Kennistoets jaar 1 – kwartaal 2
De student beschrijft het doel, de werkwijze, de toepassing en de assen
van de DSM IV/5.
DSM staat voor Diagnostic and Statistical manual of Mental disorders, oftewel
handboek diagnose en statistiek van psychische aandoening. Simpel gezegd
spreekt men van een handboek die omschrijvingen en kenmerken van vele
psychische aandoeningen die wereldwijd erkend worden in te delen aan de hand
van specifieke gedefinieerde symptomen. Het biedt psychologen, psychiaters en
vele andere mensen de gelegenheid om goede diagnoses te stellen en daarmee
de juiste behandeling te kiezen. Wel is er veel kritiek op de zwart witte
omschrijving van de DSM.
De DSM 5 bestaat uit drie delen: sectie I bevat uitleg en instructie voor gebruik.
Sectie II bevat de beschrijvingen van de stoornissen, onderverdeeld in
verschillende categorieën:
- Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen;
- Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen;
- Bipolaire-stemmingsstoornissen;
- Depressieve-stemmingsstoornissen;
- Angststoornissen;
- Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen;
- Trauma- en stressor gerelateerde stoornissen;
- Dissociatieve stoornissen;
- Somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen;
- Voedings- en eetstoornissen;
- Stoornissen in de zindelijkheid;
- Slaap-waakstoornissen;
- Seksuele disfuncties;
- Genderdystrofie;
- Disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen;
- Middel gerelateerde en verslavingsstoornissen;
- Neurocognitieve stoornissen;
- Persoonlijkheidsstoornissen;
- Parafilie stoornissen;
- Overige psychische stoornissen;
- Bewegingsstoornissen en andere bijwerkingen van medicatie;
- Andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
Sectie III bevat mogelijke toekomstige ontwikkelingen die eerst nog verder onderzoek
vereisen.
De student beschrijft de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen,
prognose, gevolgen voor het handelen en behandelmogelijkheden bij
een cliënt met een depressie.
Een depressie is een voortdurend aanwezige neerslachtige stemming die langer
dan twee weken kan duren en niet vanzelf verdwijnt.
- Oorzaken
De stofwisseling in de hersenen speelt een belangrijke rol. Factoren die een rol
spelen zijn de hoeveelheid en de soort problemen of stressvolle gebeurtenissen
er in een bepaalde periode voorkomen, de sociale en emotionele ondersteuning
,van andere in een dergelijke periode, traumatische gebeurtenissen, afwijking aan
de schildklier en erfelijke kwetsbaarheid.
- Uitingsvormen
Manische-depressieve stoornis: bij mensen met deze stoornis worden
periodes van somberheid en lusteloosheid afgewisseld door periodes van
overdreven vrolijkheid en energie
Postpartum depressie: dit betekent na de geboorte. Het is een depressie die
een vrouw kan krijgen na een bevalling, miskraam of abortus. De
hormoonspiegels spelen een rol bij het ontstaan van de depressieve gevoelens.
Seizoensgebonden depressie: veel mensen hebben in meer of mindere mate
last van depressieve gevoelend gekoppeld aan de seizoenen. Voorin in de herfst
en winter krijgen veel mensen klachten. Waarschijnlijk heeft een gebrek aan
zonlicht hiermee te maken.
Een gewone depressie wordt ook wel unipolaire depressie genoemd, de manische
depressieve stoornis of ernstige depressie is een bipolaire stoornis. Een depressie
die langdurig is, maar minder hevige verschijnselen heeft wordt een chronische
depressie.
- Prognose
Depressies verlopen vaak wisselend en onvoorspelbaar. De duur van depressieve
episodes is per persoon verschillend. De helft van de depressieve episodes duurt
korten dan drie maanden. Ongeveer 20% van de episodes duur meer dan 2 jaar.
De gemiddelde duur van een depressieve episodes is 8 maanden. Bij 40% van de
depressieve mensen treedt binnen 2 jaar een nieuwe depressie op.
Mensen die in een ziekenhuis zijn opgenomen zijn de symptomen ernstiger. Ze
hebben grote beperkingen en de kans op co morbiditeit is groter. Ongeveer 10%
pleegt zelfmoord.
