Sociaal-culturele contexten
Hoorcollege 1 – 05/09/2023
Inleiding
Welke diversiteiten doen ertoe? Hoe zijn die van inlvoed? Hoe kun je daar als (toekomstig)
hulpverlener/beleidsmaker rekening mee houden?
Verklaringen voor verschillen in ggz;
- Verschillen in oorzaken; biologie, opvoeding, omstandigheden, verwachtingen van andere,
discriminatie.
- Verschillen in toegang/aansluiting; opleiding of hulpverlening, preventiemaatregelen,
diagnostiek, soorten interventies en hulpverleners. Maar ook verschillen in percepties van
mensen zelf, coping, hulpzoekgedrag.
- Verschillen in nature vs. nurture -> aangeboren of aangeleerd
Vaak aangehaald bij verschillen in gender; nature -> mannen en vrouwen zijn
verschillend, nurture; je wordt gemaakt door je sociaal-culturele context.
Als het nurture is, moet het te veranderen zijn; meer gelijkheid tussen de seksen kan
bv. ontstaan vanuit andere opvoeding. Als je de opvoeding verandert, kun je de
wereld veranderen. Maar is cultuur wel te veranderen? En is natuur onverandbaar?
Artikel de Jong; verklaringen in verschillen in culturen. De Jong onderscheidt 4 perspectieven tussen
nature vs. nurture.
1. Dichotomie perspectief; of het biologische of de cultuur verklaart.
- Ziekten zijn universele en zelfstandige entiteiten die mensen overal ter wereld op identieke
wijze treffen.
- Lokaal optredende exotische aandoeningen worden beschouwd als unieke vormen van
psychopathologie die zich manifesteren in een specifieke cultuur -> cultuurgebonden
syndromen.
2. Continuüm perspectief; een stoornis wordt in meer of mindere mate toegeschreven aan
biologische of sociaal-culturele factoren.
- Bij iedere psychische aandoening spelen universele en cultuurspecifieke componenten een
rol, bij alle ziektes kan dit meer biologisch of meer cultuur-bepaald zijn.
3. Spectrum perspectief; psychopathologie wordt gezien als geänatomiseerd, verklaringen
bestaan naast elkaar.
- Uiteenlopende vormen van psychopathologie worden door een “prisma” gebroken in
gedragspatronen die beschreven worden vanuit verschillende invalshoeken en vanuit
verschillende disciplines. -> geen alomvattend model.
- Sommige elementen kunnen biologisch worden verklaard, andere cultuurspecifiek.
4. Culturele neurowetenschap perspectief; er is een wederzijdse interactie van neurobiologie
en cultuur.
- Interactie; cultuur heeft invloed of natuur en natuur heeft invloed op cultuur.
- Invloed van cultuur op het gedrag en de neurobiologie (waarden, opvattingen en praktijken)
en wijze waarop neurobiologie de transmissie van culturele trekken kan vermakkelijken
(genetica en neurale processen).
Er is een toenemende diversiteit; meer majority-minority cities (superdiversity), er is een
meerderheid aan minderheden in een stad.
Globale diversiteit; opvoeding is continu aan het veranderen en het idee van wat een goede
opvoeding en goed onderwijs is verandert de hele tijd.
,Normativiteit in de pedagogiek
Het perspectief van een ander kan jouw perspectief veranderen.
Wierd science; onderliggende assumptie van generaliseerbaarheid van een specifiek steekproef,
terwijl veel onderzoeken worden uitgevoerd op slechts een specifiek deel van de bevolking of de
kinderen. Kun je dit dan generaliseren? -> zij wij in Nederland, als “WIERD” bevolking, niet de
outliers?
- Western Educated Industrialized Rich and Democratic -> grootste deel van de
gedragswetesnchappen zijn gebaseerd op een hele kleine steekproef van de mens.
- Wees je ervan bewust als je literatuur leest, dat dit onderzoek vaak is gedaan bij een kleine
steekproef en de absolute waarheid lastig te achterhalen is.
- Wat is universeel (nature) en wat is cultuur-specifiek (nurture)?
Pluralistic pathways; bewust worden van je eigen normatieve kader en het begrijpen van een ander
normatief kader.
Diversiteit nodig voor ontwikkeling
Artikel Putnam; wat zijn de effecten van diversiteit op een maatschappij?
- Korte termijn; hoe diverser een wijk, hoe minder cohesie, minder scoiale, en minder
vertrouwen er is in die wijk.
- Lange termijn; hoe diverser een wijk, meer cohesie, betere economie, meer solidariteit, veel
maatschappelijke voordelen van diversiteit. -> minder achterliggende culturele verschillen.
Inclusie betekent niet we helpen mensen met een andere achtergrond om een deel uit te maken van
onze maatschappij, maar we zijn samen op zoek naar een nieuwe identiteit en saamhorigheid met
onze achtergronden gecombineerd.
Sociale, culturele, en planetaire contexten
Ernstige effecten van de planetaire crisissen hebben een groot effect op de opvoeding waar
pedagogen en onderwijskundingen niet meer omheen kunnen.
- Minder lang leven voor mensen met een andere sociaal-economische achtergrond. ->
planetaire crisissen zorgen voor meer vervuiling (hitte, slechte lucht, slecht eten) tussen
wijken.
- Jongeren krijgen klimaatangst, klimaatdepressie etc. waar je als pedagoog mee te maken kan
hebben, onderwijs is een nieuw thema klimaatverandering waardoor het curriculum kan
veranderen.
- Door planetaire crisissen is een heroverweging van wat belangrijk is in onderwijs en dit zorgt
voor totaal vernieuwende ideëen die geboren zijn vanuit klimaatwetenschappers.
Hoorcollege 2 – 08/09/2023
Gender, sekse en seksualiteiten
Wie ben je?
- Sekse/geslacht; biologische lichaam waarin iemand geboren is.
- Hoe je overkomt; gender rol, gender expressie, gedrag
Uiterlijke kenmerken; kleding/haar, lichaamstaal
Persoonlijkheid, voorkeuren, gedrag, eigenschappen, hobby’s
- Wat je je voelt; gender identiteit -> hoe iemand zich van binnen voelt (mannelijk/vrouwelijk)
kan anders zien dan hoe iemand er van buiten uit ziet (biologisch lichaam).
- Seksuele voorkeur; tot wie iemand zich aangetrokken voelt.
- Geen van deze vier elementen zijn eenduidig, en hoeven niet met elkaar overeen te komen.
,Cisgender; genderidentiteit komt overeen met geslacht waarin kind geboren is.
Non-binair/queer; gevoel niet in tweedelig mano f vrouw te passen.
Transgender; genderidentiteit komt niet overeen met geslacht waarin het mens is geboren,
transseksueel -> sterke wens geslacht aan te passen. (Transseksueel = geslacht aansluiten bij
genderidentieit).
Travestiet; behoefte af en toe voor te doen als het andere geslacht.
GIS/genderdysforie; gevoel ongelukkig te zijn met eigen geslacht.
- Van de kinderen met gender-identiteit stoornis, worden ongeveer 80%
homoseksueel/heteroseksueel, en uiteindelijk 20% transseksueel.
Diversiteit of seks development, intersekse; aangeboren afwijkingen van de sekse-norm. Iets
biologisch is niet eenduidig man of eenduidig vrouw.
- Afwijkingen aan de chromosomen, vaak niet vruchtbaar; Turner of Klinefelter, vaak ook
geassocieerd met achterstanden. Of XYY mannen.
- Afwijkingen in de hormonen/geslachtsklieren; XX-chromosomen die zijn blootgesteld aan
grote hoeveelheden testosteron, vertonen wat meer mannelijk gedrag (wel vruchtbaar). XY
androgeen ongevoeligheids syndroom, er wordt geen testosteron opgenomen, lijken qua
uiterlijk op vrouwen (baarmoeder ontwikkelt niet en geen puberale haargroei).
- Anatomisch
- In het biologisch rijk kan het ook bij andere dieren voor komen dat ze intersekse zijn!
Gendergevarieerd gedrag; gedrag niet typisch voor het eigen geslacht.
Verklaringen voor verschillen tussen m/v in genderexpressie;
- Nature; bepaald door geslacht, mannen en vrouwen zijn nu eenmaal verschillend door
evolutie en biologie. Denk aan sportprestaties die verschillen, of opvoedmethode afhankelijk
van het geslacht van het kind.
De pil heeft ervoor gezorgd dat aantal bedpartners bij vrouwen meer is geworden,
zou kunnen omdat ze nu minder vaak zwanger worden van seks; nature is dus
verandert en daarbij verandert gedrag ook.
- Nurture; bepaald door maatschappij, “je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw
gemaakt” -> denk aan stigma op verschillen in veel/weinig bedpartners bij mannen en
vrouwen.
Vanaf baby af aan worden mannen anders genurtured dan vrouwen.
Er is geen vanzelfsprekende overheenkomst tussen geslachtsdelen, hormonen, chromosomen,
hersenen en gedrag.
- Mensen die op bepaalde posities komen produceren meer testosteren, dus testosteron hoeft
niet per se effect te hebben op jouw gedrag, maar juist andersom. Ook bij apen een
interactie tussen hormoon en het maatschappelijk, niet per se dat hormoon gedrag
beïnvloed.
- Hersen verschillen tussen mannen en vrouw; vrouwen meer taalontwikkeling. Als bepaalde
hersendelen meer gestimuleerd worden, worden ze actiever/groter. Dus hersenen
, ontwikkelen zich naar wat ze aangeboden krijgen en waar ze zich in verdiepen. ->
specialisatie theorie. Mensen vinden het handig om elkaar aan te vullen als partners.
- Kleding helpt om bepaalde genderrollen te accepteren. Bv. met hakken lopen wordt je
minder handig in snel lopen, tillen, waardoor ook specialisatie kan gaan verschillen.
- Het biologische wordt dus door gender en door seksualiteit gevormd.
Seksualiteit; gender wordt gemaakt door seksualiteit. Mensen willen dat mannen en vrouwen samen
een handige eenheid zijn, dus de een bepaalde dingen doet en de andere andere dingen doet.
- Hetero-gender; dominantie van de heteroseksuele constructie van mannelijke en vrouwelijke
genderidentiteiten als verschillend en complementair aan elkaar.
- Heteronormativiteit; het normaliseren van man/vrouw als biologisch tot elkaar
aangetrokken met eigenschappen die complementair en oppositioneel zijn.
Hoorcollege 3 – 12/09/2023
Introductie diversiteiten: etniciteit, cultuur, geloof en klasse
Kenmerken van de bevolking in Nederland;
- Nederland heeft een heterogene populatie; ongeveer driekwart is in Nederland geboren en
ouders ook. Ongeveer een kwart is niet in Nederland gebeuren of ouders niet.
Eerste generatie migrant; jijzelf niet in Nederland geboren.
Tweede generatie migrant; ten minste één van je ouders niet in Nederland geboren.
Eerste generatie hebben vaak hun eigen cultuur al van dichtbij meegemaakt, maar
tweede generatie hebben ouders die nog de eigen cultuur hebben meegemaakt. Dit
kan voor verschillende problemen zorgen.
- Er zijn grote verschillen in etniciteit, culturele achtergronden en migratiegeschiedenis van
migranten in Nederland.
- Begrippen allochtoon en autochtoon worden niet meer gebruikt, er wordt nu “van
migrantenafkomst” gebruikt, waarbij landen van herkomst worden benoemd.
- Vaak zien we mensen met een andere uiterlijk als zijnde van een migrantie achtergrond of
niet.
- Het land waar iemand vandaan komt is ook belangrijk; Westers vs. niet-Westers -> hoe veel
lijkt het nieuwe stelsel op het oude stelsel waar iemand vandaan komt?