Student naam Coen van der Wals
Student nummer S1138176
Opleiding Sociaal werk in de zorg
Titel EVL 2.2 begeleiden van mensen en hun netwerken
Code EVL SW22D17
Datum van inleveren 24-01-2020
Versie Eerste kans
1
,Inhoud
Module 2.2: begeleiden van mensen en hun netwerken.......................................................................2
1.2 Evaluatieverslag client 1...............................................................................................................2
1.3 Evaluatieverslag client 2.............................................................................................................11
1.4 Evaluatieverslag client 3.............................................................................................................18
Literatuurlijst........................................................................................................................................23
Evaluatieformulieren............................................................................................................................25
Feedbackformulier leerwerkbegeleider...............................................................................................29
Module 2.2: begeleiden van mensen en hun netwerken
Inleiding
Als onderdeel van de tweede module van de opleiding sociaal werk in de zorg ben ik tot dit product
gekomen.
Ik ben werkzaam als persoonlijk begeleider bij ’s Heeren Loo in Apeldoorn. Hier werk ik op een VIC
(Very Intensive Care) woning. In deze woning wonen 5 cliënten, variërend in leeftijd tussen 24 en 56
jaar oud. Ik ben als persoonlijk begeleider verantwoordelijk voor de samenstelling van de
zorgplannen, het aanvragen van subsidies, het coördineren van de zorg en het voeren van
ondersteunende gesprekken met andere disciplines en het cliëntsysteem.
Deze opdracht betreft het, op een methodische wijze, uitvoeren en evalueren van drie
begeleidingstrajecten. Bij het vormgeven van deze trajecten wordt gekeken naar de wensen van de
persoon, maatschappelijke factoren welke van invloed kunnen zijn en wordt de koppeling gemaakt
tussen theorie en praktijk. Het hoofddoel van deze begeleidingstrajecten is altijd het “empoweren”
van de cliënten. Dit doen wij onder andere door het onderzoeken van draaglast en draagkracht, het
betrekken van het netwerk en door de inzet van verschillende begeleidingsmethodieken en
gesprekstechnieken wordt de client “in zijn/haar kracht gezet”!
Dit verslag begint met een omschrijving van de huidige situatie, de doelen van de client, welke
wettelijke en organisatorische kaders van belang zijn en mijn positie. Hierna zal ik de gezamenlijk
opgestelde doelen evalueren. Vervolgens zal ik de verschillende ingezette methodes verantwoorden.
Tot slot reflecteer ik op mijn rol als begeleider.
1.2 Evaluatieverslag client 1
Korte samenvatting plan met doelen, kader context
A woont op de Very Intensive Care unit. Hier woont en werkt hij dagelijks met een vast team van
begeleiders.
Ik ben met A verbonden als zijn Persoonlijk Begeleider. In deze hoedanigheid heb ik, in samenspraak
met de aan A verbonden gedragswetenschapper, zijn hulpvraag in kaart gebracht.
Client A is een matig verstandelijk beperkte man van 28 jaar oud. Wat betreft de emotionele
ontwikkeling is A te vergelijken met een dreumes van 6 – 18 maanden. Hij verkeerd in de eerste
socialisatie fase. Dit houdt in dat het hechtingsproces tussen A en zijn belangrijke ander centraal
2
,staat. Een kind in deze fase denkt zeer egocentrisch en voelt dat de verzorger als een verlengstuk van
het kind hoort te functioneren. Differentiatie tussen het kind en de ander heeft nog niet
plaatsgevonden. In deze fase is het gevoel van basale emotionele veiligheid nog zeer fragiel. Het kind
kan paniek ervaren wanneer de belangrijke ander weg gaat, of emotioneel niet beschikbaar is. Die
vertrouwde figuur of wanneer die uit zicht is (weg is ook echt weg). Omdat het kind in deze fase wel
leert dat er andere dingen bestaan buiten hem/haar zelf kan het kind de belangrijke ander ook
missen wanneer deze er niet is (Zaal, Boerhave & Koster, 2008).
Naast zijn verstandelijke beperking heeft A een Autisme Spectrum Stoornis (ASS). A woont sinds
anderhalf jaar op de Very Intensive Care unit. Hij is bij ons komen wonen omdat hij op eerdere
groepen, waar minder begeleiding aanwezig was, zeer dwangmatig gedrag kon laten zien waarbij hij
in toenemende mate moeite kreeg met afwijkingen hierin. Wanneer iemand anders bijvoorbeeld iets
aanpaste in de woonkamer leidde dit bij A tot extreme boosheid en agressie richting de ander.
Omdat wij werken met minder begeleiders, en de groepsgrootte kleiner is (andere woningen bestaan
gemiddeld uit 9 bewoners), kunnen wij een meer consistente begeleiding aanbieden. Hiernaast kan A
sneller een solide werkrelatie opbouwen met zijn begeleiders, wat als doel heeft samen te werken
aan het ontwikkelen van competenties. Dit doen wij aan de hand van de methodiek triple C, welke ik
later in dit verslag verder zal toelichten.
In de tijd dat A bij ons woont hebben we hem leren kennen als een zeer sociale en lieve jonge man.
Hij gaat graag relaties aan met de mensen om zich heen, en vind het leuk om samen met anderen
activiteiten te ondernemen. Hierin wordt A sterk belemmerd door zijn ASS. A lijkt vaak niet goed te
begrijpen wat er van hem verwacht wordt, of is het niet eens met de manier waarop de dag verloopt.
