Praktische psychologie deel 1:
H1: Psychologie en haar filosofisch verleden:
Vakkundig psycholoog kan oorzaak slechte gedrag opmerken. Resultaten
wetenschappelijk psychologisch onderzoek geloven veel mensen niet, sommige
gebruiken het als leidraad voor uitstippelen toekomstige activiteiten.
Allereerste psychologische onderzoek in fabriek in Noord-Amerika. Hawthorne-
onderzoek, naam naar fabriek vernoemt. Onderzoek naar welk effect verbetering
werkomstandigheden zou hebben op prestaties werknemers. Bij verbeteringen was
productie hoger dan ooit, de dames voelden zich uitverkoren door aandacht bazen +
onderzoekers, dat hun sociale positie veranderde; gestegen in aanzien en wilden
dit houden, terugdraaien verbetering had hier geen invloed op.
Psychologie probeert kennis uit te breiden, om uiteindelijk gedrag mens te verklaren.
Door theorievorming; psychologen observeren gedrag mensen, verzamelen info,
proberen gedrag te verklaren + voorspellen.
Menselijk gedrag wordt door diverse factoren tegelijk beïnvloedt; sociale situaties
(goede cijfers op school), werkomstandigheden, psychische + lichamelijke
gesteldheid. Beweegredenen soms in sociale status; iemand anders auto gekocht, jij
wilt ook.
1.2: Mens is hele dag bezig met gedrag van onszelf+ anderen. Bewust;
werken/sporten, onbewust; luieren/dromen. Psycholoog; spreken met mensen en
hen helpen; bijv persoonlijke problemen, wordt verwacht dat hij kennis heeft van
psychische problemen, bij functioneren normale mensen.
Psychiater= arts, gespecialiseerd in onderkennen psychische aandoeningen en
behandelen psychisch gestoorde mensen. Behandelen psychische stoornissen; vaak
medicatie. Psycholoog heeft deze bevoegdheid niet. Psycholoog met het normale,
psychiater met ‘’abnormale’’ gedrag.
-Iemand met grote mond lijkt zeker van zichtzelf, vaak doet hij dat om angst +
onzekerheid te verbergen. Voor begrijpen dit gedrag moet onderzoek plaatsvinden.
Methoden onderzoek om info over menselijk gedrag te verzamelen;
1-Observatie
2-Test
3-Experiment
4-Enquete/interview
,5-Introspectie/ zelfobservatie
1-Het waarnemen + vastleggen van het geen wat we hebben waargenomen. Als
doel onze kennis over menselijk gedrag uit te breiden. Antwoord krijgen op een
vraag; gericht kijken met alle zintuigen. Werk zo objectief mogelijk, houdt je strikt aan
feiten en zo min mogelijk interpreteren, zo min mogelijk eigen uitleg geven aan
dingen die we waarnemen.
Sommige feiten vragen om interpretatie voor we er iets mee kunnen. Psycholoog
moet zich bij observeren altijd bewust blijven van zijn subjectiviteit= zijn eigen uitleg
van dingen die hij waarneemt.
2-We testen allemaal weleens iets, een proef situatie waarin persoon bepaalde
handelingen verricht die iets duidelijk moeten maken over zijn mogelijkheden, kennis
of eigenschappen. Meetinstrumenten, hier wordt op veel plaatsen gebruik van
gemaakt. Psychologische test; gebruiken psychologen om zich een beeld van
iemand te vormen; stellen diagnose patiënten.
3-Experimenteren onder andere omstandigheden, situaties nabootsen om adviezen
te kunnen geven. Observaties vastleggen, bevindingen psycholoog gebruiken als
zichtlijn, in combinatie met andere factoren leidt dit tot de beslissing. Men creëert
situatie zelf, lokt gedrag uit en de situatie moet haalbaar zijn.
4-Nadelen: afwachten hoeveel formulieren teruggestuurd worden. Onduidelijkheden
kunnen niet worden toegelicht, hierdoor kan voor interview gekozen worden; vragen
persoonlijk aan burgers stellen (kost meer tijd+ man kracht).
5-Introspectie= zelfonderzoek, nieuwsgierig naar ons eigen gedrag; wat we denken
en voelen. Soms niet ingrijpen, terwijl wij dit wel nodig vonden; in Griekse oudheid;
2500 jr geleden vormden zich de theorieën.
1.4: Mens is afhankelijk van omgeving, om te overleven onderzoeken welke invloed
omgeving op hem heeft. Aandacht besteden aan dieren+ mensen, komt hij
voortdurend tegen. Filosofen uit Griekse oudheid waren eersten die hun gedachten
over plaats v/d mens in de wereld en zijn relatie tot andere levende wezens op papier
zetten. Levend wezen vormende geheel met materiele wereld. Kenmerken mens om
wereld te verklaren + verklaringen karakter mens in de kenmerken van de wereld.
Psychologische vraagstukken; ‘’Hoe je dingen kunt leren’’, hier heeft ieder zijn eigen
ideeën over.
1-Socrates (500jr v.Chr).
2-Plato (450jr v.Chr).
