48 meerkeuze, 4 open vragen
Wetenschappelijke waarde (scientific value): Hoe waardevol is de theorie op basis van
wetenschappelijke maatstaven
Toetsbaarheid (testibility) De theorie is goed toetsbaar, en kan objectief geverifieerd
worden
Externe Validiteit (external validity): De theorie geeft een accurate beschrijving van wat we
al weten
Predictieve Validiteit (predictive validity) De mate waarin de theorie nieuwe nog onbekende
fenomenen kan voorspellen
Interne Consistentie (internal consistency): De overeenstemming tussen de onderdelen
van de theorie, deze onderdelen moeten niet in tegenspraak zijn
Theoretische zuinigheid (theoretical economy) De efficiëntie van de theorie (een relatieve
vergelijkende maat) Bij twee theorieën is de theorie die het minst aannames heeft, of de
theorie die bij dezelfde hoeveelheid aannames meer fenomenen verklaart, de zuinigste
Adequaatheid mbt ontwikkeling (developmental adequacy) De mate waarin de theorie
een adequate beschrijving van de ontwikkeling geeft
Tijdelijkheid (temporality) Bevat de theorie een tijdsaspect, een verloop over de tijd
Cumulativiteit (cumulativity) Komen er in de theorie dingen bij de dingen die er al waren, is
er sprake van een optelsom?
Directionaliteit (directionality) Is er sprake van een richting in de ontwikkeling, vaak een
progressie van minder naar meer rijping, of meer efficiëntie of specificiteit?
Nieuwe manier van organisatie (new mode of organization) Gaat de theorie over het
verschijnen van nieuwe eigenschappen die niet in de vorige toestand voorkwamen, maar
ook over een organisatie van die eigenschappen
Toegenomen zelfcontrole (increased capacity for self-control) Bevat de theorie een notie
van toegenomen zelfcontrole
Pedagogische bruikbaarheid (pedagogical usefullness) In welke bevat de theorie
bruikbare handvatten voor pedagogen, ouders en leerkrachten?
Interpreteerbaarheid (interpretability) Is de theorie makkelijk te interpreteren, zijn de
concepten makkelijk in het gebruik, bevat zij concrete voorbeelden?
Veelzijdigheid (versatility) Heeft de theorie veel verschillende pedagogische toepassingen?
Beschikbaarheid (availability) De mate waarin een theorie bekend is, bediscussieerd wordt,
en geinterpreteerd wordt. De mate van bekendheid onder wetenschappers, maar ook bij het
publiek
Richtinggevendheid (Guidance) Volgen uit de theorie richtlijnen voor de omgang met
kinderen voor ouders, pedagogen en leerkrachten?
Hoorcollege 1 6-02-2023
Wat is de 'normale' ontwikkeling van een kind?
Ontwikkelingspsychologie: De studie van de ontwikkeling van de mens op domeinen:
1. Lichamelijk
2. Cognitief
3. Emotioneel
, 4. Sociaal
Doelen: begrijpen hoe biologische en culturele processen de menselijke ontwikkeling
beïnvloeden. Contexten van ontwikkeling.
Ontwikkelen van effectieve manieren om het welzijn en de gezondheid van kinderen te
waarborgen.
Wilde van Aveyron (wolfskind) Itard onderzocht de rol van de omgeving in de ontwikkeling
van een mens. Opgegroeid zonder medemensen, opvoeden tot sociaal functionerend mens
mislukt.
- (Pre)frontale hersenschors (18-20 jr)
- Objectpermanentie (8-24
- Angst hoogte (ong 8 mnd)
- Sociale lach (ong 3 mnd)
1. Prenatal period (conceptie)
2. Infancy/babytijd (geboorte)
3. Vroege kindertijd (2-6)
4. Middel kindertijd (6-12)
5. Adolescentie (12-20)
- De mate waarin kinderen negatief worden beïnvloed, hangt af van het land/de cultuur
waarin de mate straffen als 'normaal' wordt beschouwd. De schadelijke effecten van
straffen kunnen dus verergeren of verzachten door de invloed van bredere
context/omgeving van een kind.
