Toetsmatrijs jaar 1 – kwartaal 3
De student benoemt de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen, prognose, gevolgen voor het
handelen en behandelmogelijkheden bij een cliënt met DCD
DCD staat voor Developmental Coordination Disorder, het is een ontwikkelingsstoornis
- Oorzaken
Motorische onhandigheid kan genetisch bepaald zijn. Bij sommige kinderen verloopt de rijping
van de hersenen trager of anders dan bij andere kinderen. Deze rijping zorg ervoor dat kinderen
zich motorisch kunnen ontwikkelen. Wanneer deze rijping veel trager verloopt dan bij de
leeftijdgenootjes, kan de motoriek als afwijkend worden gezien door de buitenwereld. De
stoornissen in de motorisch vaardigheden kunnen ook het gevolg zijn van een beschadiging van
de hersenen of het zenuwstelsel. DCD wordt veelal beschouwd als een uiting van een niet
optimaal ontwikkeld zenuwstelsel.
- Uitingsvormen
DCD Criterium A:
Het verwerven en uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden verloopt aanzienlijk
onder het niveau dat verwacht mag worden gezien de kalenderleeftijd van de betrokkene en
de mogelijkheden om de vaardigheden te leren en te gebruiken. De moeilijkheden komen tot
uiting in onhandigheid (zoals dingen laten vallen of ergens tegenaan botsen), en een trage en
onnauwkeurige uitvoering van motorische vaardigheden (zoals iets vangen, gebruik van een
schaar of bestek, schrijven, fietsen of sporten).
DCD Criterium B:
De deficiëntie in motorische vaardigheid van criterium A vormt een significante en
persisterende belemmering bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) passend bij de
kalenderleeftijd (zoals zelfverzorging en voorziening in levensonderhoud), en hebben invloed
op de schoolprestaties, voorbereidende beroepsactiviteiten, beroepsactiviteiten,
vrijetijdsbesteding en spel.
DCD Criterium C:
De symptomen beginnen in de vroege ontwikkelingsperiode.
DCD Criterium D:
De deficiënties in de motorische vaardigheden worden niet beter verklaard door een
verstandelijke beperking (verstandelijke-ontwikkelingsstoornis) of visusstoornis, en kunnen
niet worden toegeschreven aan een neurologische aandoening die invloed heeft op beweging
(zoals cerebrale parese, spierdystrofie, een degeneratieve stoornis). Een kind moet een IQ
hebben van 70 of minder.
1
, - Prognose
In verschillende studies is aangetoond dat DCD op latere leeftijd niet spontaan verdwijnt. Meer
dan de helft van de kinderen met DCD ondervindt motorische problemen tot ver in de
pubertijd. DCD is niet te genezen. Soms verminderen de problemen in de puberteit. Veel
kinderen bij wie de problemen niet verminderen leren wel strategieën of
compensatietechnieken om zicht te handhaven. De problematiek op zich wordt niet erger met
ouder worden, maar de steeds moeilijker wordende activiteiten zorgen ervoor dat het kind
problemen blijft ervaren.
- Gevolgen
Kinderen met DCD merken zelf heel goed dat ze op motorisch gebied ver achterlopen en niet
kunnen wat andere kinderen wel kunnen. Dit zorgt vaak voor een haal laag zelfbeeld. Ze voelen
zich niet geaccepteerd door klasgenoten. Ze worden vaak buitengesloten bij sport en
spelactiviteiten in vrije momenten. Deze kinderen trekken als reactie hierop vaak terug uit
sociale situatie, waarschijnlijk uit angst om weer te falen. Andere kinderen verbergen hun
problemen met clownesk of agressief gedrag. Er is grote kans dat deze kinderen gepest worden.
Door alle problemen ontstaat er gemakkelijk een negatieve spiraal.
- Behandelmogelijkheden
Sensomotorische training: deze gaat uit van de veronderstelling dat kinderen met DCD
onvoldoende bewegingsgevoel hebben, waardoor zij moeite hebben met het leren van allerlei
vaardigheden.
Sensorische integratie therapie: de sensorische integratie therapie is gebaseerd op de theorie
dat kinderen met DCD niet goed in staat zouden zijn om sensorische informatie uit
verschillende modaliteiten te integreren en om te zetten in doelgerichte handelingen
De student benoemt met gebruikmaking van de juiste nomenclatuur: de etiologie,
symptomatologie, diagnostiek, therapie en prognose van DCD. De student benoemt van DCD de
achterliggende anatomie/ fysiologie en eventuele pathofysiologie en pathologie
De student beschrijft wat dyspraxie inhoudt en wat het verschil is tussen DCD en dyspraxie
DCD versus Dyspraxie
Elke motorische vaardigheid bestaat uit drie componenten:
1) Idee vorming
2) De planning, de organisatie
3) De uitvoering, de coördinatie
Dyspraxie: ideevorming of organisatie is moeilijk, de coördinatie bij de uitvoering is goed.
DCD: Coördinatie is slecht, het kind kan de handelingen denken/plannen.
De student benoemt met gebruikmaking van juiste nomenclatuur de diverse neurologische
onderzoeken en geeft aan: wat de achterliggende redenen zijn, wat het inhoudt en wat ermee
2
,aangetoond of uitgesloten kan worden. De student benoemt van de betreffende onderzoeken
de achterliggende (patho)fysiologie
Neurologisch onderzoek
De arts richt het onderzoek op: motoriek, coördinatie, sensibiliteit, mentale status en
hersenzenuwen
Motoriek
Centraal motorisch neuron en perifeer motorisch neuron (CMN en PMN)
Centraal: een stukje van de motorische hersenschors pyramidebaan tot aan de motorisch
voorhoorncel.
Perifeer: begint bij de motorisch voorhoorncel naar de voorwortel, hierna gaat het via de zenuw
tot en met het motorisch eindplaatje. Bij een aandoening aan de PMN zien we dat een spier
niet meer aangestuurd wordt: atrofie en hypotonie.
Aandoeningen van de verhoorncellen wil nog wel eens samen gaan met fasciculatie.
Kracht
Krachtoefeningen bovenste extremiteit:
Fasciculaties (trilingen)
3
, Test van Barre: ogen dicht, strekt armen voor zich uit met handpalmen naar boven. Als de arm
uitzakt naar pronatie stand hebben de mensen een kleine beroerte gehad.
Atrofie
Atrofie is een afname van weefsel- en orgaanmassa. Zie je vooral bij PMN en
spieraandoeningen. Je kan volledig geïmmobiliseerd raken.
Fassiculaties
Trillen van gewrichten. Het is een aandoening van de motorisch verhoorncellen.
Extrapiramidale sysyteem
Het wordt ook wel het systeem van de basale kernen genoemd.
Rigiditeit: stijfheid, het wordt getest middels het tandradfenomeen
Tremor: trillen/ beven
4