BMD CO2
Inhoud
• Geschiedenis
• Modellen van het zenuwstelsel
• Uitwerking hiërarchisch model
– Ontwikkeling motoriek bij kinderen
– Motorische effecten bij hersenschade
– Onderzoek van reflexen
Hart en middenrif
[oud-Griekse woord Phrèn = middenrif, hart, psyche, ziel, gemoed,
gezindheid, gevoel, verstand, gedachten]
hersenen
Mens als machine
Neuronen
Ramon y Cajal (20e eeuw) Neuro-anatomie Individuele zenuwcellen
(Golgikleuring)
Ontdekking van elementen:
- Golgi
- Schwann
- Purkinje
,- ….
Functionele units van Luria
Broca (1861) en Wernicke (1874)
Brodmann (1909)
,modellen
• Functionele units van Luria
• Kabels-en-banenmodel
• Reflexmodel
• Hiërarchisch model
Functionele units van Luria
Aleksander Luria was een Russische arts/neuropsycholoog. Hij
bestudeerde patiënten met hersenbeschadiging uit de Eerste en Tweede
Wereldoorlog en zocht naar mogelijkheden van revalidatie. Hij kan worden
beschouwd als grondlegger van onze huidige neuropsychologie. In dit
kader formuleerde hij het model van de drie functionele eenheden:
1 unit voor activatie voor arousal en spiertonus, met als sleutelstructuur de
formatio reticularis in de hersenstam. Goed wakker zijn is een
randvoorwaarde voor ieder functioneren (in de klas, op de autoweg, bij de
therapie).
2 unit voor waarneming (achterzijde): het begrijpen van de wereld om je
heen, en
3 unit voor actie (voorzijde): weten wat je te doen staat. In zijn eenvoud
geeft het model veel inzicht. Patiënten met laesies aan de achterzijde
verliezen de greep op hun omgeving, missen het overzicht, kunnen de
conversatie niet meer volgen. Patiënten met laesies aan de voorzijde
(frontaal) hebben moeite hun gedrag te bepalen, vertonen sociaal
inadequaat gedrag. Via waarneming en actie staat onze subjectieve
binnenwereld in contact met de objectieve werkelijkheid: we willen iets,
hebben een plan, en voeren dit vervolgens concreet uit (spieren,
bewegingen); er zijn fysisch meetbare prikkels, de hersenen maken daar
een betekenisvolle subjectieve gewaarwording van. Bij neurologische
aandoeningen is de relatie tussen het subjectieve en het objectieve
verstoord: de patiënt lacht maar er is niets grappigs, wil bewegen maar
beweegt niet, ziet een gezicht maar herkent het niet.
Kabels-en-banenmodel
Vaste verbindingsroutes (anatomisch model) “elektriciteitsnet” Beperking:
geen starre kabels
,Model kabels en banan: In principe houdt dit model in dat er routes in het
zenuwstelsel zijn die vaste punten met elkaar in verbinding brengen.
Volgens het “kabels en banen” model zijn fylogenetisch oude banen
dunner dan fylogenetisch jonge banen (dikker). Stoornis in banen:
• Leasies interpretatieverschillen
• Allodie stoornis in pijnbeleving
• Hypalgesie verhoogde gevoeligheid
• paresthesie verandert gevoel
• Synergie samengaan (van bewegingen)
Pijnprikkels van ruggenmerg naar de hersenen:
1 via paleo- spinothalamische baan: grote baan door ruggenmerg komt uit
de thalamus en daar schakelt de pijn over. Snelle primaire pijn. Hij kruist
eerst de middenlijn voordat hij naar je hersenen gaat (links knijpt
-->activeert rechter hersenhelft)= tractus spinothalamicus
-anterior = grove tast aanraking
-lateraal = pijn/temp
Dit zijn echte banen, je kan ze zien en ze kunnen ook veranderen
,Er zijn twee verschillende soorten sensibiliteit, namelijk de vitale en
gnostische sensibiliteit, of te wel het ‘overleven’ en het ‘weten’. Onder
vitale sensibiliteit worden de vitale prikkels verstaan. Vitale prikkels zijn
bijvoorbeeld pijn, groot temperatuurverschil of grove aanrakingen, anders
gezegd zijn de vitale prikkels dus de bedreigende prikkels. In de
achterhoorn van het ruggenmerg komt de stimulus binnen, waar het
overschakelt naar een tweede neuron. Het axon van het tweede neuron
kruist de mediaanlijn en vervolgt zo z’n weg naar boven, naar de thalamus.
Gnostische sensibiliteit is dus meer het ‘weten’. De informatie die via
beweging tot stand komt leidt tot herkenning (gnosis). Gnostische
sensibiliteit is fijne tast, het waarnemen van druk, vibratiezin en
proprioceptie. Proprioceptie of positiezin is het vermogen om de positie
, van het eigen lichaam en lichaamsdelen waar te nemen. Proprioceptie kan
statisch en dynamisch zijn, dus positiezin en bewegingszin. Dit is dus het
verschil tussen gnostische en vitale sensibiliteit; de vormen van prikkels die
het bevat. Een ander verschil is de weg die de neuronen lopen tot de
primaire sensibele cortex. Bij gnostische sensibiliteit kruisen de eerste
axonen niet in de achterstreng, maar kruisen de tweede neuronen in het
bovenste deel van het ruggenmerg pas.
Reflexmodel
Stimulus respons Reflexboog
Het reflexmodel is een van de oudste manieren om de werking van het
zenuwstelsel te beschrijven. De kerngedachte van dit model is dat een
prikkel (stimulus of input) leidt tot een stereotype reactie (respons of
output). Deze prikkel wordt opgevangen door zintuigen (sensoren), die
vervolgens door het centrale zenuwstelsel worden verwerkt en door
spieren in reacties worden omgezet. Men noemt het reflexmodel soms ook
wel het stimulusresponsmodel.
Enkele unieke eigenschappen van het zenuwstelsel maken een actieve
wisselwerking tussen de mens en zijn omgeving mogelijk. De basisfuncties
die een cruciale rol spelen zijn o.a.:
Waarneming: de verwerking en bewustwording van prikkels
Actie: intentie omzetten naar eigenlijke handelen
Bewustzijn: de gerichtheid van het individu
Geheugen (leren): veranderbaar zenuwstelsel (plastisch), aanleren
Emotie: gevoelmatige lading (ook door fysiologische toestand)
Cognitie: het kennisbestand, dit vormt de basis
,Dit noemen ze ook wel het rekreflex. Deze gaat uit van de spierspoel.
Wanneer een spier wordt gerekt kan dit bij voldoende y-activiteit leiden
tot excitatie van de Ia-afferenten. Deze dragen in het ruggenmerg de
prikkel over aan de a-motorneuronen van de gerekte spier waardoor de
extrafusale vezels contraheren
Hierbij kan je je angst niet onderdrukken
, Hiërarchisch model
Volgens dit model is het brein tijdens de evolutie opgebouwd in
verschillende lagen (van buiten naar binnen).
ARCHI-niveau: het laagste niveau, dit zijn de reflexen
PALEO-niveau: het middelste niveau, houding, emoties, expressies
NEO-niveau: het hoogste niveau, intellect, taal, bewuste motoriek
, Ontogenese is herhaling van fylogenese
Embryonale ontwikkeling is herhaling van de evolutie