- Traumatische gebeurtenissen in vluchtelingengezinnen zorgen voor psychologische
problemen Hoe goed vluchtelingen zich kunnen aanpassen in een nieuw land ligt
aan de kwaliteit van leven en kwaliteit van gezinsrelaties
Geschiedenis ontwikkelingspsychologie
16e eeuw:
Kinderen zijn 'miniatuurvolwassenen'
Verlossing is mogelijk door gehoorzaamheid aan autoriteit
Preformationisme: kind heeft geen volwassen verlangens, interesses en emoties
Protestantse reformatie → kinderen hebben harde aanpak nodig
19e eeuw:
Industrialisatie: kinderen meer "beschermen"
1. scholing en fabrieksarbeid als sociale verplichting voor kinderen
2. geboortecijfers dalen, familiebanden worden beter
3. kind sterftecijfer daalt
Evolutietheorie van Darwin leidt tot wetenschappelijke belangstelling voor de ontwikkeling
van kinderen
Preyer schreef eerste boek over de ontwikkeling van het kind, meer kennis en
belangstelling over/voor ontwikkeling van kinderen. → door observatie kan je
veel leren over ontwikkeling kind
,Begin 20e eeuw:
de ontwikkelingswetenschap is een erkend gebied
Overzicht belangrijke theorieën
Piaget: Cognitieve ontwikkeling
Skinner: Operant conditioneren
Vygotsky: Sociaal-culturele benadering
Bandura: Sociaal leren
Bowbly: Gehechtheid
Kritisch beoordelen van ontwikkelingspsychologie
Theorie = beschrijvend, verklarend, voorspellend, generaliseerbaar, toetsbaar.
Functie: onobserveerbare mechanismen of processes beschrijven die relateren
aan observeerbare gebeurtenissen → verklaren
- Wat onderzocht wordt: domein
- Hoe het onderzocht wordt: onderzoeksmethode
- Hoe gegevens geïnterpreteerd worden: centrale thema's
Driehoek van Green en Piel
Endogene theorieën: ontwikkelingsmijlpalen/stadia zijn van tevoren en biologisch bepaald.
Kijkt naar wat er voornamelijk van binnen gebeurt bij een kind.
Exogene theorieën: De omgeving heeft voornamelijk invloed op ontwikkeling van een kind
→ nature/nurture debat is strijd tussen endogene en exogene theorieën.
(Tweelingenonderzoek)
Constructivistische theorieën: kennis komt tot stand door actieve constructie
- Wat onderzocht wordt: domein
- Hoe het onderzocht wordt: onderzoeksmethode
- Hoe gegevens geïnterpreteerd worden: centrale thema's
Green en Piel
Wetenschappelijke waarde
Adequaatheid mbt ontwikkeling
Pedagogische bruikbaarheid
, Objectiviteit: verzamelen en analyseren van gegevens is niet gekleurd door de
vooroordelen van de onderzoeker
Repliceerbaarheid: Andere onderzoeker krijgt met dezelfde procedures dezelfde
uitkomsten
Betrouwbaarheid: gelijke uitkomsten bij herhaalde metingen en gelijke uitkomsten bij
verschillende beoordelaars
Validiteit: In hoeverre meet je wat je beoogt te meten?
Centrale thema's van de OP
1. Bronnen van ontwikkeling
Hoe dragen nature en nurture bij aan de ontwikkeling?
nature: invloed van de genetische gestuurde biologische aanleg van het individu
nurture: invloed van de sociale en culturele omgeving van het individu
2. Plasticiteit
In welke mate en onder welke condities is ontwikkeling plastisch?
In hoeverre kan de ontwikkeling beïnvloed worden?
Sensitieve periode: een periode in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis of
ervaring een groot effect heeft, bijv. taalontwikkeling van mensen
Kritieke periode: een periode waarin een specifieke gebeurtenis of ontwikkeling moet
plaatsvinden om de ontwikkeling normaal te laten verlopen
3. Continuïteit/discontinuïteit
Is een aspect van de ontwikkeling continu of discontinu?
Ontwikkeling van de mens wordt gekenmerkt door kwalitatieve en kwantitatieve
veranderingen.
Continu
Kwantitatieve verandering: bijv in grootte, frequentie, hoeveelheid, bijv. toename van lengte
Discontinu
Kwalitatieve verandering
in een relatief korte tijd
verandering van meerdere aspecten van ontwikkeling (lichamelijk, cognitief, sociaal,
emotioneel)
veranderingen vormen een samenhangend patroon
4. Individuele verschillen
Hoe komt het dat individuen verschillen van elkaar?
In welke mate zijn eigenschappen stabiel?
Grand theories van de ontwikkelingspsychologie
1. Psychodynamische theorieën
2. Behaviorisme
3. Constructivistische theorieën
4. Sociaal-culturele theorie
→ Verschillen in:
Onderzoeksdomein: (cognitief, emotioneel, sociaal, lichamelijk)
Onderzoeksmethode: (observatie, experimenteel, interview)