Wonen in Nederland
Aardrijkskunde: Hoofdstuk 2
§1 Kust in beweging
Vanaf het begin van het Holoceen, ±10.000 jaar geleden, steeg de zeespiegel voortdurend. In het
Atlanticum steeg de zeespiegel relatief snel: de zee sloeg grote stukken land weg, maar er werden
ook duinenrijen gevormd, waarachter veenmoerassen konden ontstaan
=> deel van West-Nederland zag eruit als de tegenwoordige Waddenzee, met slikken en kwelders
De Nederlandse kust maakt deel uit van zandige strook van Noord-Frankrijk tot Noord-Denemarken
=> naast zandduinen kom je langs de Noordzee ook zandstranden, dijken en dammen tegen
Nederland kent drie kusttypen, van noord naar zuid:
1. Waddenkust: valt te herkennen aan zeegaten en eilanden
2. Gesloten kust: is opgebouwd uit een front van duinen en strandwallen
3. Deltakust: de deltakust wordt voorafgegaan door de Nieuwe Waterweg, die de overgang naar het
estuarium van de Rijn, Maas en Schelde vormt - dit estuarium is een samenstel van zeearmen,
riviermondingen en (voormalige) eilanden
Zachte kusten
Een zachte kust bestaat uit duinen, stranden, zandplaten, wadden en kwelders (figuur 2.2)
- duinen zijn geologisch gezien vrij jong: de oudste zijn duizenden jaren geleden ontstaan en liggen nu
enkele kilometers landinwaarts, de jongste vormen als Rijkszeewering de grens met de Noordzee en
zijn vaak een stuk hoger dan de oude duinen
- wadden zijn buitendijkse gronden die alleen bij vloed overstromen. Het eigenlijke wad ligt tussen
het vasteland en de Waddeneilanden. Het wad bestaat naast water ook uit zandplaten, prielen,
geulen en slikken
=> de gedeelten van het wad die het grootste deel van de tijd boven water liggen, heten kwelders
Harde kusten
Een harde kust is door de mens aangelegd en bebouwd met bijvoorbeeld dijken en dammen. Op
sommige kwetsbare plekken zijn hoofden aangelegd: strekdammen die haaks op de kust liggen
Zeedijken vallen onder de primaire waterkeringen: deze beschermen de Nederlanders tegen het
buitenwater, hiertoe wordt niet alleen de zee en de estuaria gerekend, maar ook het IJssel- en
Markermeer en de grote rivieren
=> twee derde van Nederland wordt door de primaire keringen beschermd
Het beheer van de waterkeringen is door de Wet op waterkering 1996 geregeld: Nederland werd
hiermee ingedeeld in dijkringgebieden
Ondanks het verschil in hard en zacht maakt de zee met zandtransporten en stromingen de
Nederlandse kust tot een eenheid, een (dynamisch) systeem: wat in het ene deel gebeurt, is in
principe niet zonder gevolgen voor een ander gebied
Kustprocessen
Kustprocessen zorgen voor opbouw en afbraak van de kust onder invloed van de krachten van wind
en water; de kustlijn is voortdurend in beweging, wat het gevolg is van de volgende factoren:
1. Wind: de wind is medeverantwoordelijk voor het ontstaan van golven, zeestromingen, opstuwing
van water, het transport van zand en zandsedimentatie
=> als de aanvoer van zand achterblijft bij de afvoer, heeft dit kusterosie tot gevolg; andersom is er
sprake van kustsedimentatie