3-Aristoteles (400 jr v.Chr).
,1.Eerste die gebruik maakte van introspectie. Onenigheid in Griekse oudheid over
bron van alles kennis, zocht kennis in persoon zelf in tegenstelling tot tijdsgenoten,
die dachten dat ware kennis onmogelijk was, omdat waarnemen via zintuigen nooit
objectief is.
Uitspraak ‘’Ken u zelve’’ staat voor; ons tot onszelf wenden voor kennis, bij kennis
over onszelf en mens in het algemeen. Beschrijvingen van ervaringen zijn persoonlijk
beschreven door degene die ervaring onderging, geen controle mogelijk.
Onderscheid concrete materie en het beeld dat wij van deze materie vormen
vervorming werkelijke bloem.
2-Groot bewonderaar Socrates stapte in zijn voetsporen, hield zich bezig met aard
v/d realiteit (verschil objectief+ subjectief) en karakter van de ziel.
De geest= psyché in Grieks, psychologie= studie van de ziel. Wilde aantonen dat
ziel onsterfelijk is en belangrijker dan lichaam.
-Rationele ziel: Logische+ denkende deel v/d mens.
-Irrationele ziel: Begeerten+ wensen herbergt de deling tussen rationele+ irrationele
ziel, komt sterk overeen met psychoanalyse; bewuste+ onbewuste v/d menselijke
geest.
3-Was op de hoogte van werk Plato en het nier niet altijd mee eens. Was bioloog en
bezig met levende wezens, die bewegen + veranderen. Beschouwde levende + niet
levende wereld als dynamisch veld. Alle dingen (ook mens) bewegen + ontwikkelen
naar het definitieve einde van hun beweging. Mens pas begrijpen als we totale
persoon erbij betrekken, hij wilde verklaring vinden voor alle beweging + verandering
in de taken. Hij wenste te begrijpen hoe de mens met zijn intelligentie tot het kennen
van dingen kan komen. Ook wilde hij praten begrijpen; gebruik taal om kennis uit te
drukken.
Volgens Aristoteles moeten we onderzoeken wat geest doet, gebruiken info die
zintuigen ons levert.
Enkele beschreven functies door Aristoteles:
1-Waarnemen met de zintuigen
2-Herinneren
3-Wensen + reageren
4-Denken
1.Indeling van zintuigen in voelen/horen/zien/ruiken/proeven is van Aristoteles.
Volgens hem is mens in staat wereld objectief waar te nemen, mens kan zich
vergissen.
, 2.Werkt door middel van associatie, twee dingen die tegelijk gebeuren koppelen we
in gedachten aan elkaar. Deze verdeelde hij in; gelijkheid, contrast en nabijheid. Als
we een geheugensteuntje gebruiken, gebruiken we deze principes;
-Principe van gelijkheid; Naam koppelen aan iets, om dit beter te onthouden.
-Principe van contrast; Gekleurde stukken in tekst vallen meer op, geven levendiger
beeld op ons netvlies, wordt opvallender beeld in onze herinnering gevormd.
-Principe van nabijheid; belangrijkste principe in associatie theorie. Twee dingen die
tegelijkertijd in ruimte + tijd gebeuren kunnen aan elkaar gekoppeld worden, ook al
hebben ze niks met elkaar te maken (onweer+ bliksemflits).
3. Direct verbonden met plezier en pijn, wens om weer te genieten zet ons aan tot
actie; behoeften + gedrag tegenwoordig.
4. Denken komt tussen wens + reactie, kan invloed uitoefenen op reactie. Door
denkvermogen is mens in staat zijn wensen te beoordelen, kan ze ook weerstaan of
gehoor aan geven. Door systematische besturing menselijk gedrag; de grondlegger
van psychologie als wetenschap. Erop wijzen dat mens als één geheel functioneert
en als één geheel met zijn omgeving moet worden bestudeerd, eerste psycholoog,
nadruk zintuigen in behaviorisme.
Verschil Plato & Aristoteles:
-Onderwerp van hun wetenschappelijke belangstelling;
*Plato; geest+ lichaam, Aristoteles; mens + omgeving.
-Methode van onderzoek;
*Plato bestudeerde geest met introspectie, Aristoteles bestudeerde mens met
zintuigen.
H2: Moderne psychologie:
Twee toonaangevende stromingen; leer ene school toont sterke overeenkomsten
met leer Socrates+ Plato, andere Aristoteles. Groep geleerden die zich aansloten bij
Socrates+ Plato meent dat het taak psychologie is het bewustzijn v/d mens te
onderzoeken door introspectie= psychoanalyse (bewustzijnsleer). Gegevens zijn
niet te controleren.
Geleerden Aristoteles; antwoord op vraag; ‘’Hoe kunnen we dingen leren kennen’’
vinden door kijken, luisteren, tasten, ruiken, gedrag dat hij vertoont; behaviorisme
(gedragsleer).
Klassieke psychologie tot 1900, is gebaseerd op gedachten over normale mensen.
Men zocht naar regels+ wetten voor denken+ doen van mensen, afwijkingen van
normale liet met hierbuiten.