- Gevolgen voor het handelen
Functieniveau:
Activiteitenniveau
Participatieniveau
- Behandelmogelijkheden
Antidepressiva zijn medicamenten die de communicatie of informatieoverdracht
tussen de cellen van de hersenen herstellen.
Daarnaast zijn er verschillende therapieën:
Cognitieve gedragstherapie (CTG). Dit is erop gericht een einde te maken
aan hulpeloos en hopeloos makende denkgewoonten. Bij mildere of matige
vormen van (unipolaire) depressie is het een effectieve behandelmethode. Er zijn
ook aanwijzingen dat cognitieve gedragstherapie beter bestand maakt tegen een
eventuele terugval. Gespannen of problematische relaties met anderen dragen
bij tot het ontstaan en voortbestaan van depressies.
Interpersoonlijke- of relatietherapie. Dit zijn vormen van psychotherapie die
specifiek gericht zijn op deze problemen. Ze kunnen zowel in groepsvorm als
individueel plaatsvinden en helpen om nieuwe denk- en gedragspatronen aan te
leren. De therapieën zijn vooral geschikt gebleken bij unipolaire depressies,
eventueel in combinatie met medicatie.
Elektroshocktherapie (ECT). Dit is een effectieve methode voor de
behandeling van bepaalde ernstige depressieve of manische periodes. Voor de
lange termijn is het geen geschikte behandeling.
Lichttherapie. Deze vorm kan effectief zijn bij het behandelen
van seizoengebonden depressies. Speciale lampen thuis of op de werkplek
kunnen ook een gunstig effect hebben op deze depressievorm, net als een
zonnebankkuur of een wintertrip naar een zonnige vakantiebestemming.
Psychotherapie. Er vinden dan gesprekken plaats tussen jou en de
psychotherapeut. De psychiater helpt je bijvoorbeeld bij het anders omgaan met
,je gevoelens, het veranderen van je gedrag, anders denken of het anders
omgaan met anderen.
Looptherapie. De naam zegt het al: bij deze therapie moet je hardlopen of
wandelen. Tijdens het lopen komt de stof ‘endorfine’ vrij. Endorfine zorgt ervoor
dat je, je sneller gelukkig voelt. Daarnaast bouw je een conditie op en voel je, je
fitter. Ook zorgt het voor bijvoorbeeld minder angsten, een betere nachtrust, een
meer uitgerust gevoel en een beter zelfbeeld.
De student beschrijft het doel, de werkwijze en de toepassing van de
ICD-10 classificatie.
Het is de 10e revisie van de internatinal classification of diseases and related
health problems. Het werd in mei 1990 goedgekeurd door de 43 e world-health
assembly en is sinds 1994 in lidstaten in gebruik.
Het is een internationaal gehanteerde lijst van ziekten, bijgehouden door de
wereldgezondheidsorganisatie.
Doel
Het wordt gebruikt om ziekten en ander gezondheidsproblemen te klasseren die in
allerlei dossiers worden vastgelegd, doodscertificaten en ziekenhuisdossiers daarbij
inbegrepen. Het biedt mogelijkheid tot opslag en terugvinden van de diagnostische
informatie voor klinische en epidemiologische doeleinden.
De dossiers vormen ook de basis voor de verzameling van nationale mortaliteits- en
morbiteitsstatistieken door de WHO.
De student beschrijft de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen,
prognose, gevolgen voor het handelen en behandelmogelijkheden bij
een cliënt met een burn-out
Een burn-out is het gevolg van langdurige stressklachten.
- Oorzaken
Een burn-out is bijna altijd het gevolg van een periode van overmatige stress.
Deze stress is vaak werk gerelateerd, maar kan ook ontstaan binnen het
privéleven. Een gebrekkige organisatie van de combinatie van beide komt zeer
vaak voor. Het is vaak bij mensen die een serieuze verandering binnen hun werk
of persoonlijk leven achter de rug hebben.
- Uitingsvormen
De overbelaste: dit heeft te maken met het aantal uur dat je werkt. Iedereen
die meer dan 40 uur werkt, heeft 6 keer meer kans op een burn-out dan iemand
die minder dan 35 uur werkt. Dit type is meestal ook erg betrokken bij het werk
en zeer ambitieus.
