Veiligheidszorg
Powerpoints + boek: blz. 38, 64-70, 85-108, 114-157, 203-209, 230-269.
Safety: staan voor veiligheid.
Kenmerken: Incidenten, meestal geen gevolg van opzettelijk menselijk handelen. Eigen
verantwoordelijkheid. Veel wet- en regelgeving.
Thema’s:
*brandveiligheid: bouwvergunning en gebruiksvergunning. BHV. Interne plannen.
*veilige werkomstandigheden: veiligheidswetten arbeidsomstandighedenwet. Bevorderen van de
veiligheid, de gezondheid en het welzijn.
Aspecten Arbozorg: verzuim- en arbobeleid, re-integratie, veilig werken, schadelijke stoffen, fysieke
belasting, psychosociale belasting
FM & Arbo FM= veiligheid. Personeelsmanagement= gezondheid en welzijn. Afstemming door
Arbo-coördinator noodzakelijk. nieuwe stijl Arbo= meer eigen verantwoordelijkheid en minder
regels.
Publiek domein: overheid zorgt voor helder wettelijk kader met zo min mogelijk regels en zo weinig
mogelijk administratieve lasten.
Privaat domein: werkgevers en werknemers maken samen afspreken over wijze waarop zij binnen de
onderneming of branche invulling geven aan de doelvoorschriften van de overheid. Dit wordt
vastgelegd in een arbocatalogus met marginale toetsing door arbeidsinspectie.
Bedrijfshulpverlening: BHV: werkgever is verplicht maatregelen te nemen op het gebied van eerste
hulp, brandbestrijding, evacuatie en ontruiming.
Werkgever laat zicht bijstaan door voldoende werknemers die over opleiding en materiaal beschikken
om hulpverlenende taken uit te kunnen voeren. De organisatie van de BHV is afgestemd op de aard,
grootte en risico’s van de onderneming bepaald op basis van de RIE.
Tot 1 januari 2007 was 1 BHV-er per 50 werknemers verplicht.
Security: staat voor beveiliging.
Kenmerken: incidenten, meestal wel het gevolg van opzettelijk menselijk handelen. Weinig wet- en
regelgeving. Veiliger maken van een situatie, beschutten tegen ongewenste inbreuken op veiligheid,
waarborgen van een veilige situatie.
Beveiligen: het geheel van maatregelen dat genomen wordt om een object of een persoon te
beschermen tegen invloeden die van binnenuit of van buiten af het object dan wel de persoon
kunnen schaden.
Bewaken: het constant in oog houden van een gedeelte van een object of een voorwerp dat men
geheel kan overzien.
Beveiligingsvormen:
- Mensbeveiliging
- Materiële beveiliging
- Personele beveiliging
- Animale beveiliging
Sociale (on)veiligheid: (on)veiligheid in openbare
ruimte. Objectieve sociale (on)veiligheid:
daadwerkelijke slachtoffers. Subjectieve sociale
(on)veiligheid: zorgen of angst rondom
slachtofferschap.
3 uitingsvormen van sociale (on)veiligheid:
Persoonsgerelateerde criminaliteit (schade aan
persoon of eigendom). Overlast (rondhangende
jongeren, geluidoverlast, wildplassen, rondslingeren vuil, bedreigingen). Subjectieve onveiligheid.
Plantoetsingscriteria (werkboek bl. 8).
Monitoren veiligheidsmonitor, stadsmonitor (overzicht van veiligheid in stad).
, Onveiligheid voorkomen door:
*Overzichtelijke context: onderhoud, verlichting, bewegwijzering, functionarissen.
*Steun en toezicht: politie en justitie zichtbaar en aanspreekbaar, camera’s.
*Gedeeld normbesef: expliciete gedragsregels en normen
*Kennen en gekend worden: betrokkenheid, sociale competenties, communicatie
Externe veiligheid: beheersen van risico’s voor omgeving bij (productie,) gebruik, opslag en vervoer
van gevaarlijke stoffen. Publiek domein (coördinatie ministerie van infrastructuur en milieu) & Private
domein (veiligheid- en of milieucoördinator).
Collectieve veiligheid: gezamenlijk georganiseerd systeem van wederzijdse waarborg en
hulpverlening m.n. vastgelegd in afspraken met derden.
Risico Inventarisatie & Evaluatie:
Stap 1. Inventarisatie (alle risico’s op 1
lijst). Stap 2. Evaluatie (risico’s
sorteren; de belangrijkste bovenaan).
Stap 3. Plan van Aanpak (Wie doet wat
en wanneer).
Voorbeelden van vragen: Zijn er in het
verleden ongevallen gebeurd? Hoe
groot is de kans dat er een ongeval
plaatsvindt? Hoe beperk je een risico, of
de schade als het toch misgaat? Welke
maatregelen zijn nodig en hoe voer je ze door?
Risicomanagement: gaat over het voorkomen, beheersen van allerhande calamiteiten, verstoringen
en missers die kunnen leiden tot kostenposten en gevaar voor continuïteit van het bedrijf.
Het identificeren en kwantificeren van risico’s en het vaststellen van beheersmaatregelen.
Beheersmaatregelen: activiteiten waarmee de kans van optreden of de gevolgen van risico’s worden
beïnvloed.
Risico= Kans X Schade.
Risicomanagement is meer dan de kansberekening, het gaat namelijk ook om het schade-effect.
Door middel van een risicomatrix de risico’s inschatten.
Risicoanalyse: een methode waarbij nader benoemde risico’s worden gekwantificeerd door het
bepalen van de kans dat een dreiging zich voordoet en de gevolgen daarvan (risico= kans X schade)
de risicoanalyse is de eerste stap binnen het risicomanagementproces.
1. kwalitatieve methode: er worden schattingen gemaakt van de gelopen risico’s.
2. kwantitatieve methode: de risico’s worden waar mogelijk gekwantificeerd in meetbare criteria,
meestal uitgedrukt in financiële gevolgen.
Kernwoorden risicomanagement: systematisch benaderen, RIE, formulering
doelen/strategie/plannen, beleid invullen/ maatregelen bedenken, implementatie, regelmatige
controle en bijstelling.
Systematische benadering PDCA-cirkel (Plan-Do-Check-Act) +
Borging
Classificatie risico’s Groot, Middelgroot, Klein, Minimaal
Verzekeren: calamiteitenrisico (brand en inboedelverzekering)
Vermijden: is niet te verzekeren en preventie is niet voldoende
Aanvaarden: zelf het risico dragen
Beveiligen: het nemen van beveiligingsmaatregelen (OBE)
FM dient continuïteitsrisico’s voor het primaire proces te beheersen en te beperken. Inherente risico:
beheersen en controleren. Situationele risico: reduceren.
Kans op diefstal voorkomen door: aanwezigheid van artikelen/geld beperken. Aanwezigheid van
sociale ogen. Zichtbaarheid. Toegankelijkheid ruimtes.