1. Zwaan, R.A. & Rapp, D.N. (2006). Discourse comprehension (H18)
Vraag 1: Wat zijn de drie meest bekende discourse genres?
Vraag 2: Wat zijn linguistic cues en hoe dragen ze bij aan het begrip van een tekst?
Vraag 3: Wat is het verschil tussen surface representation, textbase/propositional
representation en situation model in de theorie van discourse comprehension?
Vraag 4: Wat is de Mirror-system theory en hoe is deze gerelateerd aan het begrijpen van
teksten?
Vraag 5: Wat is de functie van inferences in tekstbegrip?
2. Britton, B.K. & Gülgöz, S. (1991). Using Kintsch’s computational model
to improve instructional text
Vraag 6: Wat was het primaire doel van het onderzoek zoals beschreven in het artikel?
Vraag 7: Leg de hypothese uit die in het artikel wordt besproken met betrekking tot coherente
teksten en het vermogen om dingen te leren.
Vraag 8: Beschrijf de drie principes die werden toegepast om teksten te verbeteren in
Experiment 1 en hoe deze principes hebben bijgedragen aan een beter begrip van de tekst.
Vraag 9: Wat waren de belangrijkste bevindingen van Experiment 1 met betrekking tot de
principled version en de heuristic version van de gereviseerde tekst?
Vraag 10: Hoe wordt de relatie tussen leesbaarheid en begrip beschreven in het artikel, en wat
is het belangrijkste inzicht met betrekking tot deze relatie?
3. Land, J., Sanders, T., Lentz, L., & Van den Bergh, H. (2002). Coherentie
en identificatie in studieboeken. Blz 281-302
Vraag 11: Wat was het doel van het onderzoek zoals beschreven in het artikel?
Vraag 12: Wat waren de resultaten van Experiment 1, waarin de effecten van structuur en
stijlkenmerken op tekstwaardering werden onderzocht?
Vraag 13: Wat waren de bevindingen van Experiment 2, waarin het effect van structuur en
stijlkenmerken op tekstbegrip werd onderzocht?
,Vraag 14: Welke tekstkenmerken werden in het onderzoek gemanipuleerd, en wat was het
doel van deze manipulaties?
Vraag 15: Wat zijn enkele belangrijke bevindingen met betrekking tot het gebruik van
signaalwoorden in de tekst, zoals beschreven in het artikel?
4. Foy, J. E., & Gerrig, R. J. (2014). Flying to Neverland
Vraag 16: Wat was het doel van Experiment 1 in het onderzoek "Flying to Neverland," en wat
waren de belangrijkste bevindingen van dit experiment?
Vraag 17: Wat was het doel van Experiment 2 in het onderzoek "Flying to Neverland," en
welke resultaten werden gevonden in de subexperimenten 2a en 2b?
Vraag 18: Hoe werden de hypothesen Character-based norms hypothesis en Similarity-based
norms hypothesis getest in de experimenten, en welke resultaten ondersteunden deze
hypothesen?
Vraag 19: Wat is het verschil tussen Character-based norms hypothesis en Similarity-based
norms hypothesis?
Vraag 20: Wat is de conclusie van beide onderzoeken?
5. Williams, R.S. & Morris, R.K. (2004). Eye movements, word familiarity,
and vocabulary acquisition
Vraag 21: Wat was het belangrijkste doel van Experiment 1 in het artikel?
Vraag 22: Wat is het verschil tussen HF (high frequency) en LF (low frequency) woorden,
zoals besproken in Experiment 1 van het artikel?
Vraag 23: Welke resultaten werden gevonden in Experiment 1 en wat impliceren deze
resultaten?
Vraag 24: Wat waren de drie categorieën van bekendheid in Experiment 2 en hoe werden ze
gedefinieerd?
Vraag 25: Wat waren de resultaten van Experiment 2 met betrekking tot de verwerking van
woorden met verschillende mate van bekendheid?
6. Stahl, S.A. (2003). Vocabulary and readability: How knowing word
meanings affects comprehension
, Vraag 26: Hoe wordt leesbaarheid meestal gemeten en welke twee factoren spelen daarbij een
rol?
Vraag 27: Wat wordt bedoeld met "contextual knowledge" in de context van het artikel, en
waarom is dit type kennis belangrijk voor woordbegrip?
Vraag 28: Waarom is woordenschat belangrijk voor tekstbegrip, en waarom is het vervangen
van moeilijke woorden door eenvoudigere woorden niet altijd effectief om een tekst
begrijpelijker te maken?
Vraag 29: Waarom is voorkennis belangrijk voor het begrijpen van woorden in een tekst?
Vraag 30: Waarom kunnen lezers niet effectief compenseren voor een groot percentage
onbekende woorden in een tekst?
7. Duffy, T.M. & Kabance, P. (1982). Testing a readable writing approach
to text revision
Vraag 31: Wat was het hoofddoel van het onderzoek uit het artikel van Duffy & Kabance
(1982)?
Vraag 32: Welke vier experimenten werden uitgevoerd in dit onderzoek?
Vraag 33: Wat is de belangrijkste conclusie van de onderzoekers met betrekking tot de
correlatie tussen leesbaarheidsformules en begrip?
Vraag 34: Welke aanvullende analyse werd uitgevoerd en wat waren de belangrijkste
bevindingen van deze analyse?
Vraag 35: Wat wordt voorgesteld als effectieve revisie benadering?
8. Bailin, A., & Grafstein, A. (2016). Readability: Text and context blz 81-
96
Vraag 36: Wat wordt bedoeld met de term "syntactische ambiguïteit" in taal?
Vraag 37: Wat is het verschil tussen consitient ambiguiteit en ambiguiteit door linking?
Vraag 38: Wat zijn strict en sloppy interpretations?
Vraag 39: Wat zijn garden path sentences in taal, en hoe kunnen ze worden ontmanteld of
begrijpelijker worden gemaakt?