De onderbelaste: dit is iemand die monotoon werk doet en weinig tot geen
mogelijkheden heeft om zich te ontwikkelen. Vaak werken ze in de administratie
of dienstverlenende beroepen. Opvallend genoeg komt dit type vaker voor bij
mannen.
De uitgebluste: dit is meestal iemand die jarenlang hetzelfde werk doet voor
dezelfde werkgever. Ze voelen zich niet meer verantwoordelijk voor hun werk en
schrijven dat toe aan een gebrek aan erkenning door hun omgeving. Zo heeft
iemand die 16 jaar lang dezelfde baan heeft 5 keer meer kans om uitgeblust te
raken dan iemand die ergens 4 jaar werkt.
- Prognose
Als iemand na een burn-out terugkeert op de werkvloer dan moet hij of zij weer
wennen aan de werksituatie en collega's moeten weer wennen aan hem of haar.
De kans op of een burn-out zich herhaalt hangt af van wat de werknemer heeft
geleerd van het ziekteproces. De kans op herhaling is groter als iemand ergens
, anders gaat werken. Een nieuwe baan geeft altijd wat spanning en mogelijk weet
de nieuwe werkgever niet dat de werknemer al eens een burn-out heeft gehad.
- Gevolgen voor het handelen
Functieniveau:
Activiteitenniveau
Participatieniveau
- Behandelmogelijkheden
Bij overspannenheid is het belangrijk om rust te vinden en het vermogen om
problemen op te lossen te vergroten. Bij burn-out moet de regie op het leven
weer hersteld worden. Psychologische begeleiding is belangrijk, deze kan bestaan
uit:
Het herstellen van de energiebalans: dosering van inspanning, vermoeidheid
verminderen door verandering in gedrag, ontspanningsoefeningen, de
lichamelijke conditie verbeteren, voor afwisseling zorgen tussen plicht en leuke
dingen.
Het geleidelijk laten toenemen van activiteiten: noodzakelijke activiteiten wel
doen, maar in een rustig tempo. Bewaar ingewikkelde taken voor op de
momenten dat je je goed voelt. Minder taken naar je toetrekken.
Gedachtepatronen veranderen: gedachten die niet stroken met de werkelijkheid
loslaten, zoals ik word ontslagen als ik niet kan doen wat gevraagd wordt.
Vaardigheden die je al hebt uitbreiden: nee leren zeggen, assertief zijn, op de
juiste manier omgaan met stress, relativeren, niet afhankelijk zijn van de
waardering van anderen.
De student beschrijft de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen,
prognose, gevolgen voor het handelen en behandelmogelijkheden bij
een cliënt met artrose
Artrose is een reumatische ziekte die op zichzelf voorkomt en geen
verouderingsproces. Het kraakbeen wordt dunner en zachter.
- Oorzaken
Erfelijke aanleg: als dit meespeelt krijg je vaak op jongere leeftijd al artrose en
in meerdere gewrichten.
Geslacht: vrouwen hebben vaker last van artrose dan mannen.
Blessures/beschadigingen: zwakke gewrichtsbanden, botbreuk of een
beschadigde meniscus.
Of een gewrichtsontsteking die veroorzaakt wordt door reumatoïde artritis (RA).
Overgewicht: de gewrichten worden extra belast door een te hoog gewicht en
kunnen daardoor beschadigd raken.
Overige factoren: zwaar lichamelijk werk, sporten en andere ziekten van
gewrichten, zoals: RA, jicht en pseudojicht.
- Prognose
Artrose is een chronische aandoening en verloopt langzaam progressief. Dat wil
zeggen dat het niet over gaat en langzaam erger wordt. Vaak is de kwaliteit van
het kraakbeen al enige tijd achteruitgegaan voordat u klachten kreeg.
- Uitingsvormen
Er zijn niet speciale uitingsvormen, wel zijn er veel plekken waar artrose
voorkomt:
Schouder, elle boog of pols: dit kan ontstaan door zware belasting, een ongeluk
of overmatig sporten. Ook kan er een ziekte in het spel zijn zoals RA. Je kan ook
slappe gewrichten hebben.
Handartrose: artrose in de vinger een aan de basis van de duim kan erfelijk zijn,
maar je kan het ook krijgen als je lange tijd zwaar handwerk hebt gedaan.