (ook wel argumentatie): bestaat uit 2 onderdelen argument (ook wel; premisse) en een
conclusie/standpunt (ook wel stelling, of gevolgtrekking)
*IJs kaatst zonlicht terug (Argument) daarom is het aan de polen erg koud (Standpunt)
*Dat artikel kun je vertrouwen (Standpunt) want het staat in een vakblad (Argument)
Maar let op; je kunt er niet van uitgaan dat wanneer een uitspraak bestaat uit meerdere onderdelen,
dit ook meteen een redenering is.
Testen of een uitspraak een redenering is, kan door middel van signaalwoorden
- Dus, derhalve, daarom, daaruit volgt (eerst Argument, dan Standpunt)
- Want, omdat, immers, aangezien (eerst Standpunt, dan Argument)
H3 Logisch en kritisch denken, redeneringen ontleden
Enkelvoudige argumentatie: redenering waarbij maar één argument wordt aangevoerd om het
standpunt te verdedigen
*De diagnose deugt niet, want er zijn meetfouten gemaakt
Meervoudige argumentatie: redenering waarbij meerdere argumenten worden aangevoerd om een
standpunt te verdedigen
*De diagnose deugt niet, want er zijn meetfouten gemaakt EN er zijn gegevens kwijtgeraakt
Onderschikkende argumentatie: de argumenten worden niet afhankelijk van elkaar gezien, maar
vormen als het waren een keten. Een argument wordt weer ondersteund door een ander argument
*De diagnose deugt niet, want er zijn meetfouten gemaakt, want de thermometer
functioneerde niet goed.
Complexe argumentatie: een redenering waarbij sprake is van een combinatie van onderschikkende
en meervoudige argumentatie. Het standpunt wordt dan onderbouwd door een argument, dat op
zijn beurt weer meervoudig ondersteund wordt door meerdere argumenten.
, *Ik voel er niets voor samen te werken met Paul (=stelling) want ik vind hem niet
betrouwbaar (=argument 1) want hij heeft vroeger eens fraude gepleegd (= A1A1,
onderschikkend aan argument 1) en hij komt zijn beloftes niet aan (= A2A1, onderschikkend
aan argument 1)
In schema is dit overzichtelijker weer te geven:
St: ik voel er niet voor samen te werken met Paul
A1: Ik vind hem niet betrouwbaar
A1A1: Hij heeft vroeger eens fraude gepleegd A2A1: Hij komt zijn beloftes niet na
Contra-argumenten: argumenten die een standpunt aanvallen, gaan tegen het standpunt in (ook wel
tegenargumenten) Argument die een bepaald standpunt ondersteunt wordt pro-argument genoemd
*Paul is geen sympathiek mens. Toch denk ik dat het een goed idee is om met hem samen te
werken. Hij heeft namelijk verstand van zakendoen.
Stelling = het is een goed idee om met Paul samen te werken
Pro-argument = Hij heeft namelijk verstand van zakendoen.
Contra-argument = Paul is geen sympathiek mens (dit spreekt eigenlijk zijn standpunt tegen)
Contra-argumenten kunnen op allerlei plekken in een redeneerschema opduiken, zij zijn niet alleen
gericht tegen een standpunt (St), maar kunnen ook tegen een argument (A1), onderschikkend
argument (A1A1) of zelfs tegen een contra-argument (C1) gericht zijn
H4 Logisch en Kritisch denken, geldige en ongeldige conclusies
Logisch geldige redenering: een conclusie volgt dwingend uit de argumenten, het is niet altijd
gemakkelijk om dit te bepalen. Soms draagt iemand heleboel argumenten aan, terwijl de conclusie
uiteindelijk nergens op slaat
Syllogismen: uitspraken gedaan over groepen, klassen, verzamelingen, of eigenschappen die
gekoppeld worden aan bijzondere gevallen (één mens, één ding, één volk etc.)
*1. Alle steden hebben een gemeentebestuur
*2. Deventer is een stad
*3. Dus: Deventer heeft een gemeentebestuur
= geldige redenering
*1. Geen enkele auto heeft maar 2 wielen
*2. Een Harley-Davidson heeft maar 2 wielen
*3. Dus: Een Harley-Davidson is geen auto
= geldige redenering
*1. Sommige wetenschappelijke tijdschriften bevatten fouten
*2. Sommige Amerikaanse tijdschriften zijn wetenschappelijk
*3. Dus: sommige Amerikaanse tijdschriften bevatten fouten
= ongeldige redenering, de premissen leiden niet automatisch naar de conclusie, er is een
andere conclusie mogelijk.