Zo vindt A het erg moeilijk om in de ochtend de woonkamer te betreden. Wanneer hij eenmaal in de
woonkamer is, zijn kopje koffie heeft en op de bank zit dan lijkt hij content. Echter kan de stap naar
de volgende activiteit, ontbijten, een enorme opgave voor hem zijn. Door zijn autisme heeft moeite
met het verwerken van informatie. Voor mensen met autisme is het moeilijk om de samenhang van
informatie te herkennen. Ze richten zich op ogenschijnlijk onbelangrijke details, wat vaak leidt tot
een andere betekenis. Deze andere informatieverwerking wordt een zwakte genoemd in de “centrale
coherentie”. Juist omdat de wereld anders wordt waargenomen komt iemand met autisme vaak tot
ander, afwijkend en “vreemd” gedrag gebaseerd op deze andere kijk op de wereld (Hulpgids, z.d.).
Hulpvraag:
A heeft behoefte aan meer overzicht in hoe de dag verloopt. Op dit moment leveren
overgangsmomenten A zeer veel spanning op.
Op korte termijn wil A aan de volgende doelen werken:
Hoofddoel:
- A ervaart overzicht en begrijpt wat er van hem verwacht wordt.
Subdoelen (binnen zes weken):
- A maakt gebruik van pictogrammen
- A kiest tussen twee activiteiten wanneer dit mogelijk is
Hypothese:
A ervaart op dit moment zeer veel stress gedurende de dag. Al bij aanvang van de dag is het zeer
moeilijk om in contact te komen met A, hij uit zijn spanning door activiteiten uit te roepen en bouwt
hierdoor nog meer spanning op. A ervaart geen overzicht in zijn dag, begrijpt niet wat er van hem
verwacht wordt en ervaart een verbaal uitgesproken opdracht als een afwijzing van zijn gedrag.
3
, Naast de bovenstaande spanning voor A heeft hij te kampen met de bij zijn sociale
ontwikkelingsleeftijd behorende “oefenfase” en “toenaderingsfase”, waarin het individu gaat
oefenen met het afstand nemen van de belangrijke ander. Hierbij hoort een toenemende zoektocht
naar onafhankelijkheid, gevolgd door een behoefte aan het herstel van de afhankelijkheid tot de
ander. Bij A speelt dit mogelijk een rol in de moeite die hij ervaart om zich te zetten tot iets wat hij
niet wil doen (in het geval van A iedere volgende activiteit, aangezien deze onvoorspelbaar en
spannend is) (Tieleman, 2018).
Om zowel gehoor te geven aan de behoefte aan overzicht, alsmede de behoefte aan invloed
voortvloeiend uit de fase waarin A zich bevindt, hebben we ervoor gekozen te gaan werken met een
picto systeem. Doordat A zelf verantwoordelijk is voor het hanteren van dit systeem, het systeem
geplaatst zal worden op een plaats welke door A wordt gekozen en A zelf bepaald wat de
afbeeldingen precies betekenen ervaart hij invloed en zelfstandigheid. Omdat wij hem ondersteunen
bij het hanteren van dit systeem, hem helpen wanneer het even niet lukt en samen met A de
activiteiten uitvoeren werken we aan onze relatieopbouw en toe naar succeservaringen en een
volledig(er) leven (Van Wouwe & Van de Weerd, 2015).
Is het haalbaar (acceptabel en realistisch)
Het is op dit moment moeilijk om vast te stellen of het hoofddoel volledig haalbaar is. Doordat A
prikkels en opdrachten anders verwerkt vanwege zijn ASS, en hiernaast niet in staat is om zelf aan te
geven waar hij behoefte aan heeft vanwege zijn verstandelijke beperking, is het een zoektocht om
goed aan te sluiten bij de onderliggende hulpvraag. In deze zoektocht doorlopen we continue de
methodische cyclus van Dichterbij, waarbij we na het doorlopen van de volledige cyclus kunnen
vaststellen of iets werkt of dat we het “af kunnen strepen”. Zo kunnen we op een schematische en
overzichtelijke manier onderzoeken wat werkt en wat niet werkt (Van Straten, Scholte &
Sprinkhuizen, 2019).
Wat komt eerst, wat op langere termijn
- In het volgende teamoverleg (TO) zal ik het nieuwe picto systeem introduceren aan het
team. Hierbij zal ik toelichten wat het doel hiervan is, hoe ermee gewerkt moet worden en
welke knelpunten we voorzien.
- Vervolgens zal de maandag er op (start van de week) gestart worden met het werken met
het systeem. Hierbij zullen mijn collega’s hun bevindingen rapporteren in Caress, het
gesloten rapportagesysteem van ’s Heeren Loo.
- Na 4 weken zal ik een samenvatting maken van de rapportages en deze bespreken in het
volgende TO.
- Wanneer de resultaten positief zijn zullen we dit vaststellen in dit TO. Vervolgens wordt het
picto systeem opgenomen in het ondersteuningsplan van A.
Wat/wie is daarvoor nodig
Begeleidingsteam, gedragswetenschapper, ouders, picto systeem.
Wanneer doel bereikt
Wanneer A het picto systeem hanteert en hierdoor de spanning in de dag afgenomen is.
De contactmomenten
Aangezien A door zijn verstandelijke beperking niet in staat is om zelf aan te geven waar hij behoefte
aan heeft, maar wel door zijn gedrag heeft laten merken dat er iets moet gebeuren, zijn er een